Over Roosje en Betje
en de handel in
PARAPLU'S
regent, het regent,
koop toch een paraplu
'T KLEINE KRANTSJE
5
De Stationsweg in grootvaders tijd
Paraplu's voor Kwartje
Roosje en Betje
Al regent het tegenwoordig ook net zo hard als in de goeie ouwe tijd, wat nu
niet meer1, kan, kon vroeger wel; wie ook tijdens een fikse regenhui droog door
de stad wou lopen, kocht a raison van een kwartje een parapluie van een jonge,
vooruitstrevende handelsman, die wel even wou poseren,; toen hij voor het
Hotel de Klanderij op het Zuiderplein in contact kwam met de straatfotograaf.
Hij kwam wellicht uit Amsterdam, waar in die dagen de handel in parapluie's
hijzonder floreerde. Niet 'zodra schoven er donkere wolken voor de zon en vie
len de eerste regendruppen op de straat of er kwam uit alle mogelijke hoeken
en gaten en sloppen en stegen een heel leger, vaak schilderachtige, figuren te
voorschijn om hun stadgenoten van parapluie's te voorzien.
Waren de zusters in hun jon
ge jaren niet of nauwelijks
van elkaar te onderscheiden,
later kon men beter zien, wie
Betje en wie Roosje was.
Toen we Roosje eens de hier
bij afgedrukte foto voorlegden
en haar vroegen wie wie
was, zei ze dat Betje links
stond en Roosje rechts. Maar
toen we de foto enkele jaren
later nogmaals te voorschijn
haalden en haar dezelfde
vraag stelden, antwoordde ze,
dat Roosje links stond en Bet
je rechts
zaak, waarmee wel een paar
dubbeltjes te verdienen viel,
vooral omdat de Spoorwegen
ook wat dit artikel betreft
een zeer billijke grossier
bleek te zijn: de wandelstok
jes werden eveneens bij bun
dels tegelijk geveild cm daar
na letterlijk een nieuwe loop
baan te beginnen op de vele
straatmarkten in het land.
ten wilden natuurlijk geen
slechte klanten zijn, wanneer
de werkelijk charmante da
metjes hun waren aanprezen.
Met hun enorme hoed, een
vlot om de hals geslagen gro
te wollen sjaal en hun kraak
heldere, gestreepte lange rok
zagen de zusters er inderdaad
heel apart uit en goed van de
tongriem gesneden slaagden
Ook Roosje leeft nu niet
meer als bekende figuren
van de straat zijn de Co-
hentsjes uit het stadsbeeld
verdwenen. Zoals ook de pa-
rapluikoopman verdween en
zovele anderen, aan wie de
oudere Leeuwarders nog vaak
met een zekere weemoed te
rug zullen denken
Was alles toen nog wat goed
koper dan nu, een nieuwe pa
rapluie was voor een kwart
je niet te leveren van
daar, dat deze tweede tót
misschien wel twintigste
hands parapluie's telkens op
nieuw werden verkocht: trok
de regenbui voorbij, dan het
de haastige wandelaar het
ding wel ergens staan en tien
tegen één, dat zo'n parapluie
dan weer terecht kwam bij
een „handelaar".
Die kooplui konden zich ove
rigens ook bevoorraden dank
zij het grote bedrijf van de
Spoorwegen, dat zo nu en
dan in Utrecht een totale uit
verkoop hield van de para
pluie's, die vergeetachtige rei
zigers in de treinen hadden
laten staan. Voor een krats
werden daar hele bundels
vaak deerlijk gehavende
regenbeschermers van de
hand gedaan, maar de handi
ge handelslui, die ze later
voor het Centraal Station in
Amsterdam of op de Nieuwe-
stad in Leeuwarden te koop
aanboden, sloegen de para
pluie's voor de ogen van wie
er in geïnteresseerd was zo
razendsnel open en dicht, dat
de koper vaak pas na het of
feren van 'n kwartje de ga
ten in het ding in de gaten
kreeg
De degelijke firma Eilers op
de hoek van de Kelders en ce
Grote Hoogstraat zal van de
ze merkwaardige handel dan
ook wel weinig concurrentie
hebben ondervonden en zelfs
was het zo, dat de kooplui de
ze zaak wel bezochten om
voor een dubbeltje oude over
trekken te kopen leek het
er met die overtrekken nog
een beetje op, dan maakten
ze er weer zó'n keurig para-
pluitje van, dat men wel heel
onverstandig zou moeten zijn
om het niet te kopen, wan
neer het begon te regenen:
„Kwartje meneer Zo goed
als nieuw hoor Kwartje
meneer!"
Ook de handel in wandel
stokken die kaarsrechte
met een gladde knop was
voor vele kleine kooplui een
hoeften van de maag inge
steld hun grote hengsel
manden waren tot de rand
met het heerlijkste snoepgoed
gevuld en de boeren en vee
kooplui op de vrijdagse mark-
ze er in velen tot een kleine
aankoop te verleiden.
Als gemengd gehuwden zijn
beide joodse vrouwen voor
een verschrikkelijk lot in een
Duits concentratiekamp ge
spaard gebleven en tot enke
le jaren na de bevrijding wa
ren Roosje en Betje Cohen
nog elke vrijdag op de vee
markt te zien dicht bij el
kaar in de buurt, met hun
goedgevulde korven op ko
pers wachtend en er onder
ling een sport van makend,
wie de beste zaken zou
doen
Het vijftigjarig jubileum als
marktkoopvrouw heeft de
tweeling helaas niet samen
mogen beleven Betje was
al enkele jaren dood, toen
een stralende Roosje op die
heugelijke feestdag midden op
de veemarkt in de bloemetjes
werd gezet.
De in Leeuwarden wijd en
zijd bekende Roosje en Betje
Cohen, tweelingdochters van
de eerder in deze rubriek be
sproken schoenpoetser Sa
muel Cohen („Wat ben ik IJ
schuldig, schoenpoetser?"
„Dat laat ik anne beleefd
heid van meheer over, maar
de vorige meheer gaf net een
kwartje hebben mis
schien ook wel eens wat in
wandelstokjes en parapluie's
gedaan, maar hun straathan
del was toch meer op de be-