120
Toezending door Gouverneur van signalement van schut
ter: PHILIPPUS REWIERSMA, die zich eigendunkelijk uit de ves
ting 1 s-Hertogenbosch heeft verwijderd. Aanhouding wordt ver
zocht. Gesteld in handen van Commissaris van Politie.
2-7-1831 7.
Missive van Gouverneur aangaande de desertie van schut
ters der Mobiele Schutterij, en haar veroordeling als deser
teurs
Toegezonden aan Commissaris van Politie en aan Plaatselijk
Commandant, ter mededeling aan de betrokkenen. 21—7 1831 5.
Toezending door Gouverneur van besluit van Dir.Generaal
van Oorlog aangaande het zenden van schtergebleven of later
ingedeelde schutters naar de bataljons Mobiele Rustende
Schutterij, en het voorschieten van de daartoe nodige bij
dragen uit de gemeentekas. 6-9-1831 2.
Missive van Gouverneur ter opsporing van de nalatige
schutter uit AchtkarspelenALBERT POPKES WAGENAAR.
22-10-1831 3.
Toezending door Gouverneur van signalement van:
PETER VAN WIJNEN, deserteur der stedelijke Mobiele Schutterij.
Gesteld in handen van Commissaris van Politie. 12-11-1831 3.
Missive van Gouverneur ter opsporing van de nalatige
schutter: BAUKE EEKS VAN DRIESTEN.
Deze is volgens informatie bij zijn vader te Harl ingen, EELE
VAN DRIESTEN, justitiedienaar aldaar. 12—11—1831 5.
Verzoek van Commandant 1e Bat. 1e AfdVriesche Schut
terij om de schutter JOHANNES STORNEBRINKdie zich van zijn
korps heeft verwijderd, op te sporen en naar Haarlem over te
brengen. 18-8-1832 8.
Aanschrijving door Gouverneur om Commissaris van Politie
te gelasten nogmaals een onderzoek te doen naar de achterge
bleven schutter MENNO LOVIUS', en proces-verbaal hiervan
in te zenden.
Het blijkt, dat betrokkene hier niet meer verblijft, maar via
Amsterdam is vertrokken naar Rotterdam, om daar verder scheep
te gaan voor een reis. 18-12-1832 3.
Mededeling door Gouverneur dat de schutter LOVIUS
zich op 29-12—1832 heeft gemeld, en is overgegeven aan de
militaire autoriteit, zodat verdere nasporingen niet nodig
zijn. Wordt medegedeeld aan de Commissaris van Politie.
5-1-1833 13.
Verzoek van Majoor Commandant 1e Bat. 1e Afd. Vrie
sche Schutterij, om de schutter JODOCUS HEERINGA, die van ver
lof is achtergebleven, op te zenden.
Door B W wordt bericht, dat hij zich alhier bevindt en aan
Dir. Generaal van Oorlog verzocht heeft te mogen remplaceren,
op welk verzoek dagelijks een toestemming wordt ingewacht.
Moet hij desniettegenstaande worden opgezonden 21-5-1833 7.
D0or Majoor Commandant wordt geantwoord, dat door hem
geen verlof kan worden verleend, en dat hij bij achterblijven
als deserteur moet worden opgegeven.
Betrokkene wordt door B W aangemaand terstond terug te
keren naar zijn korps. 28-5-1833 3.
Verzoek van Ged. Staten om nader onderzoek in te stel
len aangaande de achtergebleven schutter DIRK GOSSESdie
doet voorgeven, dat hij zich bij terugkomst in de gemeente op
de secretarie zou hebben gemeld.
Beantwoord bij Missive 4-7-1839. No. 100/478. 4-7-1834 7.
Mededeling door Gouverneur, dat de schutter dezer ge
meente C. HEDER op 20-7—1834 van verlof is achtergebleven.
Opsporing wordt verzocht. 2-8-1834 13.
Opgave door Majoor Commandant 1e Bat. 1e Afd. Vrie
sche Schutterij van enige schutters, die niet voldaan hebben
aan K.B. 25-7-1834. No.88.
Verzocht wordt deze te arresteren en over te brengen naar
de Prins Frederik Kazerne.
Wórdt bevel gegeven aan Agent van Politie, 25-11-1834 8.