Wijkstra dacht groot wijsgeer te zijn 'T KLEINE KRANTSJE SLECHTS DRIE MAANDEN NA DE VERSCHRIKKELIJKE TRAGEDIE IN GROOTEGAST, WAARBIJ DE AVONTURIER EIJE WIJKSTRA IN LUTTE LE MINUTEN VIER POLITIEMANNEN OM HET LEVEN BRACHT, KWAM DE DADER - ZOALS WE IN ONS VORIGE KLEINE KRANTSJE AL HEB BEN GEZIEN - VOOR ZIJN RECHTERS TE STAAN. DE VELE BELANG STELLENDEN, DIE DEZE ZITTING VAN DE RECHTBANK TE GRONIN GEN WILDEN VOLGEN, ZAGEN TOT HUN GROTE VERRASSING GEEN LOMPE KEREL, GEEN UITGESPROKEN MISDADIGERSTYPE DE RECHT ZAAL BINNENKOMEN, MAAR EEN KWIEK KERELTJE, DAT OP HET EERSTE GEZICHT BEPAALD GEEN ONGUNSTIGE INDRUK MAAKTE. MAAR ZELDEN OF NOOIT ZAL EEN AANKLAGER ZO'N ZWARE TEN LASTELEGGING HEBBEN MOETEN VOORLEZEN ALS DE OFFICIER VAN JUSTITIE HET OP DEZE DAG IN GRONINGEN DEED: DE DRIE EN DER TIGJARIGE EIJE WIJKSTRA WERD VOOR ALLE VIER GEVALLEN VAN MOORD BESCHULDIGD, DAT WIL ZEGGEN VAN DOODSLAG MET VOOR BEDACHTE RADE („NA KALM BERAAD EN RUSTIG OVERLEG") OP WELK MISDRIJF DE NEDERLANDSE WETGEVER ALS MAXIMUM EEN LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF HEEFT GESTELD. ZOU DE RECHT BANK NA DEZE ZITTING DE TENLASTELEGGING ALS BEWEZEN VER KLAREN EN DE MOORDENAAR VAN GROOTEGAST INDERDAAD VER OORDELEN TOT DEZE ZWAARSTE STRAF Hoezeer de Officier van Justitie, Mr. J. N. Meindersma, rekening hield met de mogelijkheid, dat de rechtbank geen moord, maar doodslag bewezen zou achten („moord" zonder voorbedachte rade) met als consequentie, dat de verdachte „slechts" veroor deeld zou kunnen worden tot een (maximum) gevangenisstraf van vijftien jaar, bleek uit het feit, dat hij liefst zestien getui gen had opgeroepen. Met de negen getuigen a de charge (ter ontlasting), die de verdediger van Eije Wijkstra, de Groningse advocaat, Mr. M. Levie, ten behoeve van zijn cliënt naar voren wilde brengen, kwamen er dus precies vijf en twintig namen op de getuigen lijst te staan. Interessant in het verhoor van deze getuigen waren eigenlijk alleen de verklaringen van de dertigjarige Aaltje Wolles, de fatale vrouw om wie alles in dit drama draaide. Toen zij wist, dat de politie haar kwam halen, zou Eije kort en goed hebben gezegd, dat hij haar niet zou en niet kon laten gaan. Nadrukkelijk zei Vrouw Wolles niet zelf te hebben geschoten of daartoe te hebben aangespoord. Toen een van de heren rechters wilde weten of ze Eije, vlak voor het zich voltrekken van de tragedie, om de hals had ge hangen, schudde ze ontkennend haar hoofd, maar wel had ze gehuild. om Aaltje Wolles wel met de politie mee naar Groningen re laten gaan, zou Eije eenvoudig hebben gereageerd met de me dedeling, dat Aaltje zich in dat geval liever zou ophangen. Een ander opmerkelijke uit spraak van Eije kort na de schietpartij: „Het is toch maar schaafd en sympathiek mens, die hij alleen onder zeer sterke emotie tot een zo zwaar mis drijf in staat achtte. Op een vraag van de verdediger of er in dat geval een zeer verminderde toerekeningsvatbaarheid op treedt, antwoordde de zenuwarts bevestigend: „gedurende de Verdachte: Om de oostenwind, wij gingen altijd achter in. Pres.: De politie heeft tenslotte gedreigd de deur te zullen in trappen. U bent een geoefend schutter, nietwaar Verd.: Nou, ik schoot niet vaak. Pres.: U schoot een spijker van een plank af. U had ook een geladen repeteerpistool en een geweer op de kast; waarom eigenlijk Verd.: Omdat Vrouw Wolles bij mij in huis was. Pres.: Voor die tijd had u het ook al. Verd.: Ik gebruikte ze voor de jacht; het pistool had ik op de kast liggen, omdat er sprake van was, dat men een volksge richt tegen me zou houden. Pres. :Ze hebben de deur willen openen. Er kwam een opening, een kier tussen deur en post. U hebt daardoor geschoten op Van der Molen en de anderen om hen te doden. Hebt u een gil of een val gehoord Verd.: Nee. Pres.: U hebt ook met het ge weer geschoten. Verd.: Ik geloof het niet, ik kan het mij tenminste niet herinne ren. Pres.: Heeft Vrouw Wolles ge schoten Verd.: Nee. Pres.: Er is eeen kogelgaatje bo ven in de deur. Hoe kan dat U bent met de karabijn, waarop 5 scherpe patronen, de achter deur uitgegaan. Verd.: Ik was bang dat ze door de ruiten zouden schieten. Pres.: U bent langs de zuidzijde naar voren gegaan. Daar hebt u een schot gelost op Hoving op ongeveer 5 meter afstand. U zag, dat Meijer wegliep naar de sloot langs de Rottelaan. Verd.: Ik zag hem net op de Verhouding En hoe zat het mei de verhou ding tussen haar en Eije Was het haar schuld geweest, dat die verhouding ontstond „O nee" zei Aaltje met klem, „be slist niet hoor Een neef van Wijkstra, door de verdediger voor de groene tafel gebracht, zei dat Eije zoveel spiritistische boeken las, dat het haast niet kon uitblijven of hij moest nog eens krankzinnig worden. „Overal zag hij spoken en toen hij vlak na het gebeur de bij mij kwam was het net een wild dier". Op het aanraden van de familie Een aandoenlijk portret van de zes kindertjes van Vrouw Wolles, door hun moeder in de steek gela ten. „Ik kon geen brood meer voor hun kopen - daarom ben ik het huis maar uitgegaan", vertelde de vrouw voor het Gerechtshof in Leeuwarden. beter dat die politie dood is. Ze hebben me zo lang genegerd; ik moest het wel doen". De Groningse psychiater, dr. H. Jager, die Eije Wijkstra tien jaar eerder, in de jaren 1918 en 1919 onder behandeling had gehad („Hij had veel hoofdpijn en sprak altijd over spoken en geesten") noemde hem een be emotie is dat wel mogelijk". Tijdens het verhoor van de ver dachte zelf maakte Eije Wijkstra een nette indruk; het leek er bepaald niet op, dat alles hem onverschillig liet. De president: De deur was ge sloten met een hangslot. Waar om had u de deur aan de bui tenkant gesloten kant. Pres.: U hebt op 12 meter af stand op Meijer geschoten, om hem te doden. Toen u dit schot gelost had, zag u Van der Mo len liggen. U zag op dat ogen blik geen veldwachters meer. Wat was toen uw plan Verd.: Ik wilde in huis gaan. Pres.: Toen zag u plotseling ach ter uw woning Werkman lopen. Ook die hebt u neergeschoten om hem te doden. Verdachte wil dat laatste ont kennen. Pres.: Toen vielen er schoten uit de sloot en hoorde u Meijer zeggen: „Mijn browning is nog goed", of iets van dien aard. Toen bent u snel terug gegaan naar de zuidelijke muur. Verd.: Ik geloof dat ik over de sloot gesprongen ben. Pres.: Ja, u besloot om Meijer te doden. Met de karabijn liep u achteruit langs de plaats waar Werkman lag, die geen teken van leven meer gaf. U bent toen een omweg gaan maken, door het land, terwijl u onderweg de karabijn weer met 4 patronen hebt geladen. Waar had u die patronen vandaan gehaald Verd.: Die had ik in mijn zak. Ik had ze in huis in de zak ge stoken. Pres.: U hebt Meijer bepaald ge zocht. Verd.: Ik was uiterst opgewon den en liep doelloos heen en weer. Pres.: U hebt eerder verklaard, dat u rondliep om te zien waar Meijer zich bevond. Is dat niet zo Verd.: Nee, dat kan ik niet zeg gen mijnheer. Emoties Pres.: U bent na een terug-trek kende beweging langs de noord kant gegaan om Meijer te zoe ken. U wilde de weg veilig ma ken. Verd.: Dat heb ik niet gezegd. Pres.: Dat hebt u wel gezegd, anders was het niet opgeschre ven. Verd.: Ik ben de emoties nog niet te boven. Ik kan 't wel ge zegd hebben, ik weet het niet meer. Pres.: U hebt toen ineens gezien, dat Meijer aan de overkant der laan in de sloot lag, vlak bij de dam. Hij lag met de hand naai u toe gekeerd. Toen hebt u ook op hem een schot uit de kara bijn gelost. Wat hebt u daarna met de karabijn gedaan Verd.: In huis geworpen. Pres.: U bent in de woning ge gaan, hebt petroleum in het bed gegoten en hebt er de brand in gestoken. Het mes en de kara bijn hebt u in de woning ach tergelaten. Verd.: Het is wel mogelijk. Ik weet het niet meer. Pres.: U hebt in de gevangenis uw levensverhaal geschreven. U spreekt daarin van vreselijke misdaden door u bedreven en over de noodlottige morgen. Verd.: Ja, meneer het is ver schrikkelijk. Pres.: Het heeft mij getroffen, dat er geen woord in voorkomt van medelijden met de slacht offers en de jonge gezinnen die u in de diepste rouw hebt ge stort. Voelt u daar dan niets van Verd.: Ja, meneer, ik vind het vreselijk. Pres.: U spreekt alleen over u zelf. Verd.: Ja, dat werd mij gevraagd. Mr. Kattenbusch: U was een goed schutter. Men zegt, dat u op 50 pas afstand een jongen een lucifersdoosje van het hoofd schoot. Verd.: Dat is niet zo. Off. v. J.: Er is ook bij de ach terdeur gesproken, volgens een getuige Pauw. Wat is daar ge zegd Verd.: Wij hebben alleen bij de voordeur gesproken. De achter deur is altijd gesloten gebleven. Off.: Wanneer is de voordeur voor 't laatst open geweest

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1966 | | pagina 6