28
Klacht, dat de Stads Geneesheer N. Ypey
zonder kennisgeving naar Amsterdam is vertrokken,
en de zieken der Armvoogdij verwaarloost.
9-6-1818 10.
Verzoek van N. Ypey om ontslag als Stadsarts.
De vervulling der vacature is thans aan de Raad.
13-3-1819 14.
Er is een groslijst opgemaakt waarop voorkomen:
Seerp Brouwer,
J.E. Simon Jr.
S. Koelman,
H. Gonggrijp,
J. Draper,
S. Fockema. R. 15-3-1819 2.
Klacht van het Stads Armbestuur tegen Med.
Doctor Folkertsma, die zijn armenpraktijk gedeelte
lijk zou verwaarlozen en te weinig bezoeken brengt
aan zieken. 21—12—1819 4.
Verzoek van W. Folkertsma, J.E. Simon, H.
Meursinge en J. Harkema, Med. Doctores en Chirurgijns
voor de Armvoogdijen, om verhoging van hun traktement
van f114o- per jaar.
Door Raad afgewezen, daar het aantal armen thans (800)
minder is dan vroeger jaren (1300). Evenwel worden Bur
gemeesters verzocht er op aan te dringen, dat de Wijk
meesters niet lichtvaardig armenbriefjes afgeven.
R. 2-7-1821 3.
Klacht van Stads Armvoogdij tegen de Stads
Med. Doctor W. Folkertsma wegens slechte bediening
van de Stads zieken.
Door Burgem. in advies gehouden. 31-8-1822 11.
Herhaalde klacht van Stads Armvoogdij over de
arts Folkertsma.
B. en W. geven deze in overweging in verband met zijn
leeftijd, ontslag te vragen als Stadsarts.
20-7-1824 15.
Folkertsma is niet bereid ontslag te vragen.
B. en W. verzoeken daarom Stads Armvoogdij om toe te
zien of hij zijn plicht doet. 27-7-1824 6.
Door Raad is besloten de Stads Med. Doctor
Wijgerus Folkertsma wegens herhaalde klachten over
verwaarlozing van de behandeling der arme zieken,
in 't bijzonder bij de onlangs geheerst hebbende
ziekte, te ontslaan, met intrekking van zijn acte van
aanstelling. R. 12-2-1827 13.
Goedgekeurd door Ged. Staten. 17-2-1827 6.
Door Raad benoemd tot Stadsarts Jan van der
Plaats, inplaats van Wijgerus Folkertsma, ontslagen.
R. 12-2-1827 14.
De benoemde biedt aan de betrekking provisio
neel te aanvaarden, totdat instructie en bezoldiging
bekend zijn.
Dit aanbod is door B. en W. aangenomen. 20-2-1827 5»
Goedkeuring van het Raadsbesluit, waarbij
het ontslag verleend isdoor Ged. Staten.
R. 6-3-1827 1.
Mededeling door B. en W. dat de benoemde aan
biedt de betrekking provisioneel te aanvaarden, tot
dat instructie en bezoldiging bekend zijn, welk aan
bod ze reeds hebben aangenomen.
Door Raad is nu aan J. Vitringa Coulon en J.W. Quaes-
tius verzocht een instructie te ontwerpen.
R. 6-3-1827 5.