41
Mededeling door Gouverneur, dat de vrijwillige Mobiele
Schutter SIKKE HOEKSTRA wegens lichaamsgebreken uit de dienst
ontslagen is. Wordt medegedeeld aan de Commissie tot onder
steuning der gezinnen van de uitgetrokkenen, 29-10-1831 5.
Mededeling door Gouverneur, dat de 1e Comp. 2e Bat.
1e Afd. Vriesche Schutterij bij het 1e Bat. der Afdeling is
ingelijfd. 15-1 1 1831 1.
Missive van Gouverneur, houdende bezwaar om ADRIANUS
SIJTINGA aan te nemen als vrijwilliger voor de Mobiele Schut
terij, aangezien hij voor enige tijd is afgelceurdl als plaats
vervanger. Wordt aan betrokkene medegedeeld. 19-11-1831 5.
Missive van Gouverneur aangaande de Schutters, die uit
de Mobiele Schutterij wegens gebreken zijn ontslagen, doch bij
later onderzoek niet afgekeurd zijn; deze moeten in de ge
meenten worden gehouden voor de aldaar nodige Schutters
diensten. 21-1-1832 9.
Verzoek van Gouverneur om de vrijwillige Mobiele
Schutters: P.C. DE JONG en
H.C. LUTKENDORF,
gekleed en gewapend op het Gouvernementshuis te doen komen
ter overdracht aan de militaire autoriteit. 21-1-1832 11.
Verzoek van Gouverneur om de vrijwilliger der Schutterij:
N.F. BENOIST onder het oog te brengen of het niet verkies
lijker is zich te doen inlijven bij het leger, inplaats van bij
de Schutterij, in verband met het voorgevallene aldaar.
Door B W wordt bericht, dat betrokkene blijft bij zijn aan
gifte voor de Schutterij. 28-2-1832 5.
Aanschrijving van Gouverneur aangaande de uitbetaling
der 3/4 gedeelten der traktementen aan ambtenaren of bedien
den, bij de Mobiele Schutterijen als vrijwilliger dienende.
7-4-1832 1.
Missive van Gouverneur aangaande de vrijwillige dienst
neming van Schutters bij de Land- en Zeemacht. 5-5-1832 4.
5 Idem, aangaande de inschrijving der vrijwilligers voor
de Schutterlijke dienst of ter inlijving bij de gewone Landmacht.
8-12-1832 2.
Idem, aangaande de niet verdere aanneming van vrijwil
ligers bij de Mobiele Schutterijen. 19-10-1833 1
Mededeling door Commandant Artillerie Comp. Vriesche
Schutterij te s-Her to genbos chdat JAN PAS, plaatsvervanger
voor JAN BRUINING, op 4-10—1833 is ontslagen wegens beëindi
ging van dienstplicht, maar zich als vrijwilliger bij de Comp.
heeft opgegeven. Verzocht wordt aan hem het vrijwilligers-
handgeld uit te betalen.
Door B W wordt geantwoord, dat volgens K.B. 29-9-1833 No.124
geen vrijwilligers meer worden toegelaten bij de Mobiele Schut
terij, en dat dit om andere redenen ook niet mogelijk zou zijn.
19-10-1833 13.
Toezending door Gouverneur van K.B. 26-7-1834. No.94,
bepalende, dat de vrijwilligers der plaatselijke Schutterijen
of vrijwillige Rustbewaarders voorlopig geen dienst meer be
hoeven te doen tot Z.M. nader zal hebben beslist.
Zij moeten op een gepaste wijze worden bedankt, terwijl hun
wapenen en legergoed dienen te worden ingenomen.
Zal worden uitgevoerd bij afkondiging. 8-9-1834 4.
Missive van Gouverneur aangaande de weder inlijving
bij de Mobiele Schutterij van de schutter: FEIJKE JACOBS
DIJKSTRA, behoord hebbende tot de Art. Comp. der 1e Afd.
Vriesche Mobiele Schutterijen, en die uit de dienst bij het
staande leger is ontslagen, daar zijn vrijwillige verbintenis
ten einde is. 13-2-1836 4.
Verzoek van Gouverneur om opgave van al die vrijwilli
gers, die zich indertijd, overeenkomstig Art.21 van K.B.
4-10-1830 (St.61) hebben doen inschrijver om tesamen met het
niet mobiele gedeelte der Schutterij als Rustbewaarders te
fungeren, en als zodanig hebben dienst gedaan. 28-9-1839 2.