Verzoek om provisionele plaatsing in het N.S. Weeshuis voor:
Doetje en Fedtje, kinderen van: Evert de Bruin en Jeltje Jans van der Veen,
van wie niet bekend is of zij nog in leven zijn.
Provisionele plaatsing is niet mogelijk.
Het domiciie van onderstand van de vader is te Amsterdam.
Gesteld in handen van Stads Armvoogdij31-5-1825 5
Stads Armvoogdij gemachtigd provisioneel te voorzien in het on
derhoud van betrokkenen, met recht van verhaal. 11-6-1825 12
Verzoek van Hermanus Posthumus, nagelaten zoon van:
Martha Posthumus, thans bij zijn grootmoeder: wed. Lans Posthymus, wonende
C.291, om opname in N.S. Weeshuis.
Indien het juist is, dat van de onlangs naar Veenhuizen gezonden kinderen
er 2 gedeserteerd zijn, dan zou deze terstond naar Veenhuizen kunnen worden
gezonden
Daarom wordt geïnformeerd bij de Sub-commissie der Maatschappij van Wel
dadigheid. (Missive dezerzijds 16-8-1823. No.455). 16-8-1825 8
Correspondentie niet rechtstreeks aan de Maatschappij van Wel
dadigheid, maar aan de Gouverneur.
Gedeserteerd is op 26-7-1825 slechts 1, n.1. Johahnes Berendse van der Meulen
27-8-1825 6
Het verzoek van Hermanus Posthumus om opname in het N.S. Wees
huis wordt toegestaan, maar, aangezien hij zal worden gezonden naar Veen
huizen ter vervulling van een vacature al,daar, wordt hij buiten het Wees
huis gehouden, en wordt hem kostgeld verleend. 20-9-1825 6
Toezending door Gouverneur van verzoek aan Min. van Binnenl.
Zaken om ontslag uit de inrichting Veenhuizen door: Petrus van Loo,
(Pieter van Loo) en Gerlof Tolhuis, beide bestedelingen uit het N.S. Wees
huis alhier, teneinde in militaire dienst te treden. 29-4-1826 3
Petrus Pieter) van Loo is, geb12-11-1807, is niet in het
Weeshuis geweest, maar is als verlaten kind naar Veenhuizen gezonden.
Gerlof Tolhuis, geb. 19-3-1807 (in 6-5-1826. 17 staat éénmaal
Willem Tolhuismoet zijn: Gerlof Tolhuis, ged. in Jac.. Kerk 19-3-1807,
zoon van: Gerrijt Tolhuis en Johanna Thijssen.), is in het Weeshuis ge
weest, maar de Voogden kunnen geen beslissing nemen, in afwaxhting van
de beslissing van Z.M., of de Voogdij berust bij hen of bij de Adminis
tratie te Veenhuizen. 6—5—1826 17
Aan betrokkenen wordt onverlet gelaten hun voornemen in mili
taire dienst te gaan, ten uitvoer te brengen. 24-6-1826 4
Missive van Gouverneur omtrent de toestemming der Voogden
N.S. Weeshuis tot het overgaan in 's-Rijks Zeedienst door: Christiaan
Pluylaaruit het Weeshuis, te Veenhuizen uitbesteed.
Toestemming der Voogden is met geboorteacte aan Gouverneur gezonden.
1-12-1827 3
Verzoek om opname in N.S. Weeshuis voor: Elisabeth Klein,
10 jaar oud, dochter van: Jacob Klein en Anna Maria Harms
Kan niet in Veenhuizen worden geplaatst, daar het domicilie van onderstand
hier niet is, maar wordt opgezonden naar de kolonie Veenhuizen. 29-4-1828 6
Mededeling door Stads Armvoogdij, dat als militair in O.Indië
is overleden: 0Aukes
Daar de moeder is overleden, wordt verzocht zijn kind van de Armvoogdij te
doen overgaan naar het N.S. Weeshuis.
Door Secretaris wordt onderzoek ingesteld. 7-3-1829 19
Mededeling door Voogden N.S. Weeshuis, dat de uitbestede wees:
Albertina Postma, uit haar kosthuis is weggehaald door zekere Jan Groen,
die haar bij de geboorte als zijn kind heeft erkend, en niet is terugge
bracht of ontdekt. 28-4-1829 5
Verzoek om opneming in het N.S. Weeshuis van: Pieter, z.v.
Jetske Jans Geldra, alhier geboren 6-9-1820.
In advies gehouden. 23-3-1830 5
Bovenstaand verzoek is gedaan door: Antje Geldra, huisvrouw
van Auke Kingma.
Door B. en W. wordt geantwoord dat, aangezien de dood van de vader niet
blijkt, opname in het Weeshuis niet kan plaats vinden. Wel kan opzending
naar Veenhuizen als verlaten kind plaats hebben. 27-3-1830 13