'T KLEINE KRANTSJE 6 VELE HONDERDEN DEDEN ER MET HARTSTOCHT AAN MEE, JONGE KERELS, MANNEN OP LEEFTIJD, OL p HONDERDEN ANDEREN STONDEN ER OP DE WALLEK ANTEN NAAR TE KIJKEN EN BESCHOUWDEN HET A NEMENT, WEER HONDERDEN ANDEREN HADDEN ER GELD OF GOEDEREN VOOR BESCHIKBAAR GESTEL1 REN, BROOD OF TURF - EN ALLEN ZULLEN HET EEN KOSTELIJK FESTIJN GEVONDEN HEBBEN. MAAR TOCf Duizend man spekrijden een triest Een goeie dertig jaar is het alweer geleden, dat het spek rijden uit de mode raakte en de jongeren onder ons zullen niet eens weten, dat hiermee een hardrijderij op schaatsen werd bedoeld voor behoeftige getrouwde mannen van let terlijk alle leeftijden. Van omstreeks 1860 tot om streeks 1930 zijn er op tien tallen plaatsen in Friesland spekrijderijen georganiseerd of gewoon hardrijderijen voor behoeftigen, want niet altijd zaten er alleen maar spek en bonen in de prijzenpot dikwijls werd de deelnemers een heel assortiment van be- gerenswaai'dige zaken in het vooruitzicht gesteld: zowel kledingstukken als eetwaren en brandstoffen. In de meeste gevallen was de kwalificatie „hardrijderij" voor het spekrijden te geflat teerd, want iedere arme stak ker placht er op af te komen in de vurige hoop voor vrouw en kinderen iets in de wacht te slepen van de beschikbaar gestelde kleding of etens waar. Mannen, die geen slag kon den rijden kwamen even hoopvol gestemd aan de start als cracks, die eertijds wel aan „echte" rijderijen hadd,en mee gedaan en geen mens vond het vreemd, dat er zelfs deel nemers waren, die zonder schaatsen meededen en hardlopende soms nog eerder bij het eindpunt kwamen dan de tegenstander, die op de gladde ijzers meer moeite had rap vooruit te komen. Het spekrijden werd onder deze omstandigheden een bi zarre publieke vermakelijk heid, waarbij de arme drom mels herhaaldelijk tot dave rende lachsalvo's aanleiding gaven en wie het gebeuren bekijkt door de bril van deze moderne tijd moet zich maar troosten met de gedachte, dat de betrokkenden het zelf niet zo als een vernederende zaak hebben gevoeld. Integendeel, zouden we haast willen zeggen „de behoef tige werklieden", die er aan meededen, toonden zich ui terst dankbaar jegens de ho ge heren, die de evenementen op touw zetten en wanneer we nu het vers lezen, dat de vermaarde straatpoeet Jantje Woudenberg aan zo'n wed strijd wijdde, zijn we haast geneigd van ontroering een traan weg te pinken. Gelukkig was het niet zo, dat alleen de snelste rijders (en hardlopers!) met de prijzen naar huis gingen zij kre gen weliswaar het meeste uit de pot, maar voor alle deel nemers was er wat, zodat het blote feit van het inschrijven voor de wedstrijd eigenlijk al voldoende was om zeker ie zijn van een kop erwten of een stuk spek. Geen wonder dan ook, dat sommige rijderijen honderden en nog eens honderden deel nemers trokken aan een wedstrijd op de Oudejaarsdag van 1890 in Leeuwarden de den welgeteld 427 mannen mee! Het evenement werd georga niseerd door de speciaal daar toe in het leven geroepen ver eniging Avanceeren („Avese- re!" zullen onze grootouders wel hebben gezegd) en dank zij de bereidwillige medewer king van het bestuur van de Nieuwe Leeuwarder IJsclub kon de wedstrijd worden ge houden op de stadsgracht ach ter de Prinsentuin. Een inzameling onder de warm meelevende Leeuwar ders leverde een respectabele hoeveelheid levensmiddelen en kleren en brandstoffen op, waarvan de waarde op wel tweeduizend gulden werd ge schat. Hoewel het bitter koud was op deze laatste dag van het jaar werd deze rijderij voor gehuwde werklieden een groot feest, waaraan deelge nomen werd door jong en oud: tussen de oudste en de jongste deelnemer gaapte een leeftijdsverschil van meer dan zestig jaar(!) de jongste was amper negentien, de oud ste tachtig precies. Een van de mannen was zelfs niet in staat de baan te voet af te leggen, maar ook voor die handicap vonden de orga nisatoren een oplossing: de deelnemer werd op een slede gezet en voortgeduwd door een paar stoere makkers stoof hij zo over de baan. „Men be grijpt" zei de volgende dag de krant „dat dit niet weinig de lachlust opwekte." Zien tegenwoordig ijsclubbe- sturen zelden kans een lijst met zestien of twintig rij ders voor het ondergaan van de zon af te werken, toen was de hele rijderij met z'n vierhonderd-zoveel deelne mers al om vijf uur voorbij: op dat tijdstip konden in het Manegegebouw de zozeer ver diende prijzen worden uitge reikt. Even enthousiast als de rij ders zelf toonde zich de ver slaggever van de krant, die voldaan concludeerde: „In het groot getal tevredenen, die door deze eigenaardige rijde rij werden gemaakt, heeft de commissie zich zeker ruim schoots beloond gezien, voor de vele moeite, dje zij zich in deze zaak heeft willen ge ven". Die verdienstelijke commissie de vereniging Avanceeren dus vergat bij deze gele genheid ook de arme wedu wen van Leeuwarden niet, want zó groot was de hoe veelheid beschikbaar gestelde goederen, dat er ook voor de ze groep nog wat overbleef. Werd die rijderij voor behoef tige werklieden in de bar strenge winter van 1890 dus voor initiatief- en deelnemers een groot succes, nog véél in drukwekkender werd de rij derij, die dezelfde vereniging drie jaar later, op de 21e januari 1893, kon uitschrijven. Toen kwamen de liefhebbers bij het inschrijfadres J. Vermeulen „bij de Meelbrug" gewoon in de rij te staan en dagen ervoor stond het al vast, dat er zeker tegen de duizend deelnemers zouden zijn. Op een zó over weldigende toevloed van deelnemers had niemand kun nen rekenen en het bestuur van Avanceeren zag zich ge noodzaakt nog op de dag voor het festijn een advertentie in de krant te d.oen opnemen, waarin de gegoede burgerij met klem werd gevraagd om nog wat meer in geld of goed voor de deelnemers beschik baar te stellen. De Leeuwarders zullen de initiatiefnemers na deze laat ste noodkreet niet in de kou hebben laten staan, want alle 976 deelnemers (volgens de lijst met in totaal 2623 kinde ren), gingen na het feest be pakt en bezakt naar huis en wel met twee pond spek, twee kop bruine bonen, twee kop grauwe erwten, twee pond rijst, een mud cokes, een brood en een korf turf te veel dus om door één man te torsen vandaar wellicht, dat ook de kinderen erbij be trokken werden. Voor de dertig „bovensbesten" waren er bovendien nog kleding stukken, zodat hier zonder overdrijving gesproken kon worden van een prijzenregen. De oudste deelnemer was nu schrikt u niet zeven en tachtig jaar (de heer J. Hes), de jongste was negentien (de heer O. Kielstra) en zoals de deelnemerslijst onthulde „vader van drie kinderen". Ook de deelnemers H. de Jong (twintig jaar en vader van zes kinderen), D. Rutgens (twee en twintig jaar en ook vader van zes kinderen) en D. Hollinga (drie en veertig jaar en vader van twaalf kin deren) zullen wel geweten hebben wat ze met de ge wonnen rijst en erwten moes ten doen. De rijderij, die ook werd vereerd met een bezoek van de Commissaris der Koningin, begon 's morgens om half ne gen en 's middags om vier uur gleden de laatste prijs winnaars over de finishlijn. Even later vertrokken alle deelnemers in „een vroolijke en vreedzame optocht met Bengaalsch vuur" en met het stedelijke muziekcorps, dat ook tijdens de wedstrijden dapper had gespeeld, naar de Manege, waar onder grote hi lariteit de prijzen werden uit gedeeld. „Het was" zo berichtte de krant, „een allerlevendigste rijderij, die voor en na ook bijzonder komische tonelen opleverde inzonderheid, waar zoovelen slechts een kruk op schaatsen bleken te zijn en daardoor tot luide vroolijk- heid aanleiding gaven". Van de jongste deelnemers aan deze kolossale wedstrijd zouden er nog wel enkelen kunnen leven, maar dat moe ten dan nu wel ouwe krake- pitten van tegen de honderd zijn. Vele nakomelingen van de 2673 kinderen, wier va ders elkaar toen zo fel be- 't Is feest op de stadsgracht achter de Prinsentuin: de vlaggen wapperen boven de hardrij- dersbaan, er zijn honderden mensen op het ijs, er staan duizenden toeschouwers aan de kant. Nog even en de trommelslager zal de rijders oproepen naar de start.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1965 | | pagina 6