Missive van Gouverneur aangaande een door de druk verkrijgbaar gesteld Reglement op de Schutterij van H. SCHULTZE. 16-4-1836 3. Toezending van K.B. 13-2-1832. No.109» houdende beslis sing omtrent zeker verschil aangaande de uitvoering van Art.9 der Wet van 11-1-1827 (st. No.17) ten aanzien der wijze van vervolging der niet-ingeschrevenen Schutterij. Toegezonden aan Schuttersraad en Auditeur. 17-3-1832 4. Mededeling door Gouverneur, dat is gevraagd of de zoon ener weduwe, na overlijden van haar wettige man in onecht ge boren, de vrijstelling kan inroepen van parK Art.3 der Wet van 11-4-1827 (St. No.117)» op grond van de Schuttersdienst van een vroeger uit het wettig huwelijk geboren broeder. Gevraagd wordt of zich hier ook een dergelijk geval heeft voorgedaan. Ontkennend beantwoord. 20-8-1836 5. Mededeling door Gouverneur van K.B. tot recht begrip van Par. K Art.3 der Wet op de Schutterijen. 17-12-1836 1 Aanschrijving door Gouverneur hoe te handelen met zonder loting bij de Schutterij ingelijfd wordende personen, die daar mee spoedig naar elders vertrekken, met betrekking tot hun verrekening in mindering van het continent van hun nieuwe woonplaats. 21-11-1837 5. Antiwoord van Gouverneur op Missive 25-6-1838 No. 530 aangaande de verplichting, die er bij voortduring zou rusten op de Schutters van de 2e en 3e Ban en van de Reserve tot uitoefening van de schuttersdienst. Gouverneur zal in deze zaak, zoals deze thans bestaat, be rusten, zonder daardoor echter de gegrondheid der bijgebrachte motieven te willen hebben erkend. 6-7-1838 6. Aanschrijving door Ged. Staten aangaande het ontslag der Schutters wegens leeftijd van 34 jaar, en de wet omtrent de nalotingen bij de bestaand hebbende mobiele Schutterijen. 2-11-1839 4. Circulaire van Gouverneur aangaande de staten A en AA der schuttersplichtigen van de 1e Ban, en de indeling dezer Schutters in keurcompagnieën en kernsectiën. 21-12-1839 1. Toezending door Gouverneur van K.B. 17-4-1847. No.62, waarbij is beslist dat de betrekkingen, die leden der Schutterij in de uitoefening van hun dienst als zodanig waarnemen, al hoewel daaraan een geldelijk voordeel mocht zijn verbonden, geen eigenlijke bezoldigde ambter zijn, en dus als verenigbaar met het lidmaatschap der rechterlijke macht zijn te beschouwen. Medegedeeld aan Majoor Commandant Schutterij. 12-5-1847 10. Organisatie en Inrichting Schutterij. Verzoek van C0mmissarissen-Generaal om binnen 8 dagen toezending van een concept-Reglement der Stedelijke Schutterij. 5-4-1814 2. Huishoudelijk Reglement der Schutterij door de Krijgsraad ingezonden. 8—11—I8l4 4. Besly.it aangaande dit Reglement. 12-11-1814 8. Het Reglement zal worden gedrukt. 26—11—1814 4. Verzoek van Gouverneur Prov. Friesland om elke week te worden geïnformeerd hoever de organisatie der Schutterij ge vorderd is. 2-8-1814 10. Rapport van Commandant Schutterij dat deze thans com pleet is georganiseerd, maar nog geen wapenen heeft. 13-8-1814 10. Mededeling door Commandant Schutterij, dat F.B. DULMERS door hen is aangesteld tot Onder-adjudant. 11—8 I8l4 4. Informatie door Gouverneur of in plaatsen beneden 2500 inwoners ook actieve Schutterij verlangd wordt. Door Burgem. wordt medegedeeld, dat binnen de stad een Schut terij wordt verlangd van 5 Compagnieën, en voor de buitenwijken (Vliet, Oldegalileën, Camstraburen) samen 1 Compagnie, elk van 75 man: totaal 450 man. 1-4-1815 1.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 3