Al bijna twintig jaar jounpratend op de planken Hier lachten opa en oma om 9 'T KLEINE KRANTSJE Amateurs trekken volle zalen Er zijn grote beroepstoneelgezelschappen, die regelmatig met beroemde toneelstukken in Friesland spelen en dan - in Leeuwarden en Drachten bijvoorbeeld - slechts matig bezette schouwburgen vinden. In onze provincie zelf zijn amateurgezelschappen die alleen Friese stukken op de planken zetten en daarmee uitverkochte zalen halen. Deze groepen spelen voornamelijk voor dorpsverenigingen in Friesland en „Fryske Kriten" in verschillende plaatsen in het land. Een van die groepen is het gezelschap de „Jounpraters" van Lammert Popma. Op de eerste oktober zal dit gezelschap zijn twintig jarig jubileum gaan vieren en daarmee is het de oudste groep die oorspronkelijke Friese stukken brengt met een aantal voorstellingen per jaar dat varieert tussen de 80 en de 100. Feiten die als bewijs mogen gel den dat er aan toneel nog wel degelijk behoefte bestaat. Tine Winters, Joke Keizer, Zus Wiersma, Jan Oreel, Dicky Mod derman, Jaap Boersma en Wiebe van der Veen vormen samen onder leiding van Lammert Popma „De Jounpraters". Als amateurs spelen zij met grote liefhebberij in èn buiten de provincie. Aan een première gaan vele repetitieavonden voor af, die vaak na een volledige dagtaak ettelijke uren in beslag nemen. „De Jounpraters" zijn eigenlijk een voortzetting van het voor oorlogse „Nij Frysk Toaniel". Een groep die in 1920 werd op gericht door Lammert Popma en J. P. Wiersma en die tot aan het begin van de oorlog heeft be staan. Men moest zich toen, wilde men doorspelen, laten in schrijven bij de Cultuurkamer, maar dat was te gek en zo moest toen het eveneens twintig jaar bestaande Nij Frysk Toaniel worden opgeheven. Vlak na de tweede wereldoorlog was er op het gebied van voor dracht en toneel niets te vin den. Lammert Popma is toen samen met Tine Winters de pro vincie ingetrokken met een pro gramma van kleine toneelstuk jes en voordrachten onder de titel Flitsen üt Fryslan. Men kwam echter tot de ontdekking dat er meer behoefte bestond aan een avondvullend program ma van toneel en dat heeft de stoot gegeven tot de oprichting van een nieuw gezelschap, „dat door dezelfde ledenbezetting eigenlijk een voortzetting was van het Nij Frysk Toaniel. Tine Winters, Taeke Sudema, Jan Oreel en Lammert Popma zijn de oprichters geweest. Op Taeke Sudema na, die vorig jaar overleed, waarmee het gezel schap een van zijn beste spe lers verloor, zijn de oprichters allen nog actief als spelers. Dat jaar 1945 werd het pro gramma vele keren met succes gespeeld. Later werd het gezel schap uitgebreid, toen Dicky Modderman toetrad en werden bekende stukken als „Bran in 'e Jonge Jan" van Herman Heyer- mans, „It Bloed Sprekt", „De Oare Doar" van Lammert Pop ma gespeeld en met veel en- MMWMHHMMMMUUMtl thousiasme ontvangën. Het ge zelschap heeft in de loop der jaren eigenlijk alleen goede kri tieken gekregen, waarschijnlijk ook mede door de keuze van de stukken. De afgelopen twintig jaar zijn er verder nog gespeeld van Piter Terpstra „De Koperen Slang", „De Dubbelgonger", „De Dream" en „De Miggeherberch". Nu staan er op de werklijst nog de stukken: „De Oare Doar" en „De Miggeherberch" en vier re cente toneelstukken van Boucke Visser: „In hanvol Roazen", „Moard op bistelling", „Carla" en „It Masker". Dit laatste to neelstuk is het jubileumstuk ge worden waarmee de „Jounpra ters" het komende seizoen de provincie en het land intrekken. Het gezelschap is de laatste ja ren uitgebreid tot acht leden, van wie de meesten ook in an dere stukken meegespeeld heb ben of voor de R.O.N.O. werk hebben gedaan. Zij vinden in Lammert Popma een lastig maar kundig regisseur, die er toe bij gedragen heeft het peil van het Friese toneel hoger te brengen met een enthousiasme dat voortkomt uit de behoefte van de Friese steden en dorpen om zich te ontspannen door middel van toneel, 't Kleine Krantsje wenst hun voorlopig nogmaals twintig jaar toe en hoopt de „Jounpraters" dan aan te treffen in een even voortreffelijke con ditie als waarin het nu optreedt. NOOIT BELEEFD Als eene zeldzaamheid mag het beschouwd worden dat he denmorgen 22 Mei 1866 is voorgevallen, dat geen menschen er geheugenis van dragen, wat in het dorp Wartena is voorgevallen. De Landbouwer L. T. IJzelstein bood aan den smid J. W. van der Kolk het beslaan van twee jonge paarden beide Merriën, als: een 5 jarig en een 3 jarig, hetwelk tot beider genoegen is geschied; iets dat een blijk is van ge noemde IJzelstein om de Ingezetenen te begunstigen. Mogen alle Ingezetenen hem volgen Wartena, Mei 1866 (L.C. 15-6-1866) Vijf van de zeven Jounpraters, op een vrije joun bijeen. Lammert Popma, Tine Winters, Wiebe van der Veen, jan Oreel en Joke Keizer. SCHOOLJONGENSWRAAK Daar staat onze leraar Meinardy, dien moeten we toch een kool stoven Zoo Klingeling - klingeling Rratsch

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1965 | | pagina 9