Missive Gouverneur der Prov. Friesland aangaande achter
stallige predikantstraktementen. 16-8-1814 7.
Mededeling aangaande een adres van de Ned. Herv. Kerke-
raad alhier aan Z.M. aangaande het wederom beroepen van een 7e
predikant. 14-12-1816 7.
Toezending door Gouverneur van verzoek aan Z.M. om 7e
predikantsplaats
In Raad gebracht. 21-1-1817 7.
Door Raad adres gesteld in handen van Salverda, Coulon
en van der Veen om rapport. R 3-2-1817 4.
Aanbieding van het rapport.
Tekst rapport in minuut. R 3-3-1817 1.
Besloten het verzoek te ondersteunen en Gouverneur te ver
zoeken bij Z.M. aan te dringen op le predikantsplaats met van Rijks
wege een traktement van Fl.1200,-. R 14-4-1817 1.
Rapport van Salverda, Coulon en van der Veen over 7e
predikantsplaats
1. Is een 7e predikantsplaats nodig
2. Zo ja, moet deze dan door de stad betaald worden
1. 6 predikanten nemen waar: Zo. 7 predikbeurten
in de week 2 predikbeurten.
Sedert de vacature heeft men moeten laten schieten een
predikatie in de week en een publieken avond-cathe-
chesatie. Het aantal Hervormden bedroeg bij de laatste
telling 12.491, d.i. slechts 500 te weinig voor een 7e
predikantsplaats, volgens K.B.
Meer dan 3/4 der Hervormden willen gaarne een 7e
predikant
2. Totnogtoe heeft geen enkele kerk voor de eredienst uit
de stadskas betaling ontvangen.
Een 7e predikantsplaats zou een uitgave van Fl.100,-
vragen.
De stad is zeer bezwaard met belastingen.
Op 7-2-1791 is voorgesteld een hulp-predikant te be
noemen tegen Fl.370,-.
Maar de vroedschap vond deze dienst te zwaar, en besloot
op 7-3-1791 tot een 7e predikantsplaats voor Fl.1100,-
waarbij van Landswege nog Fl.100,- gevoegd werd.
In 1796, bij de dood van Ds. Snethlage, heeft de Muni-
cipaliteit wegens noodzakelijke bezuiniging, de vacature
niet vervuld en het aantal predikanten voorlopig op 6
gehouden.
In 1812 3n 1813 heeft de Hervormde Kerk zelf de trakte
menten der predikanten ad Fl12.600,- betaald.
Deze kunnen met recht van de stad teruggevorderd worden,
aangezien de Geestelijke goederen bij contract van
15-12-1800 aan de Kerk zijn afgestaan, terwijl de stad
de opkomsten zou ontvangen, maar dat dez niet langer
aan de stad zouden blijven, zodra de betaling der predi
kanten van stadswege zou ophouden, gelijk in 1812 en 1813
is geschied.
De stad is dus een grote som schuldig aan de Ned. Herv.
Kerk.
De Commissie adviseert het rekwest van de Kerkeraad
weder terug te zenden naar Gouverneur, en deze onder
mededeling der ontwikkelde motieven te verzoeken, dat
deze zijn invloed mag aanwenden, dat door Z.M. het aan
tal der Ned. Herv. Predikanten alhier wordt bepaald op
7, opdat, indien de Kerkeraad mocht besluiten de beurt
van Vrijdagmorgen, en de cathechisatie van Maandag
avond niet weer te houden, maar inplaats daarvan Zondags
in een der kerken op de gewone wijze een eenvoudige
dienst te houden, ingericht voor kinderen en mingeoefenden
en in een ander kerkgebouw een dienst voor gealimenteerden
dit mogelijk zou zijn.