7 'T KLEINE KRANTSJE fORST, EEN SCHERPE WIND EN ZO NU EN DAN WAT SNEEUW. TEGEN DE AVOND WAKKERDE DE WIND ÏR Sé NAAR BUITEN MOEST BLEEF HET LIEFSTE THUIS, MAAR NOODWEER WAS HET NIET EN DE BEMAN- MINST ONGERUST. TOCH ZOU ZICH AANSTONDS OP DE ZUIDERZEE, IN HET ZICHT VAN DE FRIESE KUST, ID IN DEZE VOOROORLOGSE TIJD EEN DRAMA, DAT EEN DIEPE INDRUK MAAKTE EN VELEN ZULLEN HET Het bergen Jutters actief De oorzaak mms vergaan De verdronken kapitein C. Veenstra was eerst kapitein op de Stanfries I. Hier staat hij temidden van z'n bemanningsleden: tweede van links met handen in de zij. Tweede van rechts, met pijp, is de machinist R. Talstra, die bij de ramp eveneens het leven verloor. Het bergen van het ramp schip, voor een bedragje van fl. 2800.aanbesteed en ge gund aan de N.V. Bergings maatschappij v/h W. A. van den Tak te Rotterdam, werd een karwei vol tegenslagen en onplezierige verrassingen. Precies een week na het n- geval vertrokken een bok van deze firma en het bergings vaartuig de Felix Hudson met de duiker Jacob Sperling aan boord van Den Oever. Ook had de bergingsmaatschappij nog een bok en een sleepboot gecharterd van de firma Ver- schure en Co uit Amsterdam en bovendien de passagiers boot Zwolle gehuurd om er de vele autoriteiten en be langstellenden mee te voeren naar de plaats van de ramp. Het eerste onderzoek van dui ker Sperling leverde als ver rassend resultaat op, dat het schip geheel ondersteboven lag in een put van wel zes meter diep, terwijl de zee om deze kuil niet dieper dan drie tot drie en een halve meter was! Ruw weer deed het plan mis lukken om de Stanfries IV meteen te lichten pas een week later kon men proberen het wrak met een bok met dertig ton hefvermogen om hoog te halen, maar dat lukte niet: de neus van de bok ging al gauw omlaag en begon wa ter te scheppen, zodat er een veel zwaardere bok moest worden aangerukt. Die haalde het wrak na nog een mislukte poging op de twintigste januari voor de honderden toeschouwers om hoog; er bevond zich op dit moment een bijna afgesloten ring van schepen met bergers en belangstellenden om het gezonken schip heen. De stoffelijke overschotten van de vier bemanningsleden werden met in het wrak aan getroffen en tot grote verba zing van de bergers bleken de ketel en de koelkast uit het schip verdwenen te zijn. Zou een ontploffing aan boord dan de oorzaak van de ramp zijn geweest? „Duisterder dan ooit tevoren is mij thans deze ramp" schreef nu het blad De Bin nenvaart, het officieel orgaan van het Onderwijsfonds „en tientallen vragen bestormen mij, waarop ik het antwoord niet kan geven. Waardoor is dit schip vergaan, dat volle dig zeewaardig was en zonder enig bijzonder risico die nacht op zee kon zijn? Is het stuur- gerei in ongerede geraakt? Hoe komt er een biervat in de machinekamer? Waar is de ketel? Misschien dat het officieel onderzoek van de In specteur van de Scheepvaart Van der Boom op deze vra gen het antwoord geeft, maar we zullen nimmer de juiste toedracht kunnen vaststellen. Vast staat alleen, dat de be manning geen gelegenheid heeft gehad de zeilen te strij ken, nocht het anker te pre senteren". Pas op de vierde februari, bijna een maand na de ramp, vonden de bergers de ketel, die nog geheel gaaf bleek te zijner had zich dus geen ontploffing aan boord voor gedaan. Uit het feit, dat het gevaarte wel honderd meter verder werd gevonden dan de Stanfries IV zelf, kon men op maken, dat de ketel uit de ge kapseisde boot gevallen was en d,at het wrak daarna nog een eind door de stroom was meegevoerd. De veronderstelling, dat de slachtoffers door een kleilaag waren bedekt en letterlijk een graf in de zeebodem hadden gevonden bleek niet juist te zijn de lijken van drie van de mannen spoelden op de Zuiderzeekust aan, het stoffe lijk overschot van de kapitein werd door de nog net niet af gesloten Afsluitdijk naar de Waddenzee gezogen jen kon later eveneens geborgen wor den. In het begin van maart, twee maanden na het ongeluk, kreeg de ramp met de Stan fries IV nog een nare nasleep voor de Rechtbank in Leeu warden, waarvoor een aantal mannen uit Makkum en Gaast terecht moesten staan. Zij had den voorwerpen van de lading van de verongelukte boot op de Friese kustlijn aangetrof fen en verzuimd om ze naar de strandvonder te brengen. Een van de jutters eigende zich zo een aantal Chinese maten toe, zes anderen von den een kistje wijn en namen de flessen mee naar huis De Stanfries IV zelf, van de plaats van de ramp naar Am sterdam gesleept, is niet meer in de vaart geweest. Wel heeft het ongelukkige schip nog ja renlang aan de kade gelegen en dienst gedaan als magazijn schip voor de Rederij Koppe in Amsterdam. Niets tastbaars herinnert ons nu nog aan het verschrikkelijke ongeluk in die koude winternacht van 1932. Maar velen staat de ramp in het geheugen gegrift het was één van de drama's, die in deze zo rustige en be zadigde tijd nog onuitwisbare indrukken konden maken MMMM De oorzaak van de verschrik kelijke ramp met de Stan fries IV heeft men nimmer precies kunnen vaststellen. Aanvankelijk werd aan een ontploffing gedacht, toen bij het lichten van het schip de hele ketel verdwenen bleek te zijn. Toen deze ketel later volkomen gaaf boven water werd gebracht bleek deze theorie evenwel niet juist te zijn. geweest. Waarschijnlijk is een deel van de deklast gaan schuiven, waardoor het schip zeer snel gekapseisd is. Toen de boot werd geborgen vonden de bergers nog het derde deel van de lading in het ruim. MMMM Kort voor de ramp met de Stanfries IV werd aan de Willemskade deze foto gemaakt: een bar re winterplaat. Oorzaak ramp een mysterie

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1965 | | pagina 7