'T KLEINE KRANTSJE
IKER TE LACHEN:
an
ge-
ra-
)°r
:rp
;n,
er
?e-
:ld
als
U-
°g
ter
iet
ning van B. en W. en wie z'n
niet bij een stamboek inge
schreven bok ter dekking be
schikbaar stelt, maakt al hele
maal een slechte beurt: hij kan
dan vijfentwintig guldentjes
neertellen of voor zes dagen
in het hechtenishokje gaan
Nog steeds verboden is het -
gelukkig - op of aan de straat
buiten de openbare waterplaat
sen of privaten „datgene te
doen, waartoe die inrichtingen
bestemd zijn": vijf gulden boe
te maximaal. Ook niet toege
staan is het onmiddellijk aan
de straat hebben van een pri-
bon: U hoort nu eenmaal te
weten, dat u dit binnen vier
weken, „zonder daartoe ge
rechtigd te zijn" niet mag doen
en daarmee uit.
Deurtjebellen („leeft" het nog
- we hebben het vroeger alle
maal gedaan kan worden ge
straft met een boete van vijf
harde guldentjes en ook aan
andere vormen van baldadigheid
als „razen en tieren" heeft de
Politieverordening gedacht. Ook
vechten en twisten mag natuur
lijk niet, meer „onnodig op
dringen" (bij de bushalte of
voor het Sportpark Cambuur
vooral niet aanbieden als pak
jesdrager of als fietsenbewaker
en zelfs bij het wegwijzen van
een vreemdeling blijft het dek
sels uitkijken.
Ook is opletten de boodschap,
wanneer u wel eens met uw
draaiorgel de straat op wilt: het
is zonder schriftelijke vergun
ning van het gemeentebestuur
verboden op de openbare stra
ten, pleinen „of wandelingen"
met draaiorgels of andere in
strumenten muziek te maken,
kunsten te verrichten of liedjes
te zingen, dansuitvoeringen te
maken of soortgelijk bedrijf uit
DE BOEIENKONING Benen in de knoop: op straat mèt,
in de huiskamer zonder vergunning.
haard hebt gered en nog onder
uw berusting hebt: doet u dat
niet dan krijgt u er de grootste
narigheid mee.
Vermakelijk is het, wat de Po
litieverordening te zeggen heeft
over bruggen, die al sinds jaar
en dag van de aardbodem ver
dwenen zijn: „het is verboden
bij het varen in de stadsgrach
ten, in het Vliet binnen de
Poppebrug(l) en in de Potmarge
van spoorbrug tot stadsgracht
op enig vaartuig zeil te voeren"
en „in de binnengrachten en in
het Vliet binnen de Blauwe-
brug(!) mogen bij besloten wa
ter geen vaartuigen blijven lig
gen".
Wat beslist niet mag, maar
waarschijnlijk weinigen weten,
is het varen in de binnen
grachten met vaartuigen, die
door middel van „een kracht
werktuig" worden voortbewo
gen: het varen met een race
boot in het water van de Nieu-
westad gaat dus te ver.
Een sigarenwinkelier - en hij
weet dat natuurlijk drommels
goed - mag aan kinderen bene
den vijftien jaar geen tabaks
artikelen verkopen of cadeau
doen, maar wanneer een brug
wachter een kwajongen van
veertien een sigaretje toestopt,
kan een agent alleen die aap
van een jongen op een bon
tracteren: de gulle brugwachter
gaat dan vrijuit.
Wat u ook nog wel even moet
weten is de bepaling, die zegt,
dat we geen vat mogen rollen
over een verhoogde voetstraat
en over een niet verhoogde, met
klinkerstenen bevloerde, langs
de huizen lopende voetstraat:
wie als Diogenes in een ton wil
wonen moet dat zelf maar we
ten, maar uitkijken is het pa
rool, wanneer hij dan z'n wo
ning door de stad verplaatst.
Verder - en daar eindigen we
dan maar mee - zijn de rust
banken in Leeuwarden om op
te zitten en niet om op te lig
gen of te staan en wie buiten
alle in dit verhaal genoemde
mogelijkheden om nog op een
andere wijze met de politie in
conflict wil komen, moet eens
in een aan de straat staande
boom gaan hangen: is het geen
zelfmoord, dan is het een over
treding van de Algemene Po
litieverordening en wel van ar
tikel 47: vijf gulden boete....
vaat, dat niet door een muur of
schutting van minstens twee
meter hoogte van die straat ge
scheiden is.
Een tientje boete riskeert uw
zoontje, dat even het deksel van
een straatkolk optilt en over
het openen van een riool hoe
ven we natuurlijk al niet eens
te praten.
Het schrobben van een straat,
die de ijverige mannen van
Openbare Werken net hebben
bevloerd is een flauw grapje,
waarvoor iedere politieman
graag z'n opschrijfboekje te
voorschijn haalt, maar zelfs
wanneer dat na drie weken ge
beurt, loopt u kans op een
kan eveneens worden gestraft.
Wanneer meneer Pieterse, die
bij u aan de overkant woont,
er aardigheid in zou hebben om
ettelijke malen bij u aan te bel
len, alleen om u even gedag te
zeggen of op te merken, dat
het nog steeds geen zomer
wordt, kunt u de politie ver
zoeken hem dit deurtjebellen
te verbieden - trekt die Pieterse
desondanks dan nog eens aan
de bel, dan solliciteert hij naar
een boete van vijf en twintig
gulden of een hechtenisstraf
van zes dagen.
Wie persé niet met de Algeme
ne Politieverordening in con
flict wil komen moet zich
te oefenen": het op de handen
lopen op de Brolspijp brengt
dus al de kans op een bekeu
ring met zich mee.
De aanvang van de kermis, zegt
artikel 5 van de Verordening op
de marktpolitie en daarmee jokt
ze toch wel héél duidelijk,
wordt door klokgelui aangekon
digd; wij hebben de oude Olde-
hove nog nooit op de eerste
dag van de Leeuwarder kermis
horen luiden, maar in grootva
ders tijd was dat anders, dat is
waar.
„Hij die gedoofde kolen, van
welken aard ook, smeulende
boekweitdoppen of smeulend
zaagsel geborgen houdt in een
toestel, anders dan voorzien
van een deksel, deur of schuif,
alles van steen of metaal, wordt
gestraft met een hechtenis van
ten hoogste zes dagen of een
boete van vijf en twintig gul
den" en een zelfde straf is in
het uitzicht gesteld van „hij die
bij het verwerken van turf,
brandhout, lucifers, hooi, stro,
riet, heide, vlas, hiede, lompen
of andere licht brandbare stof
fen, tabak rookt of vuur ge
bruikt".
Vliegt bij uw buurman de boel
in brand, dan snelt u natuurlijk
onmiddellijk te hulp, maar ver
geet niet om de Commissaris
van Politie binnen vier en
twintig uur te vertellen, welke
goederen u precies uit de vuur