RBERGEN
IONGVOLK
ERFEEST
'T KLEINE KRANTSJE
I
nen
romantiek
eger
ijsvermaak
Mag het goed zijn, dat dit spele
rijden nu tot het verleden be
hoort, het verlies van de roman
tiek van vele andere wintertra-
dities mag heus wel worden be
treurd. Er hangen al lang geen
•ponkjes met blinkende rijks-
idaalders als felbegeerde prijzen
fmeer boven de hardrijdersbaan,
[al lang trekken er geen optoch
tten met hardrijders meer door
stad en dörp, al lang geleden
J
zijn de maskerades of frascatie's
I in onbruik geraakt, al lang ge-
I leden ook is het begrip ijsher-
I berg verloren gegaan.
I De Friese ijsherbergen - ha, wat
IB zullen er een lezers zijn, die
K daar nog fijne herinneringen
aan bewaren De ijsherbergen
vormden de pleisterplaatsen en
de einddoelen van de schaats-
I tochten in de goeie ouwe tijd.
I Daar kwam het jongvolk bij el-
I kaar, daar werd gezongen en
gedanst, daar werd gedronken
I en gesmuld. De ijsherbergen
I hadden een faam, waarvan de
I jeugd van nu geen weet meer
heeft; het waren 's winters de
I vermakelijkste attractiepunten
in een tijd zonder radio en t.v.,
I zonder jukebox en beat.
Ijsherbergen
I Ijsherbergen waren er in onze
provincie op tal van plaatsen
aan de waterkant, maar sommi-
I ge genoten een vermaardheid in
heel het gewest. Wie van Leeu
warden uit de kant van Sneek
op ging, kon zich niet met goed
fatsoen in de stad van de Wa
terpoort vertonen, zonder de
ijsherberg De Dille bij Ooster-
wierum te hebben aangedaan.
De Dille, precies halfweg Leeu
warden—Sneek, was misschien
wel de bekendste, de populair
ste van alle ijsherbergen met
een bekende klank.
Vlak onder de rook van Leeu
warden was er in vroeger jaren
altijd veel vertier op de Froske-
pólle, maar ook in het nog wat
verder gelegen Altenburg bij het
Woudmantsje was het op mooie
winterdagen een drukte van be-
lang.
Rijders van Leeuwarden op weg
naar Dokkum of omgekeerd, op
weg van Dokkum naar Leeu
warden staken natuurlijk even
aan bij Bartlehiem en hotel Oos-
tergoo in Grouw was een ge
Enfin, ze praatten zolang, tot
die grote schaatscrack het wel
wilde geloven en zich tenslotte
zomaar gewonnen gaf: „Dan
voel ik er niet veel voor me
hier beschaamd te laten zetten.
Ik zal het gelag wel betalen en
dat hardrijden zullen we dan
maar laten".
Zoals je wilt
„Nou jong, zo je wilt", reageer
de het ventje en hij nam nog
eens een teug. Toen nu de drie
heren aanstalten maakten om te
vertrekken liep de hele stam
tafel naar buiten, want wie zou
niet willen zien hoe geweldig
die man wel rijden kon
bedienen horen u niet, of wan
neer ze u wel horen laten ze
u toch wachten, omdat gij nog
niet aan de beurt zijt. De kas
telein en zijn vrouw staan ach
die schaatsen van de spijker
nam, moest tegen de eigenaar
rijden - om het hardst
Zo is het eens gebeurd, dat er
ramp beschouwd.
Maar eindelijk verscheen er
toch iemand, die bekend stond
als een voortreffelijk schaatsen
De echte ijsherbergen zijn er
niet meer - hun naam en faam
zijn althans verloren -gegaan -
alleen de herinnering is er nog
en wat een geluk dat die herin
nering nooit verloren kan gaan
liefde pleisterplaats voor schaat
sers, die in het altijd ijsrijke
centrum van de provincie hun
hart ophaalden.
Verder mochten ook de herber
gen bij de Galamadammen, bij
Oudeschouw en bij de Bergu-
merdam zich niet alleen in de
zomer, maar ook 's winters in
een grote belangstelling verheu
gen en hoe het er toeging kun
nen we het beste horen uit de
mond van een man, die het zelf
meemaakte, die er zelf verrukt
van was en die er een beschou
wing aan wijdde in een speci
aal ijsnummer van het in de
vorige eeuw florerende blad
Eigen Haard:
„Ais de zon is ondergegaan be
gint de pret in de herberg; daar
lokt dan de vedel iedere avond
vele jongelieden te zamen. Kom
dan maar eens op de Dille tus
sen Leeuwarden en Sneek, op 't
Abbegaster ketting, tussen Sneek
en BolsWard, bij Steenhuizen te
Birdaard, aan de Dokkumer Ee,
of op vijftig, op honderden an
dere plaatsen aan de vaarwaters.
Ge zult het overal vol vinden,
zo vol, dat ge nauwelijks de ge
lagkamer kunt binnendringen.
Roep dan om een kop koffie of
wat ge anders moogt verkiezen,
ge zult een half uur moeten
wachten voor ge iets hebt.
Die bezige mannen, die in de
hemdsmouwen zich door het
volk werken om de mensen te
ter de tapkast, onvermoeid tap
pende, koffie schenkende en
geld ontvangende.
Heeft de herberg ene bovenzaal,
dan klotst het jongvolk met de
schaatsen onder de voeten de
trap op. 's Avonds als, het licht
opkomt wordt er gedanst, dat
de deuren in de hengsels ram
melen en de hanglampen aan de
zolder onophoudelijk in trillen
de beweging zijn. De brood-
dronkendste knapen dansen
zelfs op schaatsen
Die kop koffie, die er door de
grote drukte zo moeilijk te krij
gen was, was héél vroeger boe-
renkoffie, een geliefkoosde win-
terdrank, bereid uit bier en
brandewijn met nootmuscaat en
suiker. Bij het verminderen van
het aantal bierbrouwerijen in
Friesland verminderde ook de
populariteit van de boerenkoffie
en wie in later jaren een bord
warme snert te veel van het
goede vond bestelde een bran-
dewientsje met suker of een echt
Grouwster berenburgje, drank
jes, die er wel toe bijdroegen de
tongen los te maken, wat in de
sfeer van de ijsherbergen trou
wens niet zo moeilijk was.
Uitdaging
Soms gebeurde het, dat een bes
te schaatsenrijder in de ijsher
berg zijn schaatsen ophing en
dat was een uitdaging, want wie
Dit waren de Friese schaatscracks van de korte baan van vroeger. „Die Friezen zijn onoverwinnelijk!"
zeiden ze in die tijd. Zelfs tegen buitenlandse sterren durfden ze de strijd aan te binden.
Maar tot stomme verbazing van
allen klom het baasje in een
slee en terwijl een van z'n mak
kers het paard de zweep liet
voelen, zei de kleine held: „Ja
vrienden, dat ik nooit een rit
verloren heb is de volle waar
heid hoor - want schaatsenrij
den kan ik niet...."
De trommelslager moest vroeger de hardrijders van de korte baan
naar de startplaats roffelen. Jammer genoeg is ook deze traditie
verloren gegaan.
een klein kereltje in een ijsher
berg in Friesland met een heel
groot woord bij de kachel zat
te zwetsen nadat hij demonstra
tief zijn schaatsen aan de balk
had gehangen. Niemand kende
de vreemdeling en daarom werd
het raadzaam geacht de schaat
sen maar mooi te laten hangen
- een dikke nederlaag op het ijs
werd vroeger als een kleine
rijder. Hij keek eens naar die
schaatsen aan de balk, keek toen
naar het ventje, rukte de schaat
sen van de spijker en zei: „Nou
zul je moeten rijden, goede
vriend „Best antwoordde
de kleine man, „maar laat de
kastelein 0111 te beginnen wat
bier brengen, dan kunnen we
eerst wat drinken en praten -
wie straks verliest zal het gelag
moeten betalen".
Daar ging die schaatscrack
graag mee akkoord en terwijl de
heren zich het bier goed lieten
smaken, begonnen de beide
reismakkers van het ventje te
vertellen, welk een held hij wel
was: „Hij heeft - en ze verklaar
den het met de hand op hun
hart - nog nooit een rit ver
loren, nog nooit