Verklaring van Ged. Staten, dat Adjudant F.M.V. VAN
ASBECK, Kapitein, valt onder de vrijgestelden van stadslasten.
Raad besluit hierin niet te berusten, maar te adresseren
aan Z.M. R. 2-7-1821 1 1
Bij K.B. 27-4-18^-0. No.62 en 63 is door Z.M. het Plaat
selijk Commando opgeheven, en dit opgedragen aan de Generaal-M
Majoor, Prov. Commandant van Vriesland. 6 5—184-0 9
Mededeling door Generaal-MajoorProv. Commandant,
dat hij enige dagen met verlof gaat en zijn functie heeft over
gedragen aan de Prov. Adjudant, Kapitein VAN MUNNIK
9-4-1842 11
Mededeling door Generaal-Ma j oor ROYENdat hij door
Z.M. is benoemd tot Prov. Commandant van Vriesland, en op
5-6-1842 zijn functie heeft aanvaard. 7-6-184-2 4
Mededeling door Generaal-MajoorProv. Commandant, dat
hij enige dagen met verlof gaat, en het bevel zolang over
draagt aan de Majoor, Commandant 2e Bat. 9e Reg. Inf. alhier.
18-6-1842 6
Idem, dat hij op 2-11-1842 van verlof is teruggekeerd
en het Commando weder heeft aanvaard. 5 1 1—1842 7
Idem, dat hij enige dagen met verlof gaat. Commando
overgedragen aan Majoor VAN GEEN (GOEN 15-4-1843 11
Idem. Is van verlof teruggekeerd en heeft het commando
weer aanvaard. 29-4-1843 18
Idem, dat hij op 2-1 1-1843 het Provinciaal en Plaatse
lijk Commando weer heeft overgenomen van Majoor VAN WINDSHEM.
4-11-1843 4
Missive van Generaal-Majoor ROYEN aangaande de over
dracht van het Provinciaal Commando van Vriesland, en van de
Plaatselijk Commandant, Garnizoens Commandant, Majoor J.J. VAN
MULHEM, berichtende, dat hij op 30-1 1-1843 het Plaatselijk Com
mando van Generaal-Majoor ROYEN heeft overgenomen.
2-12-1843 7
Plaatsma joor.
Mededeling door Luit. Kolonel, Plaatselijk Commandant,
dat inplaats van de in zijn rang en kwaliteit naar Coevorden
overgeplaatste 1e Luit. Plaatsmajoor VAN WIJNGAARDEN, in
diens plaats naar hier is overgeplaatst J.J. COLLARD, 1e Luit
tot hiertoe Plaatsmajoor 2e klasse te Breda. 5-10-1833 9
LANDSTORM.
In verband met het antwoord van Gouverneur op Missive
dezerzijds 26-5-1814. No.148, wordt door President Burgem.
aan: C.C. FEDDESen
P. KOUMANS SMEDING,
die per 6-5-1814 zijn benoemd als lid van het College van Re
genten over de Gevangenissen alhier, ontslag verleend.
De eerste als Kapitein bij het 2e Bat. L. en M. van de Land
storm^
de laatste als lid der Schutterij alhier.
Medegedeeld aan P.J. SURINGAR, Majoor 2e Bat. Landstorm, om
beide zoveel mogelijk vrij te stellen van de exercitiën, en aan
S. SALVERDALuit. Kolonel Schutterij, ter informatie.
M. 31-5-1814
Op verzoek van Commandant Schutterij worden de Majoors
van het 1e en 2e Bat. Landstorm: C.W. KATWINKEL en J. CATS
aangeschreven om geen personen, die tot 1-5-1815 van de
Schuttersdienst zijn vrijgesteld wegens het in persoon of door
een plaatsvervanger gediend hebben bij de belegering van Delf
zijl, 'aan te stellen tot onder-officier bij de Landstorm, dan
nadat door een certificaat van Commandant Schutterij gebleken
zal zijn dat zij bij de Schutterij finaal zijn ontslagen.
M. 3-12-1814