Poging tot zelfmoord mislukte 'T KLEINE KRANTSJE Eije Wijkstra's moord op 4 politiemannen De vorige dag nog wel Vevd.: Die deur was bijna altijd gesloten. Vrije toegang. Off.Het heeft ongeveer een uur geduurd tussen de komst der politie en het schieten. Waarom zijn de deuren gesloten gehou den en kwam u er niet eens uit? Die mensen stonden toch te wachten. Had u niet de bedoe ling: „Die politiemannen komen er niet in Verd.: Ze hadden bij mij altijd vrije toegang. Een 14. dagen te voren waren ze er ook nog ge weest. Ik kon altijd goed op schieten met de veldwachters. Off.: Zo, u had dus niet een haat tegen de politie Ik heb gelezen in uw levensgeschiede nis, dat u wel muziek maakte op verzoek van Van der Molen. Is dat zo Verd.: Ik kon altijd goed met hem. In de hierboven genoemde le vensgeschiedenis, door Eije tij dens het voorarrest op verzoek van twee psychiaters op schrift gesteld, komt Wijkstra naar vo ren als een zwaar gefolterd man vol berouw en schuldbesef. Rampzalige toestand. ,,De rampzalige toestand, waar in ik mij thans bevind is ver schrikkelijk. Mijn gevoel is tij delijk verdoofd vanwege de vele emoties. In de eenzaamheid van de cel, waarin ik ben onderge bracht, komt de reaktie, waar door een berg van wroeging en berouw voor mij oprijst. Zo doende ben ik gedwongen om diep, zeer diep na te denken over alles, wat mij een vreselij ke inspanning bezorgt, zo zelfs, dat het mij duizelt en ik soms denk, plotseling geheel krank zinnig te worden. Ik prakkizeer hier altijd, dag en nacht, want ik kan nergens met mijn gedach ten heen. Bovendien heb ik zulk geestdodend werk (papier vou wen) dat mijn gedachten steeds voortwoekeren. Hoewel ik nog maar slechts 33 jaar oud ben, heb ik reeds een veelbewogen leven achter mij. Het is een leven geweest vol van smart en bittere ervaringen. Ik ben nooit gelukkig geweest, be halve dan de weinige onschul dige kinderjaren. Doordat ik de jongste van vijf kinderen was en naar mijn vader genoemd, werd ik door mijn ouders en mijn oudere broers en zusters in niet geringe mate verwend. Ik kreeg in alles mijn zin, hoewel wij in armoede leefden. De verhouding tussen mijn ouders was in één woord slecht te noemen. Dit vond vooral zijn oorzaak in het verschil van op vatting aangaande de gods dienst. Vader was hervormd en moeder was gereformeerd. Vhder ging nooit naar de kerk; moe der daarentegen iedere zondag naar de gereformeerde kerk dienst. Zij wilde mij dan mee nemen, maar mijn vader verzet te zich daar tegen. Hij wilde be slist niet, dat ik naar de kerk van de afgescheidenen ging. Dan maar helemaal niet naar de kerk. Over dit verschil van opvatting ontstond herhaalde lijk ruzie tussen mijn ouders, welke ruzies meer dan eens in handtastelijkheden overgingen. Al te vaak gebeurde het, dat moeder mishandeld werd door vader. Moeder leerde ons bidden en aan God geloven. Op oudere leeftijd en onder invloed van verschillende omstandigheden, raakte ik het geloof in God ge heel kwijt en heb ik God zelfs vaak bespot en vervloekt. Nu, in de cel, smeek ik dezelf de God, om behoudenis en vraag ik ootmoedig om teruggave van mijn kinderlijk geloof, hetwelk mijn lieve moeder mij geleerd heeft. Wat denk ik in de een zaamheid van de cel vaak terug aan mijn lieve moeder. Wat had het alles anders kunnen zijn, als ik naar haar geluisterd had. Terwijl ik dit alles neer schrijf, ligt mijn zakdoek naast mij, want tranen verduisteren mijn ogen. Ik stik bijna van schuldbesef en berouw. Toch tracht ik mijn lot zo gelaten mogelijk te dragen en Idem ik mij met de moed der wanhoop vast aan het gebed tot God. Zwaar boeten O, wat had alles anders ge weest, als God mij niet in de armen van een vreemde vrouw had gevoerd. Wat moet ik nu zwaar boeten voor mijn zon den." In zijn requisitoir stelde de Of ficier van Justitie de vraag of Eije Wijkstra zich aan moord of aan doodslag had schuldig ge maakt. Moord wordt gepleegd, wanneer men iemand opzette lijk en met voorbedachte rade van het leven berooft. Er moet een zeker tijdsverloop zijn, waarin kalm wordt nagedacht over de betekenis en de gevol gen van de voorgenomen daad. Welnu, uit uitlatingen, al eerder door Wijkstra gedaan, meende de Officier deze voorbedachte rade duidelijk te kunnen aflei den. „Alles wijst op moord". Voor een psychiatrisch onder zoek achtte de Officier geen termen aanwezig - „er is geen sprake van een gebrekkige ont wikkeling van de verstandelij ke vermogens". Moord, in alle vier gevallen be wezen achtend, eiste de Offi cier van Justitie tenslotte de zwaarste straf: levenslang. De verdediger van Eije Wijkstra bestreed met klem de voorbe dachte rade en drong voorts aan op een psychiatrisch onderzoek: „eendoodslag, gepleegd op vier mensen, die daarna nog afschu welijk worden verminkt, om een zo nietswaardige reden, moet het gevolg zijn van een abnormale geestestoestand bij de dader". Twee weken later, bij de uit spraak, bleek de Rechtbank Eije Wijkstra schuldig te achten aan doodslag, driemaal gepleegd (op Hoving, Van der Molen en Werkman) en aan moord, een maal gepleegcj (op Meijer) - zij vond geen termen aanwezig voor een onderzoek naar ver- dachtes geestvermogens en ver oordeelde hem conform de eis van de Officier van Justitie tot een levenslange gevangenisstraf. Het lag voor de hand, dat Eije Wijkstra tegen deze uitspraak beroep zou aantekenen en op de 20e juni 1929 kwam de zaak opnieuw in behandeling, nu voor het Gerechtshof in Leeu warden, dat evenwel nog geen arrest zou wijzen, maar eerst een psychiatrisch onderzoek ge lastte. Groot musicus In een drie dagen durende be handeling van de zaak voor het Leeuwarder Gerechtshof in mei 1930 werd het resultaat van dit psychiatrisch onderzoek uit de doeken gedaan - het zal velen hebben verrast: „Geen ziekelij ke storingen gevonden - van waandenkbeelden niets gemerkt - wel een bijzondere levensbe schouwing - iemand met een meer dan normale intelectuele begaafdheid - een man met een sterk gevoel iets bijzonders te zijn - zekere onderschatting van de werkelijkheid - bezeten van een sterk meerderwaardigheids gevoel: hij kon alleen maar harmonicaspelen en meende dat hij bestemd was een groot mu sicus te worden - ook dergelijke aspiraties op het terrein van de filosofie: hij meende geschapen te zijn om de roeping van Niet- sche te volgen - vereenzelving met andere grote wijsgeren uit Rome en Griekenland - zeer egocentrisch - erkent geen ge zag". Voor de verdediging van bijzon der veel belang was het oordeel van de psychiaters over de toe rekeningsvatbaarheid: „de wijze waarop hij is opgetreden", zo zeiden zij, „doet sterk denken aan een jager - waar hij vaak op jacht ging heeft hij zich in een effecttoestand gedragen als een jager en: van overleg zal weinig sprake zijn geweest. Twintig jaar. Evenals de Rechtbank te Gro ningen achtte de Procureur Ge neraal echter niet doodslag, maar moord bewezen, waarvoor slechts één straf in aanmerking kwam: levenslange opsluiting. Na het pleidooi van de verde diger, die de gedachte aan moord uiteraard weer verwierp, vroeg de President of Eije Wijkstra nog iets te zeggen had. „Ja", zei Eije, „Ik zal nimmer weer een misdrijf plegen - dit is mijn eerste en laatste gewelddaad ge weest". Onder buitengewoon grote be langstelling deed het Hof op de 26e mei z'n uitspraak: het achtte Eije Wijkstra schuldig aan doodslag, vier maal ge pleegd en veroordeelde hem tot een gevangenisstraf voor de tijd van twintig jaar. Daarmee viel voor de buiten wereld het doek over het drama van Grootegast. Eije Wijkstra werd opgesloten in de strafge vangenis in Leeuwarden en het waren slechts z'n bewakers die nog dagelijks aan de verschrik kelijke tragedie herinnerd wer den. Pas elf jaar later kwam Eije Wijkstra nog eenmaal en nu voor het laatst in het nieuws toen een sober krantenbe richtje zijn overlijden meld- P. BROEKSMA De heer P. Broeksma, vroeger Opperwachtmeester bij het Pa leis van Justitie te Leeuwarden en nu wonende in Greunshiem, heeft, samen met een verpleger, Eije Wijkstra in r94i van Leeu warden naar Eindhoven ge bracht. De heer Broeksma had toen tot taak de moordenaar van Grootegast te bewaken, maar dat was niet meer dan een formaliteit: de toen vijf en veertigjarige Eije was een dood ziek en levensmoe menselijk wrak, dat op een brancard moest worden vervoerd. Hij leed aan tuberculose, was helemaal uitgeteerd en maakte een zeer zwakke ludruk. Kort daarvoor had Eije Wijkstra ge tracht zich door hara kiri van het leven te benemen,- voor de verwondingen, die hij zich met een scheermes had toegebracht, is hij toen in het Diakonessen- huis verpleegd. Eije Wijkstra heeft gedurende de elf jaren van zijn gevangen schap in Leeuwarden verschrik kelijk geleden - hij werd voort durend door een gruwelijke wroeging geplaagd. Bewaarders van de gevangenis, die hem in deze periode hebben meege maakt, noemden hem een aar dig en goedmoedig mannetje. de: in het krankzinnigenge sticht te Eindhoven, waarin hij slechts twee weken eer der was opgenomen, had de moordenaar van Grootegast voorgoed de ogen gesloten. En Aaltje Wolles, de on trouwe moeder, die terwille van Eije Wijkstra haar zes kinderen in de steek had ge laten Die werd door de Rechtbank te Groningen voor dit feit veroordeeld tot een gevangenisstraf van een jaar. Ze was alweer op vrije voeten, toen Eije Wijkstra zijn veroordeling aanhoorde tot twintig jaar Eije Wijkstra. vóór het drama van Grootegast gefotografeerd. „O. wat had alles anders geweest, als God mij niet in de armen van een vreemde vrouw had gevoerd. Wat moet ik nu zwaar boeten voor mijn zonden", schreef hij later in zijn levensverhaal.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1966 | | pagina 7