11
Besloten J.H. MENTZhouder der Bank van Lening, te
verzoeken om de fl.177>53> die de niet opge-eiste panden in
de Bank bij de verkopingen in 1826 meer hebben opgebracht dan
het bedrag der daarop verschoten gelden etc., voor 31-12-1827
te storten bij de Gemeente Ontvanger. 8-12-1827 20
Toezending door Ged. Staten van K.B. 24-5—1828. No.94,
houdende, dat openbare verkopingen van panden in Banken van
Lening zullen worden gehouden door de Burgemeester of een gede
legeerde met de Secretaris, in aanwezigheid van het Bankbestuur,
en dat de processen-verbaal gratis gezegeld en geregistreerd
worden. 28-6-1828 1
Voor kennisgeving aangenomen. 4-7-1828 19
Dit geldt ook voor banken, die nog voor zekere tijd
zijn verpacht. 26-7-1828 5
Verzoek door Gouverneur om opgaven aangaande de Bank
van Lening.
Door Secretaris wordt bij Bankhouder geïnformeerd. 2-9-1828 5
Inzending door J.H. MENTZ, bankhouder, van de staat der
gelden, die de niet opgeeiste panden bij de verkopingen in 1827
meer hebben opgebracht dan de daarop verschoten gelden ad
f118764-g-, Moet voor 1-1-1829 gestort worden bij de Ontvanger.
20-12-1828 27
Toezending door Ged. Staten van K.B. 15-1-1829, waarbij
de Burgemeesters en Secretarissen zijn ontslagen van de ver
plichting tot het bijwonen der verkopingen van de niet geloste
panden der Banken van Lening. 7-3-1829 6
Inlevering door de Bankhouder J.H. MENTZ van een staat
van gelden, die de niet opgeeiste panden bij de verkoping in
1828 meer hebben opgebracht dan het bedrag der daarop verschoten
penningen, totaal fl.155»95»
Boehouder wordt verzocht dit bedrag voor 1—1-1830 te storten
bij de Ontvanger. 12-12-1829 14
Voorstel van Stads Armvoogdij tot het nemen van maat
regelen om te voorkomen, dat bedeelden uitgereikte kledingstuk
ken bij de Bank van Lening belenen.
Stads Armvoogdij wordt verzocht een maatregel voor te stellen
van het merken der kledingstukken. 22-12-1829 10
Besluit Ged. Staten omtrent het houden van verkopingen
bij de Banken van Lening door Bestuurders of door Burgemeesters.
Is hier niet van toepassing, omdat hier de Bank verpacht is.
25-9-1830 2
Inzending door de houder van de Bank van Lening
J.H. MENTZ van de staat van gelden, door de verkopingen der
niet opgeeiste panden in 1829 meer opgebracht dan de kosten,
ad f113177Afgedragen aan Ontvanger. 10-12-1830 8
Inzending door de boekhouder J.H. MENTZ van de staat
der gelden, die de niet opgeeiste panden in de Bank van Lening
bij de verkoping in 183O meer hebben opgebracht, ad fLl45,36
Aan J.H. Mentz verzocht deze voor 31-12-1831 te storten bij de
Ontvanger. 3-12-1831 15
Verzoek van ALEXANDER MENTZ om, ev. onder toezicht van
B. en W. te worden aangesteld als Directeur der Bank van Lening.
In advies gehouden. 28-7-1832 15
In verband met het verzoek van de Commissie van onder
zoek der Stadsbank van Lening, is besloten op Za.4-8-1832 met
de Commissie een bespreking te houden aangaande de boedel van
J.H. MENTZ.
Verder om bij het Bestuur van Alkmaar te informeren welke wij
zigingen aldaar in de organisatie der Bank zijn aangebracht.
31-7-1832 7
Verzoek van S.B. STIENSTRA en P. KOUMANS SMEDING,
gevolmachtigden der crediteuren van J.H. MENTZ, houder der
Bank van Lening, om de Raad te verzoeken machtiging om de be
leningen te staken, (deze zijn verplicht volgens contract
28-9-1816)
In de vergadering van de crediteuren op 23-8-1832 zal verslag
worden uitgebracht en geïnformeerd worden naar het gevoelen der
crediteuren aangaande de voortzetting der Bank.