142. Toegestaan 20-30 man, w.o. 1 sergeant en 2 korporaals. Medegedeeld aan: Commandant Schutterij, Gouverneur Plaatselijk Commandant, Dep. van Oorlog en Binnenl. Zaken. Ontvanger gelast 250,- voorschot aan Commandant Schutterij te verschaffen. - 28-2-1826 8. Mededeling door Gouverneur, in antwoord op Missive dezerzijds 1-3-1826 No. 124, dat hij, in verband met het geschil tussen Plaatselijk Commandant en B aan Gouverneur dezer Residentie heeft medegedeeld, dat het detachement niet anders dan volgens de bestaande wetten ter beschikking kan worden gesteld, d.i. onder eigen commandanten. (Toen de Plaatselijk Commandant de schutters zonder comman dant verlangde, weigerden B W het detachement ter beschik king te stellen en schreven bovengenoemde Missive aan Gouver neur, Na diens tussenkomst is het detachement geleverd). 4-3-1826 10. Mededeling door Plaatselijk Commandant, dat per 10-5-1826 geen Schutterij meer nodig is voor garnizoensdienst, daar de op 1-3-1826 opgekomenen thans voldoende zijn geoefend. Wordt medegedeeld aan Commandant Schutterij. 9-5-1826 3. Toezending door Commandant Schutterij van de staat van betaling voor het waarnemen van de garnizoensdienst van 2-3 tot 9-5-1826 ad 894,30. Wordt ingezonden aan Commissaris-Generaal van Oorlog, onder mededeling, dat het bedrag door de stad op voorschot is ge- geven. 23-5-1826 2. In verband met de omstandigheid, dat vorig jaar door de Schutterij garnizoensdienst moest worden verricht, waaraan moest worden toegegeven bij gebrek aan tijd voor een andere voor ziening, wordt thans aan de Gouverneur verzocht te willen be werken, dat thans geen garnizoensdienst behoeft te worden ver richt. (Missive dezerzijds 6-2-1827. No. 102). 6-2-1827 8. Gouverneur heeft geadresseerd aan Commissaris-Generaal van Oorlog. 10-2-1827 3. Mededeling door Gouverneur, dat in deze maand geen wachten door de Schutterij behoeven geleverd te worden. 3-3-1827 3. Toezending door Gouverneur van K.B. 10-9-1830. No.98, houdende bepalingen aangaande de s chadelloos s teil ing van Rijks wege der leden der Schutterij, die door vertrek der militaire garnizoenen buiten of binnen de gemeente werkelijke dienst moe ten verrichten. 18-9-1830 2. Mededeling door Gouverneur van de verzoekschriften om trent wijze en plaats van aanvraag tot betaling van leden der Schutterijen voor de waarneming van actieve diensten. Aan Commandant Schutterij wordt dit, als vervolg op 18-9-1830. 2, medegedeeld, met verzoek om na afloop van het 3e kwartaal in te zenden een staat dergenen, die tot 30-9-1830 garni zoensdienst hebben gedaan, ter restitutie door het Rijk van de voorgeschoten gelden. 25-9-1830 3. Inzending door Commandant Schutterij van staat van onder-officieren, korporaals en schutters, die van 1-30-9-1830 garnizoensdienst hebben gedaan, bedragende de uitbetaalde som van 109>4o. Declaratie wordt aan Gouverneur gezonden, met verzoek deze te legaliseren, ter betaling door het Departement van Oorlog. 5-10-1830 3. Mededeling door Plaatselijk Commandant, dat het garni zoen op 2-9-1830 de stad zal ver1atenen dat daarna 2 com pagnieën van het Reserve Bataljon uit Groningen hier zullen komen. Verzocht wordt om in de tussentijd voor 2 dagen door de Schut terij de wachten te doen betrekken. Commandant Schutterij aangeschreven daarom op 1 9 en 2/9-1830 op de Langepijp te doen aanwezig zijn:

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 143