Er wordt nog steeds gebiljart, maar de paarden zijn verdwenen uit de Haniasteeg 'T KLEINE KRANTSJE Tjibbe Terpstra De heer Niemendal met twee van z'n trouwe paarden Er wordt nog steeds gebiljart, zij het minder briljant dan een zestig jaar Q geleden, toen de „Proffesseur de Biljard" Tjibbe Terpstra hier z'n specta culaire kunsten vertoonde, maar de paarden zijn nu verdwenen uit de Q Haniasteeg, waar tot voor kort nog enkele trouwe viervoeters aan de ruiven stonden. Ook de biljartzaal van Tjibbe Terpstra is er (al lang) niet meer, maar de oudjes in het Gemeentelijke Verzorgingshuis voor Be jaarden laten de biljartballen nog dagelijks rollen en zetten daarmee de O traditie van de grote leermeester wilskrachtig voort. Paarden en biljarten het zijn twee wel zeer uiteenlopende onderwerpen, maar ze zijn altijd zo karakteristiek geweest voor de Haniasteeg, dat we ze wel in een adem moeten noemen bij een praatje over dit straatje in de oude binnenstad. De ouderen onder ons zullen zich Tjibbe Terpstra herinne ren als een hoogstmerkwaar- dig man, die waarlijk niet al leen om z'n biljartcapacitei ten een zekere reputatie ge noot. Hij was bijvoorbeeld ook een bekwaam schilder, die het machtig mooi vond houten schaaltjes te beschil deren met verbluffend gelij kende geldstukken en er gaat een verhaal, dat hij Prins Hendrik er nog eens mee bij de neus genomen heeft op een tentoonstelling in Den Haag: bij het verlaten van de expositie moet de Prins de geldstukken op het schaaltje voor echt hebben aangezien en hij legde er nog een gul den bij Ook bevindt zich in het familiebezit nog een schilderstukje van een konijn, dat Tjibbe meesterlijk van een vlieg heeft voorzien; al heel wat bewonderaars van het paneeltje hebben getracht het beest er af te slaan. Tjibbe Terpstra werd in 1855 geboren in Ferwerd, waar zijn vader in het hart van het dorp een herberg had. Daar ontpopte hij zich al jong als een biljarter van formaat: de stoutmoedige, die het waagde om hem uit te dagen mocht gewoon spelen, Tjibbe speel de wel met 'één hand en won het dan nog tien van d,e tien keer. Tjibbe volstond er niet mee alleen z'n plaatsgenoten ver steld te doen staan; hij trok er ook op uit en deed aan tal van toernooien en belangrij ke wedstrijden mee, niet al leen in Ned,erland, maar ook in België, waar hij in Brus sel en Antwerpen het publiek met zijn magistrale spel tot grote geestdrift bracht. Na het overlijden van zijn ouders, toen Tjibbe al een man van bijna vijftig jaar was, kwam hij naar Leeuwar den en vestigde hij zich in de Haniasteeg, waar hij in 1904 in een pand, dat nu een onderdeel is van het bedrijfs pand van de firma Niemen dal een biljartzaal opende. Op de benedenverdieping van dit huis kwamen drie biljarts te staan, op de bovenverdie ping kwam er ook nog een en toen begon Terpstra biljart- lessen te geven. Hij kreeg het er druk mee, want zijn naam en faam waren toen alom in Friesland al bekend; zeker nadat hij in 1892 het meester schap van Nederland gewon nen had. Ook de Friesche Club bestond toen al, maar het huidige clubgebouw aan het Ruiters- kwartier was toen nog een schouwburgzaal en het lag voor de hand, dat de zaal van Tjibbe Terpstra een trefpunt werd voor de biljarters van die tijd. Matadors als Jan Wiemers en Piet Boelstra kwamen er dan ook dikwijls spelen en zij zullen er heel wat van de oudere Terpstra hebben geleerd. Negen jaar, tot 1913, heeft Tjibbe Terpstra zijn biljart zaal in de Haniasteeg gehad toen ging hij nog even naar Ferwerd terug, om zich daarna in Den Haag te ves tigen. In een pand in de Van Blankenburgstraat en later in een gebouw aan de Javastraat vestigde Terpstra zijn Acadé mie de Billard, Hij kreeg er veel klanten, maar hij wierf ook talloze klanten vooral uit de „betere standen" buitenshuis. Jarenlang heeft Tjibbe Terp stra de Hagenaars de kunst van het biljarten geleerd, tot z'n hoge leeftijd hem dit on 5i,', iL mogelijk maakte. Maar toen hij z'n keu voor de allerlaat ste maal uitelkaar schroefde, bleken de prachtige kunststo ten en'de enorme serie's in heel zijn lange leven hem geen fortuin te hebben ge bracht: in armoedige omstan digheden leek hij zijn laatste levensjaren te moeten door brengen. De eenzame vogel, die altijd vrij had rondgeflad derd, wilde zich nu niet laten kooien in het een of andere bejaardentehuis en toen hij, op weg naar de negentig, meer en meer door eenzaam heid werd gekweld, ging er een noodkreet naar het ge boorteland. Zo kwam Tjibbe Terpstra, zes en tachtig jaar oud, weer in Friesland terecht en wel in Sneek, waar de familiele den, die hem gastvrij in hun huis opnamen, grote ogen op zetten, toen er twee dagen na zijn komst onaangekondigd een grote vrachtwagen voor de deur verscheen met on voorstelbare hoeveelheden kleren en zoveel schilderijen, dat er onmiddellijk een op koper moest word,en gealar meerd: het bleek, dat Tjibbe van z'n vroegste jeugd af el z'n kleren had bewaard en behalve tientallen schilde rijen van anderen, bleek ook zijn hele voorraad eigen doe ken nog present te zijn Zes jaar heeft Tjibbe Terp stra in Sneek nog kunnen ge nieten van een onbezorgds oude dag: Toen kwam, op 23 januari 1947, het einde van het een en negentig jaar lan ge leven van deze zeer merk waardige man. Toen Tjibbe Terpstra nog les gaf in Leeuwarden waren er al paarden in de Haniasteeg en misschien hebben deze trouwe trekdieren altijd wel bij de steeg gehoord. De over grootvader van de heer A. Niemendal, dje hier nu (en aan het Ruiterskwartier) z'n transportonderneming drijft, had hier een koemelkerij en daar hoorden natuurlijk ook paarden bij. Z'n ondernemende zoon spande de dieren voor de verhuiswagen om er (voor een stuver) stadgenoten mee te vervoeren naar de Marssu- mer kermis, toen dje nog in volle glorie was. En zijn (nu ook al overleden) kleinzoon, die we met twee van zijn beesten op de hier bij afgedrukte foto zien, heeft nog jaren met paarden ge werkt, tot ze langzaam maar zeker het veld moesten rui men voor het mechanische vervoer. De vierde generatie Niemen dal tenslotte heeft met een bloedend hart nog niet zo lang geleden de laatste paar den van de hand moeten dpen en daarmee onder een meer dan honderdjarige tradjtie een streep gezet. Er zijn nu dus geen paarden meer in de Haniasteeg, de oude paardenstal is afgebro ken, de penetrante geur van de paardenmest is verdwenen, de romantiek is voorbij. Er wordt alleen nog wat gebil jart in deze Haniasteeg, maar niet meer zo verwoed als des tijds en wat minder briljant, want zeggen de kenners zoals Tjibbe Terpstra biljarte, zo biljart er niet een

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1965 | | pagina 5