BANK VAN LENING.
Exploitatie tot en met het ontslag van Kassier M.D. VAN OTTERLOO
1811 - 1814.
Aanschrijving door Prefect, 7-6-1811, naar aanleiding
van ontvangen Missive van de Intendant van Binnenl. Zaken, om
informatie omtrent het bestaan van gestichten van belening op
onderpand, die door het Gouvernement zijn vervangen door lom
barden. Gesteld in handen van CATS en TER HORST, als Commissa
rissen der Bank van Lening, om rapport. M. 13-6-1811 5.
Rapport bij Missive 10-8-1811. N0.168.
I.M. 1811/12. Fol.94r. No.5
13-6-1811
Aanschrijving door Prefect om binnen 6 dagen te vol
doen aan de aanschrijving van 7-6-1811, aangaande de gevraagde
opgave der bestaande Bank van Lening. M. 10-8-1811 4.
Bij de op Do. 15-8-1811 gehouden convocatie met de
Municipale Raad zijn gekozen tot Commissarissen der Stads Bank
van Lening: GOSLIGA,
FEENSTRA,
PCATS
de HAAN.
Bericht aan de Kassier M. OTTERLOO. M. 19-8-1811 7.
Ter gelegenheid van de op 15—8 181 1 gehouden vergade
ring met de Municipale "Raad is een Commissie benoemd van de
Bank van Lening.
Daartoe zijn benoemd: GOSLIGA,
FEENSTRA,
P. CATS,
de HAAS
Medegedeeld aan de kassier der Bank.
I.M. 1811/12. Fol9^rNo.7
(10-8-1811).
Aangezien door de Municipale Raad bij het ontwerpen
van het Budget voor 1811 is bedoeld alle de interesten, die
daarop niet voorkomen, door de Bank van Lening te doen beta
len, terwijl de Rentmeester L. IDZARDI gewoon is doorgegaan
met betaling van Interest, waarvan hij reeds fl.2480,- heeft
betaald, terwijl vele crediteuren dagelijks aandringen op vol
doening der interest, worden Commissarissen der Bank van Lening
gemachtigd aan de Rentmeester L. IDZARDI fl.2480,— te voldoen.
Verder ten spoedigste al de interesten over 1811 te voldoen;
deze onder een afzonderlijk hoofdstuk in de Bankrekening over
1811 te brengen voor Uitgaaf. M. 26-2-1812.
Door Maire is bepaald bij besluit 6—6—1812, dat de
revenuen van de Bank van Lening zullen behoren tot de hospices
van liefdadigheid. I.M. 6-6-1812. Ho.101
Aanschrijving door Prefect, 8-3-1812, tot beantwoor
ding der vraagpunten omtrent de Bank van Lening.
Onbekendheid hiermede aangevoerd bij Missive No.85.
I.M. 1811/12. Fol.9^r. No.6
13-3-1812)
Toezending van bovengenoemd besluit (28-12-181l) in
antwoord op Missive No.85. (Dit besluit was abusievelijk niet
toegezonden)
Rapport bij Missive No.109. I.M. 1811/12. Fol.94r. No.3«
(16-3-1812).
Aanschrijving door Prefect, 21-3-1812, om het goud
en zi:lder van de Bank van Lening binnen 18 maanden te voorzien
van een merk E.T.
Medegedeeld aan Commissarissen der Bank.
I.M. 1811/12. Fol9^rNo1
(25-3-1812)
Aanschrijving door Prefect, 1-4-1812, om binnen 8 da
gen de ware stand der beleenbank alhier op te geven.
Rappo.lt bij Missive No.109*
I.M. 1811/12. Fol.94r. No1
2-4-1812).