Op dit terrein kunnen dan schietoefeningen en exercieiën wor
den gehouden, vooral ook van Cavalerie.
Ter inzage der leden gelegd; daarna behandeling in volgende
vergadering. R. 6-9-1849 l4.
Volgens voorstel van B besloten het exercitieveld
over te brengen naar de grote meenschar en B W te machtigen om;
a. met de landbouwer IJPE DOUWES JONGSMA, na autorisatie door
Z.M.een ruiling aan te gaan tegen de gemeentegrond Sectie
F' 514, 513» met bijbetaling door JONGSMA van 250,-.
b. met de overige mede-eigenaren een scheiding en deling uit
te voeren.
c. tot de bepoldering toe te treden.
d. de verhoging en bepuining van de weg tot toegang over een
lengte van 600 el langs de kortste lijn uit te voeren.
R. 4-10-1849 7.
In verband met Raadsbesluit R. 4-10-1849. 7 aangaande
het inrichten van een nieuw exercitieveld, en alles wat daarmee
in verband staat, worden VAN BOELENS en WARMOLTS gecommitteerd
om het nodige te bevorderen en deswege aan B rapport uit te
brengen. 10-10-1849 25.
Machtiging door Min. van Binnenl. Zaken van Stedelijk
Bestuur Leeuwarden tot ruiling volgens Raadsbesluit R4-10-18497
van 3 Bunders, 48 Roeden 60 Ellen stadsland van de erven YPE
DOUWES JONGMA.
B gemachtigd de acte op te maken.
B W hebben reeds met de ingelanden een bespreking gehad over
de inpoldering. R. 6-12-1849 3.
Rapport der Commissaie uit B aangaande het inrich
ten van de meenschar tot schietterrein.
Door de ingelanden is de overeenkomst tot inpddering getekend.
Door VAN BURMANIA BARON RENGERS is als voorwaarde gesteld voor
het tegen taxatie afstaan van grond voor de te maken weg naar
'het schietterrein, dat hem het recht van reeds wordt verleend
ten behoeve van de aldaar aan hem toebehorende plaats.
Verders dat de schutters naast het huis aldaar moeten staan,
en naar het Oosten schieten.
Verder een hoge wal langs het huis opwerpen tegen de kogels.
's-Morgens en 's-avonds, tijdens hetwelke, en gedurende het
maaien en hooien niet mag worden geschoten.
De meyer der plaats moet, zonder tol, recht van gebruik der aan
te leggen weg (d.i. het Kalverdijk j ehebben.
Deze voorwaarden worden aanvaard. 5-2-1850 14.
Vergunning verleend door Ged. Staten aan gecommit
teerden tot de inpoldering van enige landen onder het beheer
van Leeuwarden en Lekkum, en tot het stichten van een polder
molen aldaar. 20-3-1850 12.
Aangezien, tengevolge van de inpoldering van de grote
Meenschar voor de aanleg van een exercitieveld der huurder der
stads zathe en landen aldaar: HOTZE SIERDS DE WAL, thans 10
pondemaat minder heeft, wordt aan deze voor het huurjaar 1850/51
een korting verleend van 130- op de huursom van 640,-.
15-5-1850 18.
Toezending door C. d. K. van de Missive van Hoofdin
genieur van de Waterstaat in het 2e District, aangaande het
aansluiten van een polderdijk tegen de grote weg naar Groningen
onder Lekkum. Gesteld in handen van gecommitteerden voor de
inpoldering om bericht. 21-9-1850 2.
Missive van gecommitteerden der Camminghabuurster pol
der, in antwoord op toegezonden Missive van Gouverneur, houdende
beklag over de door hem uitgevoerde aansluiting van de polder
dijk van de nieuwe polder en de Groninger Straatweg.
De inhoud wordt bericht aan C.d.K. 22-10-1850 13.
Missive van Gecommitteerden voor de oprichting van de
Camminghabuurster polder, aangaande de rekening en verantwoor
ding van hun beheer tot hiertoe.
Verder uitnodiging tot bijwoning van een vergadering van inge
landen op Za. 13—11—1850 op het Raadhuis alhier.
MrsJ.H. VAN BOELENS en C.C.C. WARMOLTS worden verzocht deze
voor de stad bij te wonen. 20-11-1850 12.