1814 en later.
Besloten tappers en houders van dansscholen aan
te schrijven geen weeskinderen te tappen en aan te houden.
2-5-1814 4.
Mededeling door Ged. Staten van beslissing van
Z.M. omtrent 2 zich voorgedaan hebbende vragen omtrent de
voogdij en de administratie der goederen van de in Gods
huizen verpleegde wezen, vondelingen en verlaten kinderen.
21-10-1828 1.
Verzoek van de Vrederechter van Kanton Leeuwarden
No.1 om opgave of hier van toepassing kan zijn K.B. 1-4-1835
(St. No.5) aangaande de verevening der boedel- en nalaten
schappen onder de voormalige Wees- of Momboirskamers be
rustende. Geantwoord wordt; hier niet van toepassing.
2-5-1835 17.
OLD BURGER WEESHUIS.
Algemeen.
Missive van Voogden Old Burger Weeshuis aangaande
het invullen van een vragenlijst voor Ged. Staten.
21-4-1818 6.
Missive van Voogden Old Burger Weeshuis, houdende,
dat de inlichtingen, gevraagd bij besluit van Ged. Staten
13-7-1818. No.1, niet op hun van toepassing zijn. 0 0 1 o 11
1—o lölo 11.
Missive van Voogden N. Stads Weeshuis over hef
opnemen van kinderen in het Burger Weeshuis
In Raad gebracht. 31-10-1818 9
Voorstel om een onderzoek in te stellen naar de
oorsprong van het Burger Weeshuisin verband met de overbe
lasting van het Stads Weeshuis.
Commissie hiertoe benoemd. R. 2-11-1818 11.
Rapport der Commissie, ingesteld bij R2-11 -181811
aangaande de oorsprong van het Burger Weeshuis alhier.
In advies gehouden. R. 4-6-1821 9.
Mededeling door Voogden Old Burger Weeshuis, dat
daarin geen kinderen zijn die in zeedienst wensen te treden.
17-4-1819 9.
Mededeling door Voogden Old Burger Weeshuis, dat
zij geen Reglement hebben, als bedoeld door Ged. Staten.
17-8-1819 5.
Missive van Burgem. Groningen in antwoord op Missive
dezerzijds 13-12-1820. No.397, houdende bepalingen omtrent
de opname van kinderen in het Old Burger Weeshuis aldaar.
30-12-1820 6.
Missive van Burgem". Groningen, gevende de gevraagde
informatie ten aanzien der opneming en onderhouding van kin
deren in het Burger Weeshuis aldaar. R. 2-1-1821 8.
Naar aanleiding van een rapport van een onderzoek
naar de verplichting van het opnemen van wezen door het Old
Burger Weeshuis, welke verplichting door Voogden zoveel mo
gelijk wordt beperkt, wordt besloten een adres te richten aan
Z.M., waarin wordt verzocht, dat met het vervallen van het
stedelijk burgerrecht een surrogaat mag worden aangewezen om
de verplichting tot het opnemen van wezen te vervangen.
R. 2-7-1821 6.
Mededeling door de Secretaris van het Kabinet des
Koningsdat het verzoek van de Raad over het aannemen van
kinderen in het Old Burger Weeshuis alhier bezwaar heeft,
'en verder wordt verwezen naar Ged. Staten. 30-4-1822 1.
Mededeling hiervan in Raad. R. 6-5—1822 1.
Adres aan Ged. Staten. R. 1-7-1822 6.
Inzending door Voogden Old Burger Weeshuis van de
gegevens der kinderen, zoals deze in 1823 werden onderwezen.
Deze gegevens worden gebruikt voor het invullen van de tabel
voor de Gouverneur. 20-8-1825 10.