'T KLEINE KRANTSJE HOLLANDS SCHAATSVICTORIE Een tekenaar heeft de beelden van de eerste internationale schaatswedstrijd op de Groote Wielen voor ons vastgelegd. De originele tekeningen berusten in het Fries Mu seum-, wij hebben ze mogen reproduceren voor dit verhaal. Nog nooit is het hardrijden op de schaats voor het Ne derlandse volk zo populair geweest als in deze glorieu ze tyd van Ard Schenk en Kees Verkerk. Ook tijdens de hoogtijdagen van de legen darische Jaap Eden, houder van verscheidene wereldre cords en driemaal winnaar van het wereldkampioen schap in de periode 1893— 1896 leefden de Nederlan ders niet zó spontaan mee met de verrichtingen van on ze beste sportambassadeurs als in de laatste jaren, waar in bussen en treinen en vliegtuigen vol geestdriftige supporters naar verre landen trekken om overal onze drie kleur omhoog te zien gaan. Bovendien kunnen we dank zij de televisie van 's werelds groot ste krachtmetingen op de schaats van de eerste tot de laatste minuut getuige zijn en wie het zou willen kan een Kees Verkerk wereldkampioen zien worden zonder z'n luie stoel bij de haard ook maar een moment te verlaten. Maar de echte schaatsliefhebbers hebben er graag een reis naar Helsinki, naar Lahti, naar Oslo voor over om de kampioenen van het ijs in levende lijve te zien en om zelf intens het heerlijke moment te beleven van het hijsen van onze vlag. Nu hebben er altijd - zij het niet immer in de top - Neder landse vlaggen bij de grote schaatswedstrijden aan de mas ten gehangen sinds nu twee en tachtig jaar geleden het start schot klonk voor de eerste in ternationale langebaanwedstrijd, de eerste strijd op de schaats tussen rijders van verschillende landen. En die allereerste inter nationale krachtmeting werd niet gehouden op een koude baan, ergens in Finland of Noor wegen, maar voor ons veel dich ter bij huis: onder de rook van Leeuwarden op het ijs van de Groote Wielen Geweldige gebeurtenis Het was op die acht en'twintig- ste januari r88s een geweldige gebeurtenis, die op de schaats- minnende Friezen van toen een grote indruk maakte en waar over tientallen jaren later in de familiekring graag nog met ont zag werd gepraat. Maar langza merhand zijn ook de herinne ringen aan dit grote gebeuren vervaagd; van de deelnemende schaatsers leeft er niet een meer, van de duizenden toeschouwers kunnen er hoogstens nog enke le krasse veteranen in leven zijn, stanfriezen, die nu tegen de honderd lopen en die toen broekjes waren van vijftien, zes tien jaar. Omstreeks 1875 hadden de Frie se kortebaanrijders een grote faam in Nederland. Iedereen ge loofde nog in het sprookje van hun onoverwinnelijkheid, ieder een dacht nog, dat ze niet te kloppen waren - zeker niet op hun eigen vertrouwde afstand van honderd en zestig meter, waarschijnlijk ook niet op de grotere afstanden, die men in het buitenland en in het westen van Nederland prefereerde. In de ogen van het grote publiek waren alle Friese kortebaanrij ders Adam Hurdriders, niet bij te houden snelheidsduivels op de schaats. In niet geringe mate werd die mening verstrekt, toen in 1879 een paar Friese rijders de stoute schoenen aantrokken en beslo ten mee te doen aan een wed strijd te Amsterdam en er ook inderdaad voor puikbeste resul taten zorgden: de fenomenale Marten Castelein won er vlot de tweehonderd guldens van de eerste prijs en Jacob Kaastra uit Wijns kon er beslag leggen op de derde plaats achter een zeke re Arie van den Berg uit Bent huizen, een niet-Friese deelne mer, die blijkbaar ook van wan ten wist. Niet lang na het bekend wor den van deze Friese successen in de hoofdstad van het land kwam er van de Engelse Natio nal Skating Association een ver zoek om de mogelijkheid te be kijken van een in ons land te houden internationale schaats wedstrijd - die Engelsen popel den naar het moment, waarop ze hun eigen schaatscracks te gen die beroemde Nederlanders in actie zouden kunnen zien. In Leeuwarden werd het Britse verzoek enthousiast ontvangen: in hun fantasie zagen ook de Leeuwarders de sterkste Friese schaatsers al uitkomen tegen de grote cracks van Groot Britan- nië en dan zou het wel blijken, waar ter wereld de beste rijders woonden, de grootste kampioe nen, de geboren schaatstalenten! Prompt stuurde de IJsclub te Leeuwarden dan ook een circu laire naar drie en tachtig ijs- clubs in Nederland met de in vitatie in Utrecht over een in ternationale wedstrijd te komen praten. Uiterst teleurstellend evenwel was het resultaat van deze actie: zes en twintig clubs antwoordden, dat ze er niets voor voelden aan zo'n wedstrijd (financieel) mee te werken en slechts negen clubs namen de uitnodiging aan; een te gering aantal vond de Leeuwarder IJs club, die de voorgenomen ver gadering dan ook geirriteerd af gelastte. Red je maar De IJsclub te Amsterdam ant woordde daarop, dat iedere club nu maar voor zich zelf moest zorgen en zelf maar moest trachten buitenlanders tegen Nederlanders in het strijdperk te brengen: tegen de re febru ari 1881 schreven de Amster dammers zelf een grote inter nationale wedstrijd uit in sa menwerking met de Engelse Skating Association, waarbij bui tengewoon vette geldprijzen werden uitgeloofd: zeshonderd gulden voor de eerste prijswin naar, driehonderd voor de pre miewinnaar, honderd en vijftig gulden voor de winnaar van de derde prijs. Maar - gelukkig voor de Leeuwarders - staken dooi en sneeuwstormen een spaak in het Amsterdamse wiel; de wedstrijd moest worden afgelast. Geharrewar. Toen kwam Leeuwarden weer met het initiatief van een twee de vergadering in Utrecht, die resulteerde in het oprichten van „Het Comité voor Internationa le wedstrijden op schaatsen in Nederland". In het hartje van de zomer, op de eerste augustus 1881, besliste dit comité, dat er drie internationale wedstrijden gehouden zouden worden, in Amsterdam en bij Leeuwarden (op de Groote Wielen) op een ronde baan en in Groningen op een rechte baan. Het besluit had in de vergaderzaal bijzonder veel geharrewar tot gevolg, waarna de Amsterdamse Skating Club met het voorstel kwam „tot op richting van een Nederlandse Schaatsenrijders Bond". En zo ontstond wat we nu ken nen als de K.N.S.B., de Bond, waarvan de IJsclub in Leeuwar den en Thialf in Heerenveen di rect al deel uitmaakten en die dank zij de uit Leeuwarden ko mende aandrang bleef vasthou den aan het plan van het Co mité: drie internationale wed strijden, waarvan een op de Groote Wielen bij Leeuwarden. Toevallig Het zullen toevallige omstandig heden zijn geweest, die er toe leidden dat Leeuwarden de pri meur kreeg van de allereerste internationale strijd, die uitge schreven kon worden voor de twee en twintigste januari 1885. Zeker drie Engelsen zouden er aan meedoen en misschien ook twee Noren, de doofstomme hard- en kunstrijder Carl Wer ner en de wereldberoemde Axel Paulsen, de uitvinder van de Noorse schaats, die ook al ver maard was in Amerika en die zich zelf „World Champion Speed and Figure Skater" placht te noemen. Axel Paulsen, een ongehoord lastig man, begon al ver voor de strijd allerlei eisen te stellen - hij wilde vergoeding van zijn reis kosten en hij vroeg een platte grond op van de wedstrijdbaan en maakte daarna bezwaren te gen de draaipunten. Op de dag voor de wedstrijd kwamen de beide Noren in Leeuwarden aan en onmiddellijk schaatsten ze naar de Wielen om er argwa nend de wedstrijdbaan te bekij ken. Paulsen bevond toen de bocht in de baan veel te scherp en verklaarde kort en goed hier niet te willen starten. Bang dat de roemruchte Noor inderdaad niet zou rijden wilden de orga nisatoren wel wat aan z'n wen sen tegemoet komen, maar toen hij het bestuur ook nog een ex tra premie van tweeduizend mark trachtte te ontfutselen, was voor de Leeuwarders de Dit is de vermaarde Marten Arends Castelein, vader van o.a. Sipke en Grietzen, allen geduchte kortebaanrijders. Maar bij deze eerste internationale wedstrijd op de Groote Wielen kreeg „Keslein" geen kans: hij was al geklopt toen hij aan de startstreep kwam

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1967 | | pagina 6