I Maar stadgenoot P. Broeksma greep hem weer bij de kraag 3! ENAULT OSIER MET DE BELSUDE NAAR AMELAND 11 'T KLEINE KRANTSJE Moordenaar Jan Hoek liep voor z'n leven Verslagen Een van onze abonnee's VOOR NAAR Misstap Sterke stukken op het ijs Een kleine dertig jaar geleden werd in de buurt van Oosterbeek een gruwelijke moord gepleegd. Twee verpleegsters, van wie een herstellende was van een ziekte, werden in de bossen door een onverlaat overvallen. Een van de meisjes slaagde erin aan de kerel te ontkomen, het andere werd echter door de bruut gegrepen en ver kracht en daarna met een aantal messteken vermoord. Door luidkeels te schreeuwen had het andere meisje de aandacht van een hout hakker kunnen trekken, maar op de plaats van het drama gekomen bleek de bruut al verdwenen te zijn. Gelukkig zag de verpleegster kans een goed signalement van de dader te geven en het duurde niet lang of de politie kon de dader grijpen. Het bleek Jan Hoek te zijn, een individu, dat al eerder van aanrandingen was ver dacht. Hoewel hij altijd bleef ont kennen waren de bewijzen te gen hem zo sterk, dat Recht bank en Gerechtshof hem tot levenslang konden veroorde len, een straf, die geheel werd gerealiseerd, want toen Jan Hoek enkele jaren geleden stierf, zat hij nog steeds in de gevangenis. Tijdens zijn verblijf in het bekende sombere en grauwe gebouw in Leeuwarden werd de vrouw van deze moorde naar ernstig ziek. Hoek vroeg en kreeg verlof om haar te bezoeken en drie politieman nen gingen met hem mee. Toen de vrouw enkele maan den later overleed mocht Jan Hoek het stoffelijk overschot nog eens zien. Tijdens deze transporten gedroeg de ban diet zich als een lam. Maar dat bleek een zekere tactiek te zijn: hij wilde het ver trouwen wekken van de be wakers, want hij had in de gaten, dat hij nóg eens op transport zou moeten in ver band met een voogdij kwestie voor zijn minderjarige zoon. - Toen het zover was vroeg Tan Hoek de toenmalige Officier van Justitie of hij dezelfde politiemannen weer mee mocht hebben, omdat die „zo goed voor hem waren". En wat zeker niet gebruikelijk was, gebeurde toen: de ge vangene kreeg z'n zin. Op de heenreis naar Arnhem kr 'eg hij van zijn geleiders etc-: drinken en fruit; kortom, hij werd zeer goed behandeld. Op de terugreis naar Leeu warden zag ik de collega-po litiemannen met hun gevan gene op het perron te Arnhem staan. Omdat ik niets met het transport te maken had, ging ik niet bij hen zitten. Ze had den trouwens een gereser veerde coupé. Zo'n niet-roken coupé in een oude wagen. Wel dacht ik toen nog: jon gens, zet hem toch in de boeien, die vent is niet te vertrouwen, maar ja, het ging mij niet aan. Tussen Meppel en Steen- wijk werd er plotseling aan de noodrem getrokken en met horten en stoten kwam de trein tot stilstand. Alle rei zigers schrokken geweldig. Ik zelf ook en direct schoot het mij te binnen: daar gebeurt iets met het transport. En in derdaad: toen de trein goed en wel stil stond zag ik let m'n schrik Jan Hoek op een afstand van naar schatting driehonderd meter langs de spoorbaan rennen. Ik snelde meteen naar mijn collega's, die gewoon versla gen bleken te zijn. Zij had den dit nooit vervracht en ze waren ook niet in staat om de vluchteling te achtervol gen. Ik heb toen van een hunner een pistool gekregen, heb mijn jasje uitgetrokken en de achtervolging ingezet, maar een dikke driehonderd meter inhalen is geen kleinig heid. Bovendien liep Jan Hoek om z'n leven. Ik zond hem enkele kogels na, maar Jan Hoek reageerde er in h :t geheel niet op Toen heb ik geschoten met de bedoeling hem neer te leg gen, want hij moest levend of dood weer in onze han den komen. Helaas wist ik h de nu gepensionneerde Opperwachtmeester van de Rijkspolitie, P. Broeksma, is in zijn diensttijd veel in con tact gekomen met figu- rij, die op een merk waardige wijze onze stadgenoten zijn: de be woners van de Leeu warder Strafgevange nis. Hij heeft ze alle maal gekend, de be ruchte boeven, die voor vele jaren in Leeuwar den werden opgebor gen: Uje Wijkstra, Toon de Soep, Bijs de Sijp, Uje Tabak of hoe ze ook maar mochten heten. Aan één ontmoeting met een tot levenslang veroordeelde gevangene bewaart de heer Broek sma een zeer bijzondere herinnering. Het was op ons verzoek, dat de heer Broeksma deze herinne ring voor de lezers van 't Kleine Krantsje op papier heeft gezet. SPANjAARDSLAAN 162 LEEUWARDEN -TELEF. 05100-20043 paarden ervoor bij velen nog wel bekend. Jan Hoek is later niet meer op transport geweest. De drie collega's kregen geen straf en dat was mijn grootste belo ning. Alle drie zijn ze helaas al overleden. Of ik anders nog een beloning heb gekregen, vraagt u? Wel, ik had een week lang stijve spieren en ik kreeg vijf gul den voor het laten stomen van mijn bemodderde kleren. Royaal he? Ik denk dat vele Leeuwarders zich dit geval nog wel kun nen herinneren. Het was weer eens wat anders dan anders. En nu moet u mij niets meer vragen. Ik heb alleen gedaan, wat gedaan moest worden en later was ik wat blij, dat ik de kerel niet had doodge schoten. niet hoeveel kogels er in het pistool zaten en ik moest min- sens één patroon houden voor het geval, dat ik met hem zóu komen te worstelen. Hij was een oersterke kerel en hij had een gezicht als een leeuw in een draaimolen. Hij was werkelijk een beestmens. Op een gegeven moment deed Jan Hoek een misstap. Hij liep van de baan en probeer de over een sloot te komen om dan te verdwijnen in de bosjes of het vrije veld .Maar omdat er veel slik in de sloot lag kon hij niet vlug genoeg aan de overkant komen en dat was mijn geluk. Ik kon hem nu tot op een drie of vier meter naderen en op mijn be vel: „Terug of ik schiet!" (en dan was het raak geweest, want het was mijn laatste kogel!) kwam de vluchteling inderdaad terug! Terug naar de trein, die was blijven wachten, ging de ge vangene direct in de boeien en alle reizigers hadden in tussen wel gehoord, dat het hier ging om de beruchte Jan Hoek; het leek wel een wild west drama Ik ben toen bij m'n collega's gebleven, zodat die even van de schrik konden bekomen, want het was een beroerd ge val: drie man sterk als be wakers en dan de gevangene nog moeten laten gaan. Dat er heel wat slechte woorden naar het hoofd van Jan Hoek geslingerd werden was be grijpelijk. Het werd me nu ook duide lijk, hoe de man had kunnen ontsnappen. Toen Jan Hoek had gevraagd even van het toilet gebruik te mogen ma ken, was een van de politie mannen met hem meegegaan. Hij had de wacht gehouden bij de deur en toen Hoek de w.c. zou verlaten stapte hij achteruit om hem door te la ten. Op dat moment trok Hoek de deur snel weer dicht en deed hem meteen op slot. Vervolgens kroop hij razend snel door het raampje en liet zich toen van de treeplank rollen bij een snelheid van zeker tachtig tot negentig ki lometer. Maar zonder een schrammetje kwam hij op de grond en zette de loop erin. Toen we in Leeuwarden arri veerden stond onze chef op het perron. „Ik had vandaag geen rust" zei hij „ik had zo'n voorgevoel dat er wat zou gebeuren met die vent. In een grote op tocht ging het toen naar het groene wagentje met de twee Wie kent het niet, het aloude Oranje-Bierhuis aan het Hof plein in de schaduw van het Stadhuis? Het kon daar vroe ger lustig toe gaan. Zo'n zes tig, zeventig jaar geleden was de gelagkamer verdeeld in twee gedeelten, die de Eerste en de Tweede Kamer werden genoemd. In de Eerste Ka mer bediende de hospes, een oud-zeekapitein, in de Tweede Kamer zijn zoon. De Eerste Kamer werd ook wel genoemd de liegkamer omdat daar dik wijls de onzinnigste verhalen werden opgediend. Het was op een vrijdagavond in de strenge winter van 1890 op '91, dat aan dp klets- tafel in de Eerste Kamer eni ge mannen onder het genot van een biertje hun beleve nissen van de afgelopen week vertellen. Het waren Abe Si- derius, de in binnen- en bui tenland beroemde pikeur, Herman Schaap die een stal houderij bezat (thans Gebr. Poelsma aan de Spanjaards laan), Wybren de Hoo, een wagenmaker, Jan Reitsma, toentertijd beter bekend als Jan Rijm vanwege zijn rijme larijen en nog enkele andere Leeuwarders. Het gesprek ging over de strenge vorst van die dagen en alles wat daarmee samenhing. Een der stamgasten wist te vertellen, dat diezelfde dag een vrachtwagen vol turf en met twee paarden bespan nen over de dichtgevroren waddenzee naar Ameland was geweest. Op het horen daar van sprong Siderius op terwijl hij uitriep: dat reisje d.oen wij morgen met de belslide, wie gaat er mee. De anderen waren er direct ook vol van en er werd beslo ten nog dezelfde avond; toe bereidselen te maken voor een vroegtijdig vertrek de an dere morgen. Het was die volgende morgen nog schemerig toen de prach tig opgetuigde arrestee op de stadsgracht bij de Vrouwen- poortsbrug aan de Amelan der-reis begon. Vier prachtige jonge paarden met wappe rende pluimen en rinkelende bellen waren voor de slede gespannen. Aan de ene kant van de belslide stonden Si derius, de Hoo en Jan Rijm, aan de andere kant een jonge man, een zekere Rienk Pal stra, die toevallig bij Schaap logeerde en een jonge vrouw, de bij Siderius logerende Foekje Vleeming. De Oldehove had pas zeven slagen laten horen, toen S'chaa®, die de teugels: van het vierspan in handen had, het sein tot de aftocht gaf. In draf ging het de Dokkumer- Ee langs, richting Holwerd. Daar werd even gepleisterd en toen ging het de wadden zee it waed op. Een prachtig gezicht moet het zijn geweest, dat vurige vierspan met de wuivende pluimen en de rinkelende bellen. Toen het gezelschap ongeveer hal verwege het vasteland en het eiland was gekomen, kwam men in een mistbank terecht en de heer Schaap liet daar om de paarden stapvoets gaan. Het ijs was daar bo vendien nog al oneffen en het was dus uitkijken. Op een ge geven moment kwam de sle de op een omhoog geschoven ijsschots en kreeg een schok. De paarden schrokken hier van en begonnen te steigeren met het gevolg, dat de twee voorste paarden met de voor poten door het ijs raakten. Het was een angstig ogenblik je, maar de heer Schaap die zijn tegenwoordigheid van geest niet verloor, legde de zweep er over, waardoor de paarden weer vast ijs onder de poten kregen. Kort daar na was men de mistbank ge passeerd en de reis verliep verder zonder mankementen. De nacht werd in een herberg te Nes doorgebracht en de andere morgen, zondag, toen de terugreis werd aanvaard, werd het gezelschap door na genoeg de gehele bevolking van Nes en omgeving uitge leide gedaan. Tegen de avond kwam het gezelschap zonder ongelukken bij de Vrouwenpoortsbrug in Leeuwarden aan. Het was met een vierspan voor de bel slide een geslaagde tocht ge worden. V.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1965 | | pagina 11