554.
Missive van N.H, Diakonie alhier aangaande de verple
ging in het Binnen Gasthuis te Amsterdam van: Benjamin Pieters,
alhier onderstandsdomicilie hebbende. 25-4-1846 8.a
Idem, aangaande te verstrekken reiskosten aan:
Klaaske Bijl, in onderstand opgenomen te Gorinchem, voor rekening
dezer gemeente., 25-4-1846 8.b
Idem, aangaande de correspondentie met Schoterland
over de alimentatie van: Johan Godfried Kruger. 10-6-1846 5.a
Missive van Ontvanger in antwoord op een hem door B. en W.
toegezonden Missive van N.H. Diakonie alhier, met als onderwerp het
niet in het werk stellen van dwangmaatregelen tegen de behoeftigen,
speciaal tegen de gealimenteerde Rient Reints Leen, waaromtrent een
correspondentie aanhangig is met Leeuwarderadeel
In verband met het feit, dat uit de Missive van de Ontvanger blijkt,
dat Diakenen niet alle middelen in het werk hebben gesteld, alvorens
in zulken toon aan B. en W. te schrijven, zal bij de beantwoording
der Missive van Diakenen de gevoeligheid van B. en W. niet worden
ontveinsd. 13-6-1846 16.
Missive van N.H, Diakonie alhier aangaande het onder
standsdomicilie van R.R. Leen, waarop betrekking had Missive dezer
zijds 17-6-1846. No.73/675. 1-8-1846 9.c
Idem, aangaande de restitutie der onderhoudskosten van:
R.R. Leen te Huizum. 2-9-1846 9.c
Op 25-8-1846 zijn naar de Ommerschans overgebracht:
Barend Pieters Embdenaar en vrouw, met achterlating van 3 kinderen:
Maria, 9 jaar; Jacoba 7 jaar, Pieter4 jaar.
Deze worden provisioneel onderhouden door de stad, maar aangezien
de ouders lid der N.H. Kerk zijn, wordt overname met restitutie door
N.H. Diakonie gevraagd. Missive 29-8-1846. No.73/905.
Toezending door Gouverneur van adres van N.H. Diakonie
te Arnhem aan Z.M. aangaande de door deze betaalde onderhoudskosten
van: Maria Busker en dochter, sedert 1825.
Door B. en W. wordt aan Gouverneur bericht, dat zij het eens zijn
met de desbetreffende Missive van N.H. Diakonie alhier, en geadvi
seerd afwijzing van het beroep der Diakonie van Arnhem, tenzij deze
mocht afzien van haar eis; in dat geval echter was beslissing van
Z.M. niet nodig. 21-10-1846 6.
Missive van N.H., Diakonie alhier naar aanleiding van door
B. en W. toegezonden verzoek van J.G. Kruger aan Min. van Binnenl.
Zaken om een voorschot van f 1.100.,--, om te trachten voor zich en
zijn gezin te Rotterdam een bestaan op te bouwen. 28-10-1846 8.c
Idem, 'Houdende, dat in Groningen in de bedeling is op
genomen: Hendrik Bruins, aldaar geboren en aldaar 30 jaar gewoond
hebbende, doch de laatste 5 jaar hier, waar hij echter nimmer be
lasting heeft betaald. Dit sluit wel verjaring niet uit, maar hij
was kostganger, van wie moeilijk belasting kon worden geheven. Nu
worden B. en W. om nadere inlichtingen verzocht.
B. en W. antwoorden, dat dit geval gelijk staat met het verjaren
van militairen en van dienstboden, inwonende bij anderen, aan wie
geen belastingen kunnen worden opgelegd, doch die na 4 jaar inwo
ning verjaren. 4-11-1846 9.
Idem van: Hiltje Faber, thans woonachtig op de Leek.
7-11-1846 12.a
Idem van: Vrouw Lubach, te Steenwijkerwold7-1 1-1846 12.b
Idem van: Rinskje Cijfers, wegens ziekte te Groningen
in onderstand opgenomen. 7—11—1846 12.d
Idem van: Hermanus van IJzeren, te Utrecht wegens bede
larij veroordeeld. 19-12-1846 16.c
Idem, aangaande de verleende onderstand door Algemene
Armvoogdij Franeker van Sijtske Ferwerda, gescheiden vrouw van:
Sjerp van Duinen, alhier onderstandsdomicilie hebbende. 6-1-1847 13.g