Wonderlijke kennismaking met het Leger des Heils Tuunpliesje Fetter De gevelstenen spreken (30) Uw auto! Uw hobby! assenaar ITRUIKSMA's 'T KLEINE KRANTSJE IN Ik was een jonge van een jaar of tien miskien en 't sal dus om streeks 1912 weest hewwe, dat ik voor 't eerst in kontakt kwam met het toen nog niet zo lang bestaande „Leger des Heils". Disse eerste kennismaking draai de jammer genoeg mijnerzijds nut op een diepe teleurstelling. Laat ik hier direkt an toevoege, dat noch het Leger, noch ik hiertoe oek mar enige aanlei ding geven had. Je konnen fei- teliks segge, beiden gongen we vrij-uut, maar der was een mis sverstand tussen de partijen. Evenas soveul nieuwigheden of „doorbraken" indertied, b.v. de es verbaasd an. „Sukelade voor niks Hoe kan dat nou" vroe gen we ongelovig. „Ja heus heurals jullie morgenmid dag bij ons in de Heerestraat komen, half drie is onze samen komst, dan krijgen jullie sjokola gratis voor niks. Maar sellef koppie's meenemen van tuis". Nou, een kopke sukelade voor noppes, dat was niet teugen do- vemans-oren seid en we beslo ten samen om der de volgende middag naar toe te gaan. De Heerestraat was een romme lig, morsig achterafstraatsje met verschillende kleine café's. Na wat speuren kwamen we voor een geopende deur van een WAT EEN LIWADDER JONKJE AL NIET METMAKE KON eerste socialisten onder Domela en Pieter Jelles, ondervon oek het „Leger des Heils" aanvan- kelik veul wanbegrip, opelijk of geniepig dwarszitten en spotter nij. Ondanks disse moeilike om standigheden gong zij in taaie volharding deur, met begrip te kweken voor har idealen en om vaste voet te krijen. Koste wat kost, de aandacht moest op har vestigd wudde en vandaar dan oek die interessante en vaak humoristische stunts, als ruten inslaan, achterste voorst op een peerd riede enz. Soas onlangs deur de heer Wierstra is beskre- ven in een vorig „Klein Krant- sje". Het hoeft gien betoog dat oek de gedachten van het Leger uutgongen naar de jeugd. Het niet een Engels kardinaal es seit: „Gef mij de jeugd en ik sal heel Engeland Katholiek ma ke" De jeugd - de toekomst En gedachtig an het Biebel- woord: „laat de kinderkes tot ons komen", trachtte oek het Leger, vat te krijen op de Li- wadder jonges en meiskes. Maar hoe Bij kiendes hoeve je niet an te kommen met „zondeval" en andere nogal zwaarwichtige vraagstukken. Nee, dat mutte je andes anlegge. En daar vonnen ze wat op. En so werd de stunt bedocht om de aandachtige jeugd, tiedens of na de dienst een kopke sukelade te presente ren. I Ik werd met disse bliede mare verrast deur een buurmeiske van ons van sun jaar of achttien. Late we segge, ze hiette Jeltsje. Jeltsje dan, overigens een goed kien, mocht graag bij tijd en wijle wat dik doen, wat opval- le, wat deftig doen. In de trant van: „in Amsterdam heb ik ho ge huizen gekiekt". Jeltsje, die achteraf beschouwd, helemaal gien aanwinst voor ,/t Leger" bleek, was heilsoldate wudden middels één harer nogal succes sieve „verloofden". Onder-sergeant As ik mie wel herinner was het disse keer een dienstplichtig korporaal, deur haar betiteld as „onder-sergeant". Maar dat daar gelaten, op een middag was ik met een van de jonges uut 'e straat, Lucas hiette hij, an 't speulen toen Jeltsje naar ons toekwam en voor disse speciale gelegenheid op héél deftige toon sprak: „Seg jongens.heur eens.jullie moesten eens naar onze samenkomst gaan. Daar krijgen jullie gratis voor niks een kop sjokolaMien kameraad en ik keken mekaar klein pakhuuske, leek het wel. Het was een klein donker lo kaal ts je, waar we wat skrutel naar binnen gongen - het zat al vol met rumoerige en denkelik op sukelade beluste kiendes. We gongen achterin 't saaltsje zitten tussen wat keet skoppende jon ges. Toen de nog al eens vaak onderbroken rede of preek ten einde was, dochten wij: „nou komt de sukelade". Maar in- plaats van de solang verbeide sukeladepot kwam, werkelijk, onse Jeltsje in hoogst eigen pef- soon op het podium. De bekende Halleluja-hoed op, de linten strak om de kin snoerd. In enkele eenvoudige en sobere bewoordingen nodigde ze ieder kien uut, die behoefte voelde an verlossing der zonden, bij har op het podium te kom- men. Al hun sonden suden dan afwossen wudde. 't Werd een ogenblik doodstil in ut saaltsje. Een spannend moment. Wie..? „Gaan dou der hene" sei ik teugen Lucas. Een bliek van goeie wil kon toch gien kwaad. „Bist gek", sei Lucas, „ik kom hier om sukelade te drinken en niet om wossen te wudden". Toen na herhaalde verzoeken en uutnodigende armbewegin gen van Jeltsje, sich nog steeds gien kandidaten meldden, begon het lieve leven opnieuw. Lache, met de vuten trappele, geroep van „wasbakje" enz. De keet kwam nou pas goed los. Lucas en ik zaten trouwes muuskestil, want wij wuden onze tractaasje niet op 't spel zette. Tenslotte kwam toch, wat hast komme moest; een nogal potige heilsol daat gong op ons troepke toe en begon ons, met zachtmoedig geweld, de straat op te bonsjoe- ren. „F'ruit, der uut.... alle maal jimme...." Een paar gro tere, van die opslopen jonges, die inne gaten hadden dat het voor hun toch niks meer wud de, begonnen nog es extra te skreeuwen, gek te doen en spek takel te maken as een duvel in een wijwaterbak. De heilsoldaat sal wel bij sich self dacht hew we „laat de kinderkens tot mij komen; maar disse kan ik mis se as piene mon". Maar uuteindelik, kwam de he le bubs, Lucas en ik incluis, weer inne Heerestraat terecht. En daar stonnen we dus te staan met ons goeie gedrag; 't lege theekopke nog inne buse. Dik maleur. Water konnen we der in krije, majem, met ons kopke naar de regenwaterbak thuus; maar sukelade, ho mar, met de straal in vansels. ,,'t Heilsleger „Anno" en „1648" staat er op de voorgevel van het pand Ach ter de Grote Kerk 21 en tussen de beide stenen met deze aanduidingen in zit het alliantiewapen, dat de tekenaar van daag voor de lezers van 't Kleine Krantsje heeft afgebeeld. Wat we meer van deze steen zouden kunnen vertellen mag u wel vergeten, behalve dan dat ze in het laatste jaar van de Tachtigjarige oorlog is gemaakt. siet mij natuurlijk nooit weer oek niet barstte Lucas los. En verders En hoe het Jeltsje, onze vurige heilsoldaten verders gong Kiek, in har amoureuse bevliegingen hadden wij destieds gien erg. Waren we nog te jóng voor. Maar naderhand hew ik wel es hoord dat haar vraagd wudde, of dat voortdurende geflirt en die intieme relaties met die Griekse God Eros, wel in over eenstemming was te brengen met de eer en goeie naam van heilsoldaten. Of die vraag al of niet bevestigend beantwoord wudde weet ik niet. Maar wel, dat zij al redelik gauw de ge lederen, al of niet vrijwillig, verlaten het. „Rotsooitsje, seg, daar inne Hee restraat". verklaarde ze later op hooghartige toon. „Ik hoop daar nooit weer te komen, heur". Sal wel een bitsje kif bij weest hewwe K. GEEF UW AUTO EEN GOEDE VOORJAARSBEURT Voor onderhoudsmiddelen, accessoires, cocosmatten, imperials, banden enz. is het adres Verlengde Schrans 4 Tel. 33714 TUINARCHITECTUUR Aanleg en onderhoud Op ons Tuincentrum REPOS-AILLEURS vindt u alle soorten bomen, heesters, rozen en tuinplanten. PLANTENKAS vele exclusieve kamerplanten Techumerweg 2-6 Goutum Telefoon 05100 - 20504 Tuunpliesje Petter - kent u hem nog i De heer Petter. de kleinste van deze drie heren, is tientallen jaren een zeer bekende figuur in de stad geweest. Eerst deed hij dienst als agent bij de gemeente politie, later was hij „tuunpliesje" in het Rengerspark en als zo danig de schrik van een deel van de lieve Liwadder jeugd. De an dere heren op de foto zijn brigadier De Leeuw en agent P. Wester.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1967 | | pagina 5