Inzending door Architect van certificaat van betaling voor de aannemer der gasverlichting 1e kwartaal 1847. Provisioneel in advies gehouden. 13-4-1847 16. Rapport van B. en W. aangaande de overdracht der gas fabriek door JOHN BRYAN aan GOLDSCHMIDT te s-Gravenhage Op 2-1-1845 is JOHN BRYAN aannemer geworden der straatverlich ting voor 20 jaar fl.9500,- per jaar, d.i. voor 20 jaar fl. 190.000,-. De aannemer heeft zich verbonden de te stichten fabriek niet zonder toestemming van B. en W. te verkopen. Desondanks zijn én de verlichting én de fabriek overgedragen aan GOLDSCHMIDT. Voorgesteld wordt een Commissie te benoemen om te onderzoeken of er ook wijzigingen in het contract van 2-1-1845 moeten wor den aangebracht, en verder of men de boeten, die de aannemer heeft belopen, al dan niet zal invorderen. Als Commissie zijn benoemd: MrsJ.H. VAN BOELENS, C.C.C. WAR MO LTS en C.J. VAN DER VEEN. R. 15.-4-1847 9. Opgemerkt wordt, dat in de overdracht door J. BRYAN aan GOLDSCHMIDT de Raad niet gekend is; daartoe zou eerst een Raadsbesluit moeten worden genomen ter bekrachtiging. GOLDSCHMIDT zal als gevestigd huis meerdere soliditeit beloven dan J. BRYAN, gelijk de ondervinding reeds heeft geleerd, zowel door_zijn valse opgaven als door andere machinations Commissie adviseert derhalve aan de overdracht goedkeuring te hechten. Daarbij dienen dan enkele wijzigingen in het contract te worden aangebracht, betrekking hebbende op verwisseling van kleine lichten door grote, en op het opbreken der straten voor verlegging der buizen. Wat de boete betreft; bij contract van 12-1—1846 der overdracht van Mr. JAN DE BAS JANSZOON, notaris te 1s-Gravenhageis be paald, dat de koper daarmede bezwaard wordt. - Aangezien er geen verzoekschrift tot kwijtschelding der boeten is ingekomen, wordt geadviseerd daartoe voorlopig niet over te gaan, zolang niet een verzoek is ingekomen. In advies gehouden tot volgende vergadering en ter inzage der leden gelegd. R. 6-5-1847 14. Door Burgem wordt voorgesteld de beraadslagingen aan te houden, totdat omtrent een door EDMUND ELSDEN GOLDSCHMIDT te Parijs, en JOHN GRAFTON te Cambridgeals opvolgers van JOHN BRYAN te Utrecht, ingezonden verzoek om een staat van schade en interessen of boeten op te maken, om de rekening te veref fenen, en betaling te ontvangen voor de reeds verlopen kwar talen, door de betreffende Commissie is gerapporteerd. Gesteld in handen dezer Commissie. R. 3-6-1847 8. Rapport der C0mmissie: Het bedrag der boeten, volgens Art.5> van 1-10—1845 tot 31-1-1846 is fl.8176,50. Idem volgens Art.12 van het contract: dec. 1845: f1630 Jan. 1846: fl.269,-. (Art.5 luidt: Per 1-10-1845 moeten gereed zijn: 140 lichten grootste soort en 40 lichten kleinste soort. Boete: fl.0,50 per licht per avond). Commissie stelt voor 'de boeten volgens Art. 5 met 1 3 "ter ver minderen, en die volgens Art.12 gelijk te laten. Van betaling dezer boeten zal de Raad de overdracht goedkeuren. Door Raad wordt dit rapport overgenomen met enkele wijzigingen: a. De stad voelt zich niet gebonden door de insinuatie gedaan aan B. en W. op 31-1-1846, maar erkent GOLDSCHMIDT en GRAFTON tengevolge van het met deze gesloten contract, als opvolgers van BRYAN. b. De boeten worden verminderd tot de helft, inplaats van tot het 3/4 gedeelte. c. Domicilie wordt gekozen te Leeuwarden. d. Wijzigingen door de Architect in het nader te maken contract voorgedragen, moeten door hen worden goedgekeurd en daarin op genomen B. en W. worden gemachtigd tot sluiten van dit contract. R. 10-6-1847 1.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 50