Verzoek van B. en W. van Amsterdam om res
titutie van fl.1,75, verstrekt als reisgeld aan:
Antonius Gewishier onderstandsdomicilie hebbende.
Hieraan zal worden voldaan. 28-9-1841 4.
Beslissing van Ged. Staten, waarbij het ver
zoek van Achtkarspelen om Leeuwarden te belasten met
het onderhoud van: Gooitzen Jacobs de Vries, wordt
afgewezen.
Wordt medegedeeld aan Stads Armvoogdij. 27-11-1841 6.
Toezending door Gouverneur van K.B. 1-3-1843»
No.64, waarbij wordt ingetrokken het besluit van Ged.
Staten, waarbij het verzoek van Achtkarspelen om Leeu
warden te belasten met de onderstand van Gooitzen Jacobs
de Vries en gezin, wordt afgewezen.
Het K.B. verklaart, dat Leeuwarden is het onderstands
domicilie, dat het in billijkheid uitgegevene moet res
titueren
Wordt bericht aan Stads Armvoogdij. 25-3-1843 3*
Missive van Stads Armvoogdij, houdende dat de
erkenning van het onderstandsdomicilie alhier van Jan
Halbes de Vries, abusievelijk is geschied;op grond van
onjuiste gegevens, daar betrokkene hier slechts van
Dec. 1831 tot Dec. 1836 in de gevangenis heeft vertoefd,
terwijl hij na zijn ontslag zich meestal te Harlingen
heeft opgehouden.
Dit wordt bericht aan B. en W# van Harlingen ten ver
volge op Missive dezerzijds 10-12-l84lNo.71/1120.
14-12-1841 6.
Missive van Grietman van Raauwerderheem aan
gaande de opvissing en begraving van het lijk van:
Klaas Weidema, abusievelijk genoemd: Klaas Pronk.
1 9-2-1842 6.
Missive van Raauwerderheem aangaande de res
titutie van verschotten, gedaan ten behoeve van wijlen
Klaas Weydema. 21-5—1842 14.
Missive van Stads Armvoogdij aangaande resti
tutie van verplegingen en begrafeniskosten van: Johannes
Geerts van der Wal, onderstandsdomicilie te Franeker.
25-6-1842 12.c
Toezending door B. en W, van Harlingen van 6
declaraties van verleende onderstand gedurende 1842 aan
behoeftigen aldaar, voor rekening dezer gemeente wor
dende onderhouden. 6-8-1842 13.
Missive van Stads Armvoogdij, naar aanleiding
van informatie dezerzijds aangaande het onderstandsdomi
cilie van: Folkert Nuttes Hoppinga.
Door B. en W. besloten om: Bauke Draaisma,
Antje Nuttes Hoppinga, en
Alberdina Hazelhof,
over de door hen ten dezen afgelegde verklaringen te
horen, en hen daartoe te ontbieden in de volgende bij
eenkomst. 12-11—1842 5.
Betrokkenen hebben verklaard zich bij hun vroe
gere verklaring te hebben vergist. Zij verklaren thans
zeker overtuigd te zijn, dat Folkert Nuttes Hoppinga
zich alhier niet voor Sept. 183O heeft gevestigd.
15-11-1842 3.
Toezending door Gouverneur van Missive van
Smallingerland aangaande de uitvinding van het onder
standsdomicilie van Folkert Nuttes Hoppinga, waarom
trent bericht is bij Missive dezerzijds 16-11-1842.
No.70/941.
Nogmaals gesteld in handen van Stads Armvoogdij.
17-12-1842 5.
r