Ruim 2000 legale honden in Leeuwarden De hondenkar bestaat niet meer Aantal „onderduikers" is onbekend Een hondenleven 'T KLEINE KRANTSJE Legaal lopen er in Leeuwarden 2097 honden rond. Ille gaal? Dit aantal is bij benadering niet te schatten, maar kreeg U de belasting die dit aantal moest opbrengen, dan zou U een niet te versmaden bijverdienste hebben. Elke hond brengt de gemeente jaarlijks twintig gulden op. De belasting is in vergelijking met bijvoorbeeld Leiden, waar de dierenliefhebbers vijftig gulden moe ten neertellen, niet hoog. Voor de gemeente betekent de Leeuwarder hond altijd nog een instrooier van jaar lijks 41000. Aan de hand van belasting inkomsten van de gemeente Leeuwarden is na te gaan hoe veel trekhonden er in Leeu warden waren. In 1935 wa ren er nog 220 karhonden in Leeuwarden en het wonder lijke is dat in 1953 dit aantal met nog geen honderd was gedaald! Toen beurde de ge meente namelijk nog van 144 honden belasting. In ditzelf de jaar kwamen er bij de po litie nog 70 honden voor de keuring. Acht jaar later in 1961 dus heeft de politie nog langs drie honden de maatstokken gelegd om te zien of zij wel voldeden aan de door de Trekhondenwet gestelde eisen van hoogte en schoftlengte. Het is voor deze hondeneige naren een korte vreugde ge weest, want de wet die per 1 januari 1962 in werking trad verbood het houden van trek honden. Er is slechts een klei ne overgangsregeling geweest van enkele maanden. De laatste drie eigenaars van hondenkarren in Leeuwarden waren de heren J. van Dijk, Eebuurt 8, M. van der Net, Maarten H. Trompstraat 12 en W. Wieling, Roekstraat 35. Deze drie boden in 1961 hun hond nog ter keuring aan. Het was de allerlaatste keer, dat een gemeentelijk trio, be staande uit een politiefunc tionaris, een gemeentefunc tionaris en de directeur van het Slachthuis, op stap ging met de meetlat voor de hon den. Van 1935 af is het aantal trekhonden in de gemeente Leeuwarden vrij constant ge bleven. Van d,e gemeentelij ke Belastingen kreeg 't Kleine Krantsje de volgende gege vens: in 1935 (220), in 1936 (202), 1937 (197), 1938 (186), 1939 (169), 1940 (149), 1941 (157), 1942 (167), 1943 (152), 1944 (163), 1945 (164), 1946 (174), 1947 (187), 1948 (181), 1949 (171), 1950 (183), 1951 (170), 1952 (170) en in 1953 (144). Voorwaar nog een respectabel aantal in 1953 dus. Het is bij na niet te geloven! Hierbij zullen echter vele honden zijn, die wel als trekhond Het leven van een trekhond was geen pretje. Daar weten veel stadgenoten van mee te praten. Er waren bazen, die het uiterste vergden van hun honden. Ki lometers en kilometers moesten sommige honden hun zware last trekken, totdat hun poten bloedden. Was het zover, dan wachtte de hond 's avonds een teer- bad voor de poten. Daar werden ze weer lekker ste vig van! Vooral de honden, die dienst deden bij de zuivelfa brieken hadden een .hondenleven'. Als er niet getrok ken werd, verdwenen ze in muffe hokken. Bij een particuliere baas was er nog wel eens kans, dat er 's avonds nog even gewandeld werd. Er waren echter bazen en bazen. De eigenaren van de nu verdwenen hondenkarren, die wij spraken, verklaarden, unaniem, dat de honden bij hen een goed bestaan hadden. Soms nog beter dan d,e gewone honden en dat moest ook wel omdat ze voor een niet onbelangrijk deel de kost mee ver dienden in het bedrijf. Er is altijd wel kaf on der het koren en de waarheid zal, wat dit betreft ook wel in het midden hebben gelegen. werden opgegeven, maar niet meer als zodanig werden ge bruikt. Dat scheelde altijd weer in de belasting. Hoe ging dat nu vroeger met die honden? We hebben eens een praatje gemaakt met ie mand, die in Leeuwarden geen onbekende is, namelijk de heer K. Mollema, aardap pelboer in de Maria Louise- straat (vroeger op het Vliet. Hij is nu al 58 jaar langs de weg' met zijn aardappelen. Vanaf zijn 18e jaar tot 1956 heeft hij steeds een hond on der zijn kar gehad. Dte heer Mollema kan er dus over meepraten. „Ik vind het echt jammer, dat er geen trekhonden meer zijn, want met het verdwij nen van de honden is ook een stukje romantiek verdwenen uit de stad Leeuwarden", al dus de heer Mollema. Maar is die mijnheer Mollema nou een .dierenbeul', omdat hij een hond onder zijn kar had? Was dat voor die beesten een rot baan, waarbij ze dood neer vielen? Verrichtten ze paar de werk? „Meneer ik zal U dit wel ver tellen, als wij het brood uit onze mond moesten sparen, dan kregen de honden nog ge noeg", aldus de heer Mollema. Als er sneeuw lag bleef de hond binnen, ondanks het feit dat hij jankte om toch mee te mogen. Was het koud en guur weer, dan kreeg de hond een dek over zijn rug net als een paard. „Een hond had bij ons een leven als een prins, maar ja er zullen ook wel anderen geweest zijn" bedenkt de nog steeds aktieve aardappelboer. De heer Mollema heeft het al tijd jammer gevonden, dat de mensen in het laatst niet méér begrip toonden voor de verschijning van de-trekhond,. De kinderen leerden op de scholen de verschrikkelijke lijdensweg van een ketting hond en ze meenden dan dat een trekhond het zelfde lot was toebedeeld. „Dierenbeul", was geen zeldzame naroep van de jeugd. Dit heeft hem altijd gehinderd, temeer om dat hij wist dat hij goed voor zijn dieren was, heel goed zelfs en ook omdat hij wist dat zijn hond 's morgens niet eerder gerust was, voor hij op straat stond. In de Engelse- straat speelde zich eens een soortgelijk voorval af. Veront waardigd stapte een .Holland se' meneer op hem af, die hem verbaasd het verwijt maakte: ,maar meneer hoe komt U erbij er nog een ket tinghond op na te houden, 't arme beest!' De heer Mollema heeft deze man vriendelijk te- woord gestaan en gezegd, dat dit geen kettinghond was, maar een karhond. Het maak te voor de man geen verschil. De hond verrichtte volgens hem paardewerk. De heer Mollema heeft hem rustig ge antwoord: .Meneer als ik slecht voor honden ben, dan Do boxer op deze foto heeft recht om trots te kijken, wan neer zij gekiekt wordt. Grace, zo heet ze namelijk, voert het predicaat „Kampioen boxer van Nederland". Deze titel behaalde de rashond twee weken geleden op een clubmatch in Zeist, waar zij met haar eigenaar, de heer D. S. Idema uit de Honthorststraat naar toe reisde. De amper twee en een half jaar oude hond heeft al een kast vol medailles en bekers (en niet te vergeten siervoorwerpen) voor haar baas gewonnen. Grace fan 'e Sanbuorren - zoals ze op alle officiële papie ren staat vermeld - is gefokt door de heer H. Knol uit Kortehemmen. Zij is ingefokt - kind van moeder en zoon - met Engelse import. De heer Idema kocht Grace, toen ze vijf maanden oud was. Op tentoonstellingen behaalde de hond 6 kampioenschap pen, waarmee ze de titel Kampioen van Nederland in de wacht sleepte. Bovendien is ze Winster 1964, daarnaast is Grace nog vier maal reserve kampioen geweest. Grace fan 'e Sanbuorren is de trots van „Boxerkennel van de Hont- horst". ben ik ook slecht voor paar den". Of de man het gesnapt heeft weten we niet, maar er schuilt veel waarheid in de woorden van Mollema. In de jaren '50-'56 werd het steeds moeilijker een goede trekhond op de kop te tikken. De Belgische Matins werden niet meer gefokt. Ja heel vroeger was er nog keus ge noeg, daar zorgde goudsmid Attema voor, die zijn dieren betrok van de fokker Piet van Tuinen, die er een goed be staan van had. Later werd het, zoals Mollema zegt, „vuil- nisemmerras". Deze honden konden niet in de schaduw staan bij de Ma tins, de kortharige gele Bel gische honden. Twee Matins lachten om een vracht van 1000 kilogram. In de glorietijd van de hondenkarren kwamen de karrijders uit de Wouden bijelkaar op de Nieuweburen, waar ze hun karren stalden, de honden werden onderge bracht bij barbier Gramsma op de Voorstreek. De paar den kregen onderdak bij groenteboer Ridman op de Nieuweburen. Om ze te stal len moesten ze door de win kel heen De hondenkar ren uit Stiens kregen een plaatsje bij de Vrouwenpoort, waar nu de Plantage is en de karren uit Wijtgaard en Roor- dahuizum stalde men op de Lange Pijp. Een typisch ont moetingscentrum was de her berg Het Gouden Wagentje, waar nu de Hema zijn pand heeft. Jozef en Clara (Brada) stonden daar voor iedereen klaar. Vijfenveertig jaar heeft aard appelboer Mollema gewerkt met honden. Nu de auto de trekhond heeft vervangen heeft Mollema nog een hond. Nu is het echter een grote boxer, die onder de rubriek „Luxe honden" valt.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1965 | | pagina 7