Mededeling door R.K. Armvoogdij van door hen gedane ver
schotten voor: Dirk Huisman,te Terwispel domicilie van onderstand heb
bende, benevens een uitgave van f 1.30,7.6 voor reparatie aan diens schip.
Verzocht wordt restitutie door het verplichte Armbestuur.
Wordt medegedeeld aan Opsterland. 16—2—1833 14
R.K. Armvoogdij dringt aan op voldoening der rekening door
Terwispel. 23-4-1833 11
Toezending door B. en W. van Sneek van Missive van R.K.
Armvoogdij aldaar, aangaande de restitutie van verschotten door R.K. Arm
voogdij alhier gedaan voor: de vrouw van Jan Tammes Bartelings.
(Zie Missive dezerzijds 9-11-1832. No.81/823).
Gesteld, in handen van R.K. Armvoogdij. 1-12-1832 15
Mededeling van B. en W. Groningen, dat zij het onderstands
domicilie aldaar van: Henderikus Cromme niet kunnen erkennen.
Gesteld in handen van R.K. Armvoogdij. 5-1-1833 18
Na zijn vertrek uit Groningen in 1823 is betrokkene nergens
verjaard, dus Groningen is het onderstandsdomicilie, 22-1-1833 5
Erkenning van het onderstandsdomicilie te Groningen.
Verzocht wordt toezending der declaratie van de kosten, aangewend ten
behoeve van vrouw en kind van Henderikus Cromme. 26-2-1833 1
R.K. Armvoogdij stuurt nota ad f115,36^ in. Deze moet ge
specificeerd zijn. 9-3-1833 9
Mededeling door R.K. Armvoogdij alhier, dat aan de vrouw van
Jan Bader, die in Harlingen onderstandsdomicilie heeft, in 1831 en 1832
medicijnen zijn verstrekt ad fl.27,51, en dat R.K. Armvoogdij aldaar res
titutie weigert, aangezien deze vrouw een wekelijkse ondersteuning geniet
daar haar man als Schutter is uitgetrokken.
Wordt medegedeeld aan B. en W. Harlingen. 13—4—1833 12
R.K. Armvoogdij alhier blijft bij haar vordering en vraagt
restitutie van genoemd bedrag. 18-5-1833 8
R.K. Armvoogdij Harlingen blij ft weigeren, daar zij tevoren
had geschreven niets te -verstrekken. 28-5-1833 2
Antwoord van B. en W. van Harlingen op Missive dezerzijds
van 15-4-1833. No.83/317, aangaande het vergoeden van fl.23,51 door R.K.
Armvoogdij te Harlingen aan R.K. Armvoogdij alhier, wegens verstrekte
medicijnen aan de vrouw van J. Bader over 1831 en 1832.
Gesteld in handen van R.K. Armvoogdij. 4-5-1833 26
Erkenning door Harlingen van het onderstandsdomicilie van:
de huisvrouw van Jan Bader. R.K. Armvoogdij aldaar is genegen tot resti
tutie der kosten vanaf 26-8-1834, maar verlangt bij verdere hulp, indien
mogelijk, toezending daarheen. Gesteld in handen van R.K. Armvoogdij.
2-9-1834 6
Johannes Bader verzoekt Gouverneur te beslissen of zijn
onderstandsdomicilie hier of te Harlingen is. 3-2-1834 3
R.K. Armvoogdij verklaart dat betrokkene zeer wel weet, dat
zijn onderstandsdomicilie te Harlingen is, maar dat hij niet verkiest
daarheen te gaan voor onderstand, gelijk de Voogden aldaar verlangen.
10-2-1834 11
Mededeling door B. en W. van 's-Gravenhage, dat de reeds
gedane en nog te doene uitschotten voor: Theodorus Arnoldus Sprenkeling
door R.K. Armvoogdij aldaar zullen worden gerestitueerd. Wordt mede
gedeeld aan R.K. Armvoogdij alhier. 13-8-1833 7
Mededeling door 's-Gravenhage, dat de kosten der genees
kundige verpleging van: T.A. Sprenkelink door Regenten der R.K. Wezen
en Armen aldaar zullen worden voldaan.
Gesteld in handen van R.K. Armvoogdij. 13-1-1835 6
Antwoord van B. en W. 's-Gravenhage op Missive dezerzijds
10-5-1837. No.74/364, houdende toe te stemmen in de bedeling, mits niet
langer dan tot eind augustus a.s. 10-6-1837 11
Mededeling door B. en W. van 's-Gravengae in antwoord op
Missive dezerzijds 28-5-1838 aangaande het onderstandsdomicilie van:
T. Sprenkeling. R.K. Armvoogdij aldaar erkent de onderhoudsplicht en
is bereid tot overname, mits zij zich daarheen begeeft. Reiskosten zullen
worden gerestitueerd. 19-6-1838 7
Missive van B. en W. 's-Gravenhage aangaande de te verlenen
onderstand aan de vrouw van T. Sprenkeling. 16-10-1838 10