Bijnamen riepen vele herinneringen op JUF WESTRA GAAT MET PENSIOEN Q ENAULT Onhmèttn de stad II OSIER Na 42 jaar 'T KLEINE KRANTSJE 4 Appollonia Trientsje over de hoed 6ié Jöu ïddt myi ftage.... Tietsje Gekkenhuis Stür VOOR NAAR Het trof mij in 't Kleine Krantsje een uitvoerig ver slag te vinden over „Trientsje over de hoeoed". Ik vraag mij echter af, of zij dezelfde is als de persoon, die ik als jon gen van plm. vijf jaar heb gekend, omdat U schrijft, dat zij pas in 1921 in Leeuwarden kwam. Dit moet een vergis sing zijn. Wij woonden toen in de Baljeestraat en zij kwam daar herhaaldelijk voorbij, ons de grootste vreugd,e be reidend, als zij haar „kun sten" ging vertonen. Wij noemden haar „Trientsje over de hoeoed", omdat zij haar kale hoed ergens op straat deponeerd.e, haar rokken om slachtig optilde en dan over de hoed sprong, dikwijls on der 't zingen van „Appollonia, Appollonia, Appollonia zijt gij! (De rest is mij ontscho ten). Dit ontbrak aan Uw verhaal, doch is juist de re den, waarom zij die bijnaam had. Misschien kunt U het jaartal verbeteren? Ik ben nu 82 jaar. Nu ik U toch schrijf: hoorde U wel eens van „Katsjepoeke- lemenee" naar ik meen een (maar al te vaak dronken) pianostemmer, die ook dik wijls bij ons langs kwam. Hij zag er, naar ik meen, noga! heerachtig uit, met zwarte snor. Verder weet ik niets van hem, dan dat wij hem on der dje scheldnaam na schreeuwden. Uw blad roept allerlei herin neringen op, ook op sportge bied. Ik was (en ben nog!) Tweeenveertig jaar lang staat ,juf' Aukje Westra al voor de klas van de Eeschool, voorheen school 8, sinds 1923 dus. Meer dan duizend kinderen uit de omgeving van Werkmanslust, Pieterseliewaltje etc. kregen van haar de beginselen van het onderricht. „Langer dan veertig jaar aan dezelfde school is meer een samenloop van omstandigheden dan een verdienste" zegt juffrouw Westra. Zaterdag 30 januari is de laatste lesdag van de onder wijzeres, die 20 januari 65 jaar wordt. Ze kan uren ver tellen over haar kinderen. „Ik heb een bijzonder vlotte schoolbevolking", vindt juf Westra. „Ze durven alles te ondernemen, huilen niet zo gauw en vertellen je nog eens wat." Haar belevenissen met de jeugd van de eerste drie klassen zouden een compleet boek kunnen vullen. Het al lermooiste van haar schooltijd vindt ze de uitstapjes samen met haar jongens naar Min- nertsga. Dat was in de tijd, dat haar ouders daar nog woonden. Het feest was altijd op een woensdagmiddag. De tram bracht de ongeveer der tig jongens en meisjes naar Mooie Paal en daar stond va der Westra met paard en wa gen klaar om de leerlingen van zijn dochter naar „Fird- gum aan Zee" te brengen. Na afloop zat de meute op stal met de voeten in de grup en vader Westra ging met een enorme kan chocolademelk rond. Telkens moest hij ech ter weer bijtappen uit de gro te 40 literse melkbus, die zo'n dag dan ook schoon leeg raakte. Moeder Westra had bijzonder veel eer van haar werk! Nu nog praten oud-leerlingen van haar over deze bijzondere uitstapjes. En ook vader en jarenlang lid van Frisia, plm. vijf jaar president en nog lid van verdienste en speelde als keeper enige jaren in 't eer- stte elftal. Zo was ik blij, dat Frans Plantenga de namen onder die foto' rectificeerde, daar ik toen juist op het punt stond dat te doen. Dat abuis was begrijpelijk, want wie le ven er nog van de oud.e gar de? Met belangstelling zie ik de verdere Krantsjes tegemoet! Gouda. J. A. KAMERLING. Mei nocht lies ik it forhael oer „Ouwe Tietsje". Tietsje hie sa nou en dan ek de loop nei üs pleats oan it Keegsdykje en ik hie niget, troch hwat se sei en frege dat se goed sjoch hie op 'e boerkerij. Nei dizze biskriuwing is my düdlik hwer se dit wei hie. It wie har fan jongsóf eigen. Nou bigjint it sa: „Ouwe Tietsje alias Trientsje over de hoed". Dit is tocht ik in lytse flater. „Trientsje oer de hoed" wie in alder minske, dy in 'e „fleur" wie sa'n 70 jier forlyn, doe ik in lytse skoaljonge wie. Opsloepen jonges joegen nar elts in pear sinten en as it meiinoar in kwarts je waer lei Trientsje de hoed op 'e strjitte en mei in oanloopke, de pels ta healwei de koeten, moeder (respectievelijk 92 en 90 jaar!) kunnen het zich nog als de dag van gister herinne ren. Juf Westra begon haar loop baan op 1 maart 1920 als vo lontair in Minnertsga, waar ze ook geboren is. In Bierum (Gron.) behaalde ze de hoofd akte (1921), maar na nog een jaar in Meeden (Gron.) te hebben gestaan, kwam ze in Leeuwarden aan School 8 en daar is ze altijd gebleven. De heer Klaas Venema was haar eerste hoofd van de school „een bijzonder fijne man, die me vooral in die begintijd veel heeft geholpen". Dat het afscheidsfeest van Juf Wes tra een spontaan feest zal worden, daar twijfelen we niet aan. Tietsje, deur 't Kleine Krantsje, Kwam ik dingen anne weet, Uut jouw leven vol van sorgen, Met sien liefde en sien leed,. Leed vooral hew jou veul kregen, Teugenslag en narigheid. En 't geluk was in je leven, Oek niet scheutig, so gesijt! Trouw deed bij jou oek wel blieken, In je swervende bestaan. Want, must er een „poppe" komme: Togen jou naar 't Heitelan. Voor je man en voor je kienders, Bin je 'n echte Moeke weest. Oek wist je van an te pakken, As men so 't Krantsje leest. Doch jou konnen 't niet verkroppe, 't Verlies, van man en kleine pop, Daar in Dütslan, in 'e vreemde, Der konnen jou niet teugen op. Sinds die tied, van sware slagen, Met de fles as kammeraad: Swierven jou as Ouwe Tietsje Met jouw stokje langs de straat. Anske Tiet bijkans vergeten Vergeef 't mij, watter in mie knaagt Want ik hew een skurf geweten, 'k Hew jou oek destieds wel plaagd. S.I.V.I. sprong se der hin en hwer oer. Yn in oar stik wurd under mear deren ek Jentsje Tit neamd. Dizze Jentsje v. d. Meulen seagen we sneinto- jouns faek yn 'e Noarder Tsjerke. Hy bleau bieskieden efter yn 'e tsjerke stean. hwer hy fan 'e koster in stoel krige. Ljouwert. IJ. K. TAMMINGA. Met veel plezier lees ik ,,'t Kleine Krantsje"; wij zien steeds weer naar het volgen de nummer uit. Vooral de voetbalgeschiedenis vind ik interessant. Nu las ik in de „Emmer Cou rant" een artikel over „Achil les", waarin stond, dat men vroeger niet zo voetbalmin- ded was als nu. Dit bleek wel toen het Asser publiek voor de eerste keer kennis maakte met de voetballers. De wedstrijd Achilles-Frisia werd door hen als een com pleet „gekkenhuis" gekwalifi ceerd, terwijl de Frisianen voor slaapmutsen werden uit gescholden, dit omdat zij mut sen droegen. Ik vond dit wel leuk om nog eens in herinnering te roepen, vooral voor de Frisianen lijkt mij dit aardig. Emmen. Y. VISSER. Naar aanleiding van Uw ar tikelen over Liwadder straat figuren nog een persoonlijke herinnering, ook om aan te tonen hoe in een kleine kring een bijnaam kon ontstaan. Het zal in de jaren rondom 1930 geweest zijn dat nu en dan een vrij stevige, gedron gen man bedelend langs de deuren ging. Stellig zal hij één van de in 't Krantsje ge noemde of beschreven figuren zijn, maar bij ons heette hij „Stür". Deze naam verdiende hij toen hij de aangeboden twee centen weigerde, onder een verwensing en de aan sporing: „Jow mar een stür". Toen hij die niet kreeg, plas te hij uit wraak tegen het ro- zeboompje midden in de voor tuin Een andere, door ons zeer ge waardeerde figuur, was inonze hbs-jaren Hannes, bij wie we in de pauze voor een paar centen kochten wat hij op een monotone dreun, met luider stemme als-maar-door aan prees: „Kwattaa, drööp, kökeneut-eut", en waarop we de twee resterende uren van de vrijdagochtend tevreden zaten te kauwen. Mijn groot vader placht hem, bij zijn we kelijks bezoek aan de „Joade- merk" te vragen waarom hij des zondags niet in de kerk verscheen. Zijn antwoord was dan onveranderlijk: „Op Sun- dagmorgen mut ik mij toch fesköane!" H. A. GREYDANUS. SPANJAARDSLAAN 162 - LEEUWARDEN-TELEF. 0SI00-20043

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1965 | | pagina 4