'T KLEINE KRANTSJE
EEFTIJD HEM NIET IS AAN TE ZIEN, IS DAT GEEN HAASTIGE OPMERKING, DIE
(TIE Z'N JOVIALE HANDDRUK VOELT, WIE HEM BREED ZIET LACHEN, WANNEER
HOOGUIT ZEVENTIG JAAR.MAAR HET IS NIET DEZE FIJNE VITALITEIT, DIE
RDIENSTEN VAN DEZE VLOTTE, LEVENSLUSTIGE, HARTELIJKE EN GEESTIGE
WD ARTIKEL, WANT VROEGER WAS, MAAR NOG STEEDS IS
Oont Wiebe
Met wie niet
figuur
Vijf en dertig jaar geleden:
Oom Wiebe in volle actie.
teurs over de grimeur werd
gedacht: „Is die pi-jas d'er
nou noch net?" vroeg, geprik
keld en verbaasd, een van de
mannen die op dat moment
eigenlijk al voorzien van een
mooi ringbaardje en zware
lokken in de nek op de plan
ken had moeten staan
De heer Wiebe Kindermans
werd Oom Wiebe dank zij
twee buurjongens, knapen van
buurman-rijwielhandelaar Ar-
gelo, die al heel jong de kap
perszaak geregeld met een
bezoek vereerden. Van tante
kregen ze dan een snoepje en
oom maakte wat lol. Toen de
grimeur moest schminken op
een schoolfuif van de H.B.S.
was een van de Argelo's cr
ook en niet zodra had hij zich
het gebruikelijke „Oom Wie
be" laten ontvallen of het he
le koor viel hem bij en het
was die avond Oom Wiebe
voor en Oom Wiebe na. „H 11
ik dat nou dadelijk de kop in
gedrukt, dan was er niks g' -
beurd, maar even later op een
feest van een heel andere
school zeiden ze het verdorie
ook al weer en toen zat het
er natuurlijk geheid in!!"
Tot 1929 hielden de Kinder-
mansen de kapperszaak in de
Schrans nog aan toen ver
trokken ze naar Bloemend? al,
maar het hart bleef trekken
naar 't heitelan en een jaar
of vier later kwamen ze weei
terug in Leeuwarden. En daar
lagen voor de beweeglijke gri
meur toen nog vele honder
den werkuren achter de cou
lissen in het verschiet!
Een enorme opdracht kreeg
Oom Wiebe in 1935, toen de
stad Leeuwarden op een
waarlijk grootse wijze haar
vijfhonderdjarig bestaan ging
vieren en Kindermans met
het kapwcrk werd belast van
het Historisch Tafreel „Leeu
warden Een" en van de grote
Historische Optocht met vele
honderden deelnemers. Alle
deelnemende groepen de
Geestelijkheid, de Magistraat
van Leeuwarden, de Verte
genwoordigers der Steden,
het Slagersgilde, het Wevers-
gilde, het Schildersgilde, en
fin te veel om op te sommen
moesten worden gecos-
tumeerd en geschminkt en
het is kolossaal geweest, wat
de heer Kindermans daar met
z'n uit Amsterdam aangetrok
ken legertje medewerkers aan
werk heeft verzet.
Had de naam Kindermans in
Eriesland in die jaren al een
uitstekende klank, buiten de
provincie had men noch van
Oom Wiebe, noch van Kapper
Kindermans ooit gehoord en
toen in het winterseizoen '36-
'37 Volksonderwijs met de
„lustige revue" ,Die eens de
Plack hanteerden" voor de
Bond van Nederlandse onder
wijzers naar Leeuwarden zou
komen, had het heel wat voe
ten in aarde voor het besluit
viel om die Fries Kindermans
het kapwerk te laten doen.
„Dat was een revue van Au
gust van Gils uit Rotterdam"
vertelt de heer Kindermans
nu met een nauwelijks verho
len plezier en de Leeuwarder
onderwijzers Van der Harst
en Haven schreven hem: kom
met die revue naar Leeuwar
den, wij hebben hier wel een
kapper. Maar Van Gils dacht
natuurlijk dat wordt wat,
daar in BoerekoolratsteradecI,
daar lopen ze wel hon
derd jaar achter. Enfin, hij
komt hier toch met een groep
van wel zeventig man, ziet
hier een prachtige, pas ver
bouwde zaal en ik zeg: me
neer, hier staat uw kapper
Hij zegt: u bedoelt toch zeker
kappers, met de klemtoon op
die s. Ik zeg, nou meneer, ik
meen, dat ik het precies al
leen af kan. Wel, zegt hij, als
u dat meent, moet u uw gar.g
maar gaan. Tien minuten
voor het halen trek ik hem
aan de jas en zeg meneer,
wilt u het even inspecteren,
ik ben zover. Hoe bestaat het
zei hij toen en later, in de
pauze, wou hij wel even seri
eus praten en toen hebben we
afgesproken, dat ik met die
revue het hele land door zou
gaan. Dat werd trouwens wel
een beroerd drukke tijd, want
toen bestond de Frico ook zo
veel jaar en daar zat ik ook
met een revue".
Acht en twintig jaar later, op
de Oudejaarsdag van 1964
kreeg de heer Kindermans
een brief van diezelfde me
neer Gils. „Wisten wij hier in
het westen ook, dat daar er
gens in Ljouwert een Oom
Wiebe school, die dat allemaal
wel even alleen zou klaren"
schreef hij toen, terugziend
op dat eerste optreden met
lie revue in Leeuwarden.
Met die onderwijzers is de
heer Kindermans toen indei-
daad het hele land doorge
trokken, maar voor wie en
met wie heeft hij toen en
later eigenlijk niet gewerkt
Met Douwe Kalma, met J. P.
W.(iersma), met Yme Schuit
maker („Skuut"), met Jan
Fabricius, met ach, Oom
Wiebe houdt nooit meer on,
wanneer hij zich in de zoete
herinneringen van het verle
den verdiept.
Het is een prettig terugzien
op een bijzonder drukke, le
vendige en boeiende ti,d,
waarop vooral zijn toegewijde
vrouw Trijn een stempel heeft
gedrukt. Want zij was, zoals
een vrouwelijke kennis het
eens heeft uitgedrukt, „het
nekkie, waar het koppie op
draaide" en zonder haar
voortdurende steun en inspi
ratie zou Oom Wiebe in al die
jaren de pruiken misschien
niet zó sluitend op de sche
dels hebben gezet en de baar
den wellicht niet zó natuur-
echt op de wangen hebben ge
plakt.
Nu genieten ze samen in de
herfst van het leven nog van
een onbezorgde ouwe dag,
niet in Leeuwarden, waar het
scheren van een stoppelbaard
eens met vijf centen heel best
werd betaald, maar toch vel
in het geliefde heitelan in
het Rusthuis voor Bejaarden
Groot Sjaerdema in Franeker
op een kamer op 't zuiden,
waarin de zon een gouden
gloed werpt over alle papie
ren herinneringen als foto's,
krantenknipsels en program
maboekjes, die Oom Wiebe
volgaarne ter tafel brengt,
wanneer 't Kleine Krantsje
nog eens wat van vroeger we
ten wil
Toneelkapper kwam overal
Dertig jaar geleden: Grote Historische optocht in Leeuwardenkapwerk: W. J. Kindermans.