Hier lachten opa en oma om V 'T KLEINE KRANTSJE UIT EEN FEUILLETON. „En zijn hart sprong hem benauwd in de keel, nu greep hij haar vast bij de leest en lachte, maar de angst in zijn borst werd steeds bleeker". EEN VAN BEIDE. Bezoeker (tot koffiehuishoudster): „Hoort eens, mijn heer, dat is niet langer uit te houden: of u smijt de muziek-automat er uitóf dien kerel, die er maar telkens opnieuw weer een stuiver insteekt!" DATUM-VERANDERING. Vrouw: „Een fijn leven heb ik met jou! En dat alles alleen om den drank!" Man: „Hou je mond!" Vrouw: „Eergisteren kwam je niet thuis vóór gis teren; gisteren kwam je pas vandaag thuis; als ik je straks niet uit de kroeg was gaan halen, zou je zeker niet vóór morgen zijn thuis gekomen". TE VEEL. Jongmensch (tot vriend): „Kerel, ik wou je wat vra gen. Ik ga eerstdaags trouwen: zou jij getuige wil len zijn?" Vriend: „Beste vent, ik ben hier al getuige geweest van twee branden en een spoorwegongeluk dus dank je wel". DE STRAF „Stelen is slecht", zei een vader tot zijn zoon, „en wordt streng gestraft". „Ja maar", zei de jongen, ,ik heb moeder eens hooren zeggen, dat gij haar hart hebt gesto len. Daar zijt ge toch niet voor gestraft?" „Jongen", zei vader, „daar heb ik levenslangen dwangarbeid voor gekregen!" VREEMDE ADVERTENTIE „Dr. Alb. Meijer, specialiteit voor doofstommen. Spreekuren dagelijks van 2 tot 4 uur". EIGEN HAAR. Meent gij, dat het allemaal haar eigen haar is, dat ze onder haar hoed heeft?" „Zeker. Gisteren heeft haar man me nog gezegd, dat zij niemand een cent schuldig zijn". „Maak dat je hier wegkomt, zeg!" EEN ONBESCHAAMDE HUISBAAS „Buit i ou op het trottoir hè?" „Zeg eens meneer Lapman mag ik u nu eens drin gend verzoeken, uw vier maanden achterstallige huur te betalen?" „Hoor es heer als ik bij u moet betalen, dan ga ik er net zo lief uit!" TROOSTELOOS. Schuldeischer (in vertrouwen): „Jan, als je er in slagen kunt, dat ik van je heer mijn geld krijg, krijg je een rijksdaalder van me". Huisknecht: „Ik wil u -er wel twee geven als u ge daan kunt krijgen, dat ik mijn achterstallig loon krijg". VANZELFSPREKEND. „Paula is toch een vreeselijk meisje: in iemands gezicht is zij vriendelijk, maar achter zijn rug spreekt zij kwaad van hem". „Ja, omgekeerd gaat het niet". ZONDAGSJAGERS. „Kijk eens, wat voert mijnheer Jansen daar uit?" „Die beschiet een haas".

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1965 | | pagina 26