Hier lachten opa en oma om
'T KLEINE KRANTSJE
LIWADDERS, WAAR IS DIT?
Het hoekje van de stad, dat op deze stokoude foto werd vastgelegd, is al heel lang geleden zó veranderd, dat veel lezers
het bij de eerste oogopslag niet zullen kunnen thuisbrengen. Wel, wat we hier zien is de vroegere Tuinen met het aar
dige trapjesbrugje, dat de noordkant van de Tuinen eens met de zuidkant verbond. Het huis met de trapjesgevel, mid
den op de plaat, is in 1893 afgebroken, tegelijk met het daarachter liggende geboortehuis van de bijna honderd jaar oud
geworden journalist-schrijver Alexander Cohen („In Opstand" „Van anarchist tot monarchist"). Door deze afbraak
ontstond wat lange tijd in de volksmond de Handelskade werd genoemd: een smal straatje tussen Voorstreek en Turf
markt. Door het afbreken van het huis naast dat met het trapgeveltje kon deze Handelskade later aanzienlijk worden
verbreed, maar die naam Handelskade is helemaal verloren gegaan. Het voetbruggetje over de Tuinen verdween in
1894, toen de gracht langs de Turf- en Tweebaksmarkten werd gedempt. Wie beweert, dat hij dat voetbruggetje in de
jaren dertig nog wel heeft gekend, vergist zich beslist: toen lag er tijdelijk op deze plaats een hulpbrug over de gracht
in verband met de werkzaamheden aan de Amelandspijp.
Industrieel uit westen van ons
land bracht laatste drie weken
vakantie door in 't Friese wa
terland. Hij overnachtte in z'n
boot, een knap kajuit jacht je,
maar vertoefde in verband met
minder plezierig weer de meeste
uren van het etmaal in bekend
horeca-etablissement in Grouw.
Terugkerend naar de steiger na
een middag, die weer héél ge
zellig was, zag hij tot z'n schrik,
dat twee jonge kerels juist be
zit hadden genomen van z'n
boot, het zeil hesen en er schie
lijk mee vandoor gingen - rich
ting Geeuw.
Onze industrieel, goed, maar
niet gek, bedacht zich geen mo
ment, sprong in de enige boot,
die nog aan de steiger lag - toe
vallig ook een kajuitjacht - hees
eveneens het zeil en zeilde de
joy-vaarders (of dieven achter
na. Het werd een opwindende
jacht door Driehuistersloot,
Graft, Sytebuurster- en Wijde
Ee, waarbij het „twee tegen
een" duidelijk in het voordeel
van de rovers bleek: ze ver
grootten allengs hun voorsprong
en raakten zelfs uit zicht, toen
de gedupeerde eindelijk weer
onder de rook van de Sint Pie-
ter kwam.
Uiterst verbolgen en in de hoog
geroemde Friese eerlijkheid he
vig teleurgesteld, keerde de in
dustrieel naar de steiger terug,
vast van plan op slag de politie
te bellen. Maar toen, bij het
afmeren van het „geleende"
jacht, zag hij iets zeer bekends
op de spiegel van het schip:
„Albatros - Alkmaar" - en als
een schok ging het toen door
hem heen: het vreselijke besef,
dat hij „de dieven" had achter
na gezeten in z'n eigen jacht.
FLAUWE MOP
„Verbeeld je, daar net is een automobilist
fietser opgestormd".
„Ai en wat gebeurde er
„Niets, ze waren allebei te voet".
MODERNE KEUKENMEID
tegen een Mevrouw: „Maar Anna, je kunt nog niet eens het fornuis
aanmaken".
Keukenmeid: „Dat is geen wonder, mevrouw, in mijn
vroegere huizen bediende ik alleen het electrische fornuis"
vwwvwwwwvwwwvwwwvwwvw
AAAAAAnrtA/WWWWVWWWWVWWXAAAAn
VERWAANDHEID
„Paatje, koopt me een mooie leeswijzer".
„Niet noodig, hier heb je een paar coupons".
OVERDENKING
Moderne vrouw: „In den laatsten tijd ben ik bijzonder
gelukkig; mijn keukenmeid heeft het al zes maanden
uitgehouden en mijn man waarachtig al een heel jaar".
KORTE DIAGNOSE
Moeder: „Hoelang zal die ziekte van mijn dochter nog
aanhouden
Dokter: „Zoolang tot er iemand om haar komt".
ALTIJD DEZELFDE
Professor (bij het uitsteigen uit het spoor, zijn kinderen
en de bagage tellende): „Te zamen moeten er zeventien
stuks zijn; ik tel er maar zestien ergo mankeert er een
kind of een koffer.
IRONIE
„Wij willen ook eens ernstig zijn", zei de hoofdredacteur
van een moppenblad en schoot zich een kogel door het
hoofd.
„Dat is de beste mop, die hij ooit gemaakt heeft", zei de
jongere redacteur, die zijn plaats innam.
ZIJN OPVATTING
Boer (die bij den notaris een akte heeft laten opmaken
en met drie kruisjes onderteekend heeft, ziet een ander
ook een akte op gelijke wijze onderteekenen): „Kijk Jans,
die heet net als ik
POEZIE
De heer Koen komt met een van vreugde stralend gelaat
van zijn kantoor in de huiskamer: „Evalief, ik rijm
Eva: „Wat rijm je
Koen: „Wel Koen millioen".