Nog drukker
dank zij vonnis
'T KLEINE KRANTSJE
HIJ IS EEN HAAST LEGENDARISCHE FIGUUR GEWORDEN IN;
KNIE KON KRIJGEN. MET HONDERDEN TEGELIJK KWAMEN
ANDEREN KWAMEN BIJ HEM VANDAAN, TERWIJL ZE TRIOMÏfl
VROUW HET LICHT IN HAAR OGEN TERUGGEGEVEN. ONDANBjJ
UITOEFENEN VAN DE GENEESKUNDE. TOCH BLEVEN DE KLAD
het boerkd
Heit lijkt alsof het Boertje van Rinsumageejst speciaal voor
't Kleine Krantsje heeft geposeerd, maar dat is natuurlijk
niet waar. Hij zit hier op een stoel voor zijn huis en moet
bepaald geweten hebben van de aanwezighedd van de foto
graaf
Jan Monsma werd geboren in
Broek bij Akkerwoude. Na
zijn jeugd leek het er aan
vankelijk op, dat deze telg
van de Monsma's het hoger
op zou zoeken. Hij kwam na
melijk als klerk op het kan
toor van notaris Hellema in
Dantumawoude. Het heeft
niet lang geduurd. Het bloed
kroop, waar het niet gaan kon
en na luttele jaren zei hij het
kantoor voorgoed vaarwel en
vestigde hij zich als Woudboer
onder Rinsumageest. Boven
dien kreeg hij de zorg over de
molen, die ongeveer honderd
meter verder land inwaarts
stond aan de vaart. Jan Mon
sma was een groot natuurken
ner en trok vaak het land in
op zoek naar speciale planten.
Hij experimenteerde er mee
en kwam zo achter de genees
kundige kracht van bepaalde
planten. Van jongsaf is hij er
mee bezig geweest. Dit duur
de zolang, tot de mensen er
achter kwamen over welke
bijzondere gaven dit boertje
beschikte. Het ging als een
lopend vuurtje van mond tot
mond. Hoe meer mensen hij
hielp, hoe groter zijn ver
maardheid werd. De stroom
mensen werd uiteindelijk zo
groot, dat hij besloot zich te
ontdoen van de boerderij. In
1925 ging het bedrijf aan de
kant en naast het huis verrees
een groot houten wachtlokaal
voor zijn patiënten.
De heer S. Woudstra uit Oud-
kerk, die destijds de bus van
Oudkerk naar Leeuwarden
exploiteerde, deed eveneens
goede zaken. Speciaal voor de
klanten van het „boertje van
Rinsumageest" reed hij door
tot halverwege Rinsumageest-
Stenendam. Ook haalde hij de
patiënten daar vandaan en
bracht ze naar het station in
Leeuwarden, waar ze weer
alle kanten uitgingen. Niet
één bus, maar soms twee en
drie bussen tegelijk, zo druk
was de praktijk van de boer
geworden.
Zelf kruiden zoeken was er
niet meer bij. Hij liet ze zich
toesturen vanuit Holland uit
de kruidentuin. Het kleine
potje op de petroleumstellen
had plaats gemaakt voor gro
te ijzeren potten, waarin kilo's
kruiden getrokken werden en
waaruit ontelbare flesjes
drank a raison van twee gul
den geheveld werden.
Geen tientallen, maar hon
derden mensen-met-klachten
wendden zich tot deze won
derdokter.
„Dokter" Monsma stelde zijn
diagnose vast aan de hand
van urine-onderzoek, de oud
ste vorm van medisch onder
zoek. Het drankje, dat voor
geschreven werd, had vaak
alleen uitwerking wanneer
men het maar vaak genoeg
tot zich nam. Monsma hield
niet van poespas, zodat zijn
werk alle magie miste. Hij
maakte niet, zoals zovele
kwakzalvers, gebaren en
kruisjes over de zieke li
chaamsdelen. Hij beperkte
zich alleen tot de kruiden en
hun onzichtbare geneeskundi
ge kracht. Wanneer hij ie
mand niet kon helpen, vol
gens zijn ideeën, dan hielp hij
hem ook niet, want het boer
tje van Rinsumageest was een
gelovig mens, dat zal ieder
een hem nageven. Hij was
kort van besluit en resoluut
in zijn optreden. Het boertje
was een prettig mens, die het
ondanks zijn eigenaardig be
roep goed kon vinden met zijn
plaatsgenoten, hoewel die
nooit bij hem op consult zou
den gaan.
Nu nog kunnen de oudere
mensen van Rinsumageest en
Oudkerk honderduit praten
over deze wonderdokter. Het
sterkste verhaal, dat we op
tekenden uit de mond van een
van hen was de genezing van
een blinde. Twee oudjes, een
man en een vrouw, hadden
samen de reis naar het boer
tje gewaagd. Hun blinde ogen
hoopten hier genezing te vin
den. De man nam voor zich
zelf en zijn vrouw een num
mertje om hun beurt af te
wachten. Hij mocht het eerst
naar binnen. Boer Monsma
hoorde geduldig het verhaal
van de man aan, streek zich
eens over zijn gladde hoofd,
haalde een doosje lucifers uit
de zak en streek er een van
aan en hield dit voor de dode
ogen van de man. „Ik zal U
nooit kunnen helpen" was de
harde waarheid, die de won
derdokter, de oude man ver
telde. „De vlam trekt niet
naar Uw ogen, hetgeen wil
zeggen, dat het licht er uit
is!" Ontmoedigd ging de oude
man heen en riep zijn vrouw.
Zij doorstond de .vuurproef'
goed en hij beloofde haar dan
ook genezing. En inderdaad
na verloop van tijd, kwam de
vrouw zonder geleide naar
Rinsumageest. Zij kon weer
zien!
Een ander verhaal met een
trieste afloop, verkondigt ook
de roem van deze haast my
thologische figuur uit de Wou
den. Eén goede kennis van
een der dorpelingen, die naar
Amerika was gegaan, schreef,
dat zijn vrouw er slecht aan
toe was. Zij leed aan toeval
len en iedereen wist te ver
tellen, dat dit kwam, omdat
zij een groot aantal kinderen
ter wereld had gebracht. De
arts in Amerika had er wei
nig tegen uit kunnen richten,
maar misschien zou alles
voorbij zijn als zij nog een
baby kreeg. Het hielp echter
niet. De Oud kerks ter kennis
stapte naar Jan Monsma, die
zelf ook al van het geval had
gehoord en legde hem alles
uit. Het gevolg was, dat er
kilo's kruiden over de grote
plas verstuurd werden en de
vrouw raakte inderdaad aan
de beterende hand. Monsma
had er echter bij gezegd, dat
het een zeer langdurige kuur
was. Zodra de vrouw zich
eenmaal beter voelde, be
stelde ze echter geen kruiden
meer. In geen 6 maan
den kreeg zij de Friese drank,
maar de gevolgen bleven niet
uit; de aanvallen kwamen
terug en wel zo hevig, dat de
vrouw er in wegbleef. Dom
toeval of hadden de kruiden
inderdaad verlichting ge
bracht?
Een specialiteit van de heel
meester was het genezen van
verrekte spieren in gevallen
van verzwikte polsen of iets I
dergelijks. Voor dit soort
kwalen had hij een goedje,
dat allemachtig stonk, maar
nooit zijn uitwerking miste.
Dit ondervond een man, die
de boer aan alle kanten zwart
had gemaakt. Terwijl hij op
het land aan het werk was,
kwam Monsma daarlangs en
zag, dat de man met één hand
werkte. „By it wurkjen hear-
re twa hannen, man" zei hij,
„kom joun mar efkes oan".
Met lood in zijn schoenen
ging hij naar het huis van de
wonderdokter, die hem een
zalfje gaf. De spotter heeft
er nooit meer last van ge
had, van zijn hand niet, maar
ook niet van het spotten!
De geneeskunde mocht in die
tijden echter ook al niet door
iedereen willekeurig worden
uitgeoefend. De justitie keek
nauwlettend toe en het duur
de niet lang of het boertje
van Rinsumageest werd voor
de rechters gehaald. Tot drie
maal toe kreeg hij een boete
opgelegd, wegens het onbe
voegd uitoefenen van de ge
neeskunde. De laatste keer
stond J. M. terecht in 1927 op
14 september. Hij was voor
het kantongerecht van Dok-
kum gedaagd. In het vorig
jaar was hij voor dezelfde fei
ten reeds tweemaal veroor
deeld.
De ten laste legging op deze
14e september luidde, dat
Monsma op of omstreeks 25/4
1927 aan Freerk van der Wal
voor zijn dochtertje Remke,
welke uitslag had, de raad
had gegeven om het kind met
polkawater en zout te was
sen. De tweede aanklacht
luidde dat hij op of omstreeks
28/4/27 Pietje Offringa 22
jaar, winkelierster te Mar-
rum, had behandeld, die iets
aan haar knie had, van wie
hij de urine had bekeken, om
haar vervolgens tegen beta
ling een fles medicijnen voor
inwendig gebruik en een voor
uitwendig gebruik ter hand te
stellen. De verdediger voor
het boertje van Rinsumageest
was mr B. Pollema uit Leeu
warden.
Op een vraag van de kanton
rechter aan Pietje of ze ge
trouwd is, klonk een kort en
bondig antwoord: „Gelukkig
net". „Bent U ook familie van
/«/WWVWVWWWWWWVWWXAAAAAA/VWWWWWVXA
Na de vele publicaties in de verschillende dagbladen,
zelfs een enkel landelijk dagblad schreef over het
vermaarde boertje in Rinsumageest werd de toe
loop op het erf van boer Monsma nog groter. Het
werk van de justitie had een tegenovergestelde uit
werking! Uit Limburg, Holland, ja, uit alle pro
vincies kwamen de mensen naar Rinsumageest. Met
bussen vol tegelijk. Het buitenland bleef ook -niet
on vertegenwoordigd! De bussen red,en aan en af: Do
renbos uit Appingedam kwam een keer in de 14 da
gen met een bus, Dijkstra kwam uit St. Anna een
keer in de week, Cnossen uit Sneek, Boersma uit
Bols ward, Neef uit Haulerwijk en zo waren er nog
enkele busondernemingen die wekelijkse reizen naar
Rinsumageest op hun programma hadden staan.
Op het station in Leeuwarden was het altijd een
drukte van belang, want iedereen wilde eerst in de
bus, want dan kreeg je ook eerst een nummer. Later
werd dit systeem veranderd en begonnen de zoons
van Monsma nu eens achter in de bus, dan eens mid
den en dan eens vooraan in de bus met het uitdelen
van de nummers. Nu behoefde de politie er niet aan
te pas te komen. Het was dan ook wel begrijpelijk
dat iedereen vocht om een eerste plaats, want er
kwamen vele „waterdragers" naar Rinsumageest,
die koffers vol flesjes urine van dorpsgenoten met
zich meesleepten. Als er zo eentje net voor je aan
de beurt was, dan kon je wel een blokje omlopen!