u 'T KLEINE KRANTSJE Ra. „ER KOMEN IN DE STRAFRECHTSPLEGING SOMS GEVALLEN VOOR - WANDADEN - DIE DE RECHTERS VOOR EEN RAADSEL DOEN STAAN EN WAARBIJ ZIJ ZICH AFVRAGEN, OF ER NOG ALTIJD MAG WORDEN GELOOFD AAN EEN LANGZAME VOORUITGANG VAN HET MENSDOM EN Z'N ZEDELIJKE BESCHAVING. ALS ER IEMAND VOOR ONS STAAT UIT DE LAAGSTE LAGEN VAN DE MAATSCHAPPIJ, ZONDER OPVOE DING EN ZONDER LEIDING, ALTIJD VERKEREND IN EEN OMGEVING VAN MISDRIJF EN ZONDE, EEN MAN, DIE STEELT OM TE LEVEN EN MOORDT OM TE STELEN, DAN LATEN HUN HANDELINGEN ZICH BE GRIJPEN EN BEGRIJPEN IS MEDEGEVOEL HEBBEN - ER IS IN WAT ZIJ MISDEDEN TOCH ALTIJD NOG IETS MENSELIJKS TE VINDEN. MAAR ALS GIJ EEN MAN VOOR U ZIET, DIE DOOR TALENT EN ONTWIKKE LING, DOOR VERSTAND EN DOOR BETREKKING, DOOR AMBT EN DOOR WAARDIGHEID BEHOORT TOT DE EERSTEN ONDER Z'N MEDE BURGERS, ALS GIJ DIE MAN VOOR U ZIET, DIE GEROEPEN EN AAN GESTELD IS OM EEN VOORGANGER VAN ZIJN GEMEENTE TE ZIJN, OM ZIEKEN TE TROOSTEN, OM ZONDIGEN TE BEKEREN, EEN MAN, DIE HOORT TE ZIJN ALS EEN LICHTENDE FAKKEL EN DIE MAN BEGAAT EEN MOORD EN HIJ TOONT U ZIJN BEZOEDELDE HANDEN EN HIJ BE KENT: IK HEB DE ERGSTE MISDAAD BEDREVEN, DIE OOIT VOOR DE RECHTERSTOEL KAN WORDEN GEBRACHT, DAN KAN IK VOOR ZULK EEN MAN GEEN ENKELE GROND AANGEVEN, DIE TOT MEDELIJDEN MET HEM MOET STEMMEN". Deze woorden, op 23 mei 1894 gesproken door de Officier van Justitie bij de Rechtbank te Leeuwarden in een van de za len van het Paleis van Justitie aan het Wilhelminaplein golden de toen veertigjarige dominee Johan Barger uit Harlingen, die daar terecht moest staan voor een zo monsterlijke moord als er zelden wordt gepleegd. Meer dan zeventig jaren zijn er voor bijgegaan, sinds ons land er door werd opgeschrikt, maar nóg kennen velen in Friesland de naam van deze moordenaar, weten velen nóg wel iets van z'n onvoorstelbare daad. Dominee Barger was geen Har- linger van geboorte. Hij kwam uit Amsterdam en werd in 1888 beroepen in de Friese haven stad. Onmiddellijk na zijn ves tiging in Harlingen kwam hij in contact met de toen zeventien jarige Catharina Helena Miran- de, een meisje uit een keurige familie. Catharina, die gewoonlijk Kato werd genoemd, was een van de catechisanten van de dominee - van meet af kwam ze ook twee maal in de week, op dinsdag en donderdag, als naaister in de pastorie om de vrouw van de predikant met allerlei verstel werk behulpzaam te zijn. Zij werd bijzonder minzaam be handeld en kon al gauw be- De mon van Do Toen dominee Barger Kato al had verleid, verscheen deze tekening in een Nederlands geïllustreerd tijdschrift. In het onderschrift, dat betrekking zou kunnen hebben op de verboden affaire werd deze merkwaardige vraag gesteld: „Heeft ons zedige spinsertje iets gedaan, dat niet mooi is 1 Bezit zij een geheim, waarvan de ander bezig is haar de bekentenis af te persen 1" schouwd worden als een huis vriendin, niet alleen van me vrouw, maar ook van meneer: de dominee liet direct harts tochtelijke blikken op haar val len en zijn welbespraaktheid, z'n sluwe listen en verleidingen, die het meisje in haar argeloos heid eerst niet eens doorzag, maakten haar tot een gemakke lijk slachtoffer. Zo raakte zij geheel aan hem gebonden, verloor haar eigen wil en gaf zich vaak vol weer zin en walging aan hem over,- geen enkele maal zag ze kans zich aan dominee's suggestieve invloed te onttrekken en al lang was er een verstandhou ding, toen dominee Barger haar, met andere catechisanten, be vestigde als lidmaat van de Ne derlands Hervormde Kerk. Maand in, maand uit, jaar in, jaar uit duurde deze intieme relatie en niemand moet enige argwaan hebben gehad, Eke, het dienstmeisje niet, hoewel die wist, dat dominee de deur altijd op slot deed, zodra Kato op z'n studeerkamer kwam, de jonge vrouw van de dominee even- Zij - de zachtaardige en goed vertrouwende domineesvrouw, hield zielsveel van haar man, ondanks het feit, dat ze altijd onder z'n harde wil moest buk ken en ze had geen notie van kwade trouw, wanneer dominee opmerkte, dat Kato nogal ,wild' begon te worden en beslist zijn herhaalde liefderijke vermanin gen - onder vier ogen op zijn studeerkamer - nodig had, wou ze een braaf en deugdzaam meisje blijven.... Niets, maar dan ook niets moet de vrouw hebben gemerkt van de huichel achtige rol, die haar man jaren lang speelde. Toen Kato op de Sinterklaasdag van 1894 bij de dominee kwam met een brief van een jonge man, die haar een aanzoek deed, verscheurde Barger het epistel en schreef zelf voor Kato een brief, waarin hij de jongen in overduidelijke taal afwees en berichtte op geschenkjes beslist geen prijs meer te stellen. Zelfs zover ging de misdadige predikant, dat hij het meisje dwong een contract te onderte kenen, waarin zij zich verplicht te in de toekomst, wanneer zij onverhoopt toch zou trouwen, de dominee tweemaal in de week te blijven bezoeken om zich aan hem te geven. In het laatst van januari 1894 vond er in de familie van Kato Mirande een bruiloft plaats en het sprak vanzelf, dat ook do minee Barger uitgenodigd werd bij dit festijn. De meisjes zou den een stuk opvoeren, waar voor zij zich even uit de kamer verwijderden om zich te ver kleden. „Kato" zei de zedige dominee toen, „het geeft geen pas, dat een van de heren de kamer uit gaat, zolang de jonge dames zich in een ander vertrek ver kleden". En toen enkele heren Dominee Barger tóch de kamer verlieten, vloog de dominee driftig op van z'n stoel en riep: „ik kan hier niet langer blijven, het lijkt hier wel een huis van ontucht De gevolgen van deze scène had de dominee niet voorzien en zeker niet gewild: de heer des huizes, een oom van Kato, voel de zich zo beledigd, dat hij on middellijk elke connectie met de dominee verbrak en de fa milieraad, die nu begreep, dat er iets tussen de dominee en Kato moest zijn, verbood haar met grote beslistheid elke ver dere omgang met de predikant. Zo kwam er een wekenlang du rende periode, waarin Barger het meisje niet kreeg te zien en met de dag groeiden bij de do minee de gevoelens van harts tocht, van jalouzie, van haat. En toen begon het komende drama zich al scherper en scherper af te tekenen: op een kwade dag reisde dominee Bar ger naar Amsterdam, kocht er twee revolvers en een aantal patronen en keerde naar Har lingen terug. Hij dwong toen zijn vrouw, wier verhouding met de fami lie Mirande vriendschappelijk i//''/ WJ04&/</W

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1965 | | pagina 10