101 Als 2e Luitenant: E. YEPEY, sergeant, F.C. ANDREAEFourier, H. BORGRINK, Korporaal. (Missive dezerzijds 30-5-1844. No.92/518). 28-5-1844 1 Missive van Gouverneur aangaande de voordracht, Is gevolg aan gegeven volgens te kennen gegegven verlangen. 22-6-1844 5. Toezending van K.B. 5-8-1844. No.70, waarbij aan H. VAN DER KOOI ontslag is verleend, en in diens plaats be noemd: J.F.W. FREYERmet behoud van diens rang als 1e Luit. 17-8-1844 8. Toezending door Gouverneur van K.B. 17-8-1844. No12 houdende benoeming van officieren Schutterij overeenkomstig de voordracht dezerzijds bij Missive 29-6-1844. No.92/616. Beëdiging van de nieuw benoemde 2e Luitenant E. YEPEY be paald op 10-9-1844. 7_9_1844 1. Toezending door Gouverneur van copie extract K.B. 19-8-1845. No.80, aangaande het personeel der officieren der Schutterij, overeenkomstig de voordracht, gedaan bij Missive dezerzijds 9-7-1845. No.92/749. Wordt gevolg aan gegeven. Beëdiging van de nieuw benoemde 2e Luitenant JOHAN RAHUSEN op Di. 16-9-1845. 15_9_1845 9. Missive van Gouverneur aangaande de voordracht voor Luitenant-Adjudant Schutterij. Verlangd wordt bijvoeging van een nota, aangaande dat geen der officieren genegen en ook geschikt is om deze functie te bekleden. Deze nota, opgemaakt door Commandant Schutterij, wordt mede getekend door B W en aan Gouverneur toegezonden. 30-9-1846 2. Toezending door Gouverneur van afschrift K.B. 13-12-1846 No.58, houdende benoeming van: K. B0NGA tot 1e Luitenant- Adjudant bij de Dienstdoende Schutterij, met behoud van zijn personele rang van Kapitein. 13-1-1847 4. Mededeling door K. B0NGA, benoemd 1e Luitenant- Adjudant Schutterij dat, aangezien hij als lid der Rechtbank daarvoor dispensatie van Z.M. behoeft, en deze door hem reeds is aangevraagd, hij terstond na het ontvangen van het antwoord van Z.M. dit zal berichten, en bij gunstige beschikking vast stelling verzoeken voor de dag der beëdiging. 27-1-1847 17. Mededeling door K. BONGA, dat van Min. van Justitie bericht is ontvangen, dat bij K.B. 17-4-1847. No.62 in het al gemeen is beslist dat de betrekkingen, die de leden der Schut terij als zodanig waarnemen, alhoewel daaraan enig geldelijk voordeel mocht zijn verbonden, geen eigenlijke bezoldigde ambten zijn, en derhalve verenigbaar moeten worden beschouwd met de Rechterlijke Macht. Beëdiging bepaald op Wo. 12-5-1847. 5-5-1847 17. Terugzending door Gouverneur, ter wijziging of toe lichting, van de laatst ingezonden voordracht, ter vervulling van officiersplaatsen bij de Schutterij, waaromtrent door Min. van Binnenl. Zaken enige bedenkingen zijn gemaakt. Gesteld in handen van Commandant Schutterij om advies. 10-3-1847 7. Toezending door Gouverneur van extract uit K.B. 5-1-1848. No.70, houdende ontslag en benoeming van Officieren bij de Schutterij, overeenkomstig de voordracht, ingezonden bij Missive dezerzijds 8-12-1847. No, 92/1494. Wordt gevolg aan gegeven. Beëdiging van de tot 2e Luitenant benoemde sergeant wordt be paald op Wo. 2.2.1848. 25-1-1848 5. Missive van Gouverneur aangaande de vervulling van de plaats van 2e Luitenant BARON TH0E SCHWARTZENBERGEN HOHEN- LANSBERG, die metterwoon naar elders is vertrokken. Verzocht wordt zo spoedig mogelijk een voordracht ter ver vanging. 29-11-1848 4.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 102