Mededeling door Gouverneur, dat buiten bezwaar der stedelijke kassen en van andere leden der Schutterij korpsen muzikanten bij de Schutterijen kunnen worden opgericht. Gesteld in handen van Commandant Schutterij. 13-12-1828 2. Verzoek van H.W. LUERS en W.A. SICKLER, leden van het korps Muzikanten der Schutterij, om in hun kwaliteit van 1e leden van het korps een toelage, gelijk in vele andere plaatsen geschiedt, met name in Groningen, waar de muzikanten bekend zijn onder de naam Stadsmuzikanten. Gesteld in handen van Raads-commissies Mr. J.H. BOELENS, Mr. C.J. VAN DER VEEN, R.D. SMEDING. R. 4-2-1841 11. Door Raadscommissie is advies gevraagd aan Commandant Schutterij, die verklaarde, dat het muziekkorps der Schutterij sedert enige jaren bestaat uit 24 h. 28 leden, waaronder 5 h 6, waarvan de talenten onontbeerlijk zijn voor het gehele korps. Hun werk is vrijwel belangeloos, terwijl het korps aan de bur gerij veel genoegen verschaft; zo bij feesten etc. Het jaarlijks subsidie is bijna geheel nodig voor aankoop van muziek en instrumenten, repetitie's, etc. Door de officieren van de Schutterij wordt persoonlijk een bijdrage gegeven. V0orgesteld wordt het verzoek als zodanig af te wijzen, maar het vrijgekomen pensioen van de overleden muziekonderwijzer WEDEMEYER ad 300,- per jaar, voor dit doel te besteden. In advies gehouden. R. 3-6-1841 9. Het verzoek, zoals het ligt, wordt afgewezen. De Schuttersraad wordt gemachtigd 300,- per jaar op de be groting te brengen, waarvan de bestemming en verdeling uit de Memorie van Toelichting moet blijken. R. 1 7— 1841 5. Mededeling door Commandant Schutterij, dat door de ver andering in het contract met de nieuwe pachter van de Stads tuin, waardoor deze niet meer verplicht is muziek te laten geven, voor het korps Muzikanten der Schutterij de inkomsten met 200,- zijn verminderd, en dat het zonder toelage moeilijk zal zijn het korps in stand te houden. Aangezien vanwege de Schutterij hierin niet kan worden voor zien wordt verzocht dit tekort uit de stadskas bij te passen, wat mogelijk is, daar de pacht thans zoveel meer bedraagt. Aan B wordt verzocht dit te onderzoeken en daarna aan Raad te rapporteren. RV 2-5-1850 8. Rapport van B Aangezien het korps blijft, zoals het is, kan de 200,- die de pachter van de stadstuin gaf, niet gemist worden. Er kan evenwel 150,- bezuinigd worden door de Kapelmeester H. LUERS, wiens jaarwedde 150- is, en die niet meer de ge schiktheid heeft betreffende zijn werk als Kapelmeester, noch morele invloed op het korps wat betreft orde en tucht, niet langer te handhaven. Langer aanhouden wou een persionering zijn, waartoe de stad ten opzichte van H. LUERS niet genegen zal zijn. Deze kan tenminste tijdelijk door een geschikt per soon worden vervangen, die tevoren als Kapelmeester bij het leger heeft gediend, en inderdaad reeds de functie van Kapel meester waarneemt, en tevreden is met zijn tegenwoordige be loning. Besloten aan Commandant Schutterij te antwoorden, dat aan zijn voorstel niet kan worden voldaan. B W worden gemachtigd om de benoeming van H. LUERS in te trekken Aan B W wordt medegedeeld, dat op de Begroting der Schutterij voor 1851 550,-, d.i. 50 - meer, zal kunnen worden ge bracht tot instandhouding der muzikanten. R. 4-7-1850 15. Verzoek van H.W. LUERS, muziekmeester, om hem het sa laris als Kapelmeester te laten behouden, anders kan hij niet in zijn levensonderhoud voorzien. Geen termen aanwezig: afgewezen. R. 5-12-1850 13.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 8