dat zij aangaande het tweede verzoek geen andere middd.en
kunnen aanbevelen als bij ieder ander kerkgenootschap in
deze omstandigheden worden aangewend; het nemen van maat
regelen om het bij de collecten ontbrekende aan te vullen
uit die gemeente zelf. R. 8-1-1846 18.
Mededeling door R.K. Armvoogdij dat, met inbegrip
van het tekort over 1844 er eind 1845 een nadelig saldo is
van f1931-Verzocht wordt om een bijdrage van dit bedrag,
teneinde nog over 1845 openstaande rekeningen te kunnen be
talen. Geen termen hiervoor gevonden. Afgewezen^ c i
R. 5-3-1Ö4Ö 4.
Mededeling door R.K. Armvoogdij, dat zij tenge
volge van Raadsbesluit R. 5-3-1846. 4, schikkingen moeten
maken ter dekking der tekorten over 1844 en 1845. Zij heb
ben besloten per 1-5-1846 provisioneel de gewone bedeling te
s taken.
Verder verzoeken zij machtiging:
a. tot verkoop van nog aanwezige recepissen der vrijwillige
geldlening. (Wet 6-3-1844).
b. om de nog verschuldigde gelden uit de inkomsten van het
lopende jaar te mogen voldoen.
In advies gehouden tot de volgende vergadering.R2-4-1846 5.
Raad is van oordeel, dat het gevraagde van huis
houdelijke aard is en derhalve aan R.K. Armvoogdij zelf wordt
overgelaten. (Mr. G.L. Feyens gaat hiermee niet accoord)
R. 7-5-1846 14.
Nader besloten om voor het tekort over 1844 en
1845 geen gelden uit de Stadskas te verstrekken.
R. 4-6-1846 8.
Toezending door R.K. Armvoogdij alhier, onder'
herinnering aan vroegere verzoeken aangaande het verminderd
subsidie op de Begroting ad fl.800,- van een vonnis der
Rechtbank alhier dd. 3—3—1846, waarbij aan de pastoors wordt
toegewezen hun vordering ad f1800,-per jaar over 1844 en 1845
dus fl.1600,-, te voldoen met de kosten der procedure.
Voogden willen gaarne voldoen aan hun verplichting jegens
de pastoors en aan die jegens de armen, en wenden zich daar
om nog eenmaal tot de Raad, in de hoop alsnog hun subsidie
ad fl.800,- te ontvangen, of aanwijzing van andere middelen,
waartoe bijv. kan dienen de teruggave der collecten, thans
genoten door Voogden R.K. Weeshuis.
Gedurende 8 dagen ter inzage der leden. R. 7-5-1846 7.
Raad acht zich onverplicht tot betaling van het
traktement der pastoors.
Eveneens onverplicht tot het vinden van de middelen daartoe;
dit is een huishoudelijke zaak.
Raad is het eens met de teruggave der collecten voor het
Weeshuis, doch het initiatief moet uitgaan van R.K. Armvoog
dij; daarin zal' de Raad echter gaarne de behulpzame hand
bieden. Het Raadslid Waller gaat hiermede niet accoord.
R. 14-5-1846 1.
Verzoek door Gouverneur om in te zenden de Be
grotingen der R.K. Armvoogdij alhier over het jaar, vooraf
gaande aan de vermindering van het Stadssubsidie met fl.800,-
en van het eerstvolgend jaar, teneinde deze te doen toekomen
aan Min. van Binnenl. Zaken op diens verzoek.
Hieraan wordt voldaan. 9_5_1846 6.
Missive van Ged. Staten in verband met het verzoek
van R.K. Armvoogdij aan Z.M., waarop bericht is bij Missive
dezerzijds 18-11-1844. No.5/1002.
Verzoek aan de Raad om deze zaak nogmaals in ernstige over
weging te nemen, en het resultaat te berichten aan Ged.
Staten, die dit dan zullen overgeven aan Min. van Binnenl.
Zaken. Gesteld in handen der Commissie, vroeger belast met
dit onderwerp. R.1^-11-1846 4.
Ondanks het voorstel van Min. van Binnenl. Zaken
ondersteund door Ged. Staten (Besluit 20-10-1846. No.13),
acht de Raad het zijn plicht te blijven bij Raadsbesluit
R27-10-18447» dat de traktementen der pastoors niet door
de stad kunnen worden voldaan en nimmer ten haren laste,
op welke wijze dan ook, kunnen worden gebracht.