„Ach heren, het
berust allemaal
op een misverstand"
MET EEN LANDVERHUIZERSSCHIP DE WIJDE WERELD IN
'T KLEINE KRANTSJE
f
V.J
net
zei hij zowel in de terechtzitting
van de Rechtbank als later bij
de zitting van het Hof.
Beide rechtscollege's bleken wei
nig geloof te hechten aan het
bestaan van een moordende
dubbelganger van de heer Mon
sterman en veroordeelden hem,
wegens doodslag en poging tot
doodslag tot een gevangenisstraf
van twintig jaar, telkens nadat
er een levenslange gevangenis
straf was geëist.
Van deze twintig jaar heeft
Wierd er in de gevangenis in
Leeuwarden zestien uitgezeten -
in 1946 werd hij voorwaardelijk
in vrijheid gesteld; hij was toen
een en zestig jaar. Twee jaar
later hertrouwde hij met de
vrouw, die hij vóór zijn ontspo
ringen in Den Haag in de steek
had gelaten en weer zes jaar la
ter kreeg het nu bejaarde echt
paar een plaats in Nij Dekama
„Meneer uw wagen staat voor Rechercheurs van de Haagse politie leiden de heer Mon
sterman na de bloedige tragedie naar een gereedstaande politieauto. „Dit berust allemaal
op een misverstand", mompelt de heer Monsterman.
pad van de misdaad
in Weidum.
Een van de bewoners daar was
Siebe Starkenborg, die overdag
werkte in de Leeuwarder Werk
gemeenschap en in de vrije uren
in Weidum de heer Monster
man nog al wat dwars zat met
de telkens herhaalde verklaring,
dat de zoon van de heer Mon
sterman een fietsendief was.
In het begin van juni 1957, toen
mevrouw Monsterman onge
neeslijk ziek in een ziekenhuis
in Leeuwarden lag, kocht de
heer Monsterman hier in de
stad een doosje rattenkruid.
Toen het hele rusthuis sliep
verliet de heer Monsterman z'n
bed, liep met z'n rattenkruid
naar de keuken en besmeerde
daar de boterhammen, die al
waren klaargezet om de volgen
de morgen te worden meegeno
men door Siebe Starkenborg.
Prompt werd Starkenborg ziek,
de dokter stond voor een raad
sel. Een paar dagen later was
Starkenborg weer genezen, maar
een maand later beklaagde hij
zich bij de directrice, omdat hij
dacht dat er mosterd op z'n
brood was gesmeerd. Argwanend
bracht de directrice de boter
hammen naar de politie en het
gerechtelijk laboratorium be
vond toen, dat het rattenkruid
was
Een list.
Door een list van de politie is
de dader toen in de val gelokt:
terwijl enkele politiemannen
buiten het rusthuis in de bo
men zaten en de keuken in de
gaten hielden, maakte de heer
Monsterman een nieuwe nach
telijke wandeling om het brood
van Starkenborg weer van een
laagje gif te voorzien - toen hij
Starkenborgs trommeltje pakte,
werd hij in de kraag gevat.
En zo kwam Wierd Monster
man, de gewezen stationschef
van de tram in Emmen, voor de
tweede maal in z'n leven voor
de rechter te staan - voor de
rechtbank in Leeuwarden ver
klaarde psychiater Dr. Verwey,
dat zich bij de heer Monster
man onder een medelijdend
uiterlijk een wreed karakter
verborg. Toen de Officier van
Justitie tegen Wrede Wierd een
gevangenisstraf vroeg van twaalf
jaar riep Monsterman ontzet
uit: „Maar dat is dus levens
lang „Dat voelt u goed aan"
antwoordde de Officier.
Inderdaad veroordeelden
Rechtbank en Gerechtshof
Wierd Monstennan daarna
tot een gevangenisstraf van
twaalf jaar en inderdaad is
het voor Wrede Wierd le
venslang geworden: niet
lang nadat hij wederom de
poort van de Leeuwarder
Strafgevangenis achter zich
zag sluiten overleed hij in
z'n cel.
ACHTER
DE TRALIES IN
LEEUWARDEN
heeft gedurende een lan
ge reeks van jaren een
figuur vertoefd, die na
zijn boetedoening voor
een verschrikkelijke
moord in Den Haag, op
zijn oude dag nóg eens
een medemens naar het
leven stond en daarna
wéér terecht kwam in het
sombere gebouw aan het
Blokhuisplein. Over hem
gaat het tweede verhaal,
dat wij schreven voor de
ze nieuwe rubriek ACH
TER DE TRALIES IN
LEEUWARDEN: Wrede
Wierd keerde terug op
het pad van de misdaad.
Al verschillende malen
is onze stadgenoot, de
heer J. C. van Dam, in
't Kleine Krantsje aan
het woord geweest. Nu
is hij weer in de pen
I geklommen om ons te
vertellen hoe hij op
jeugdige leeftijd met
een „landverhuizers
schip" de wijde wereld
introk en het grote
avontuur van zijn veel
bewogen leven begon.
In dit nummer de eer
ste aflevering van zijn
bijzonder boeiende le
vensverhaal.
Zo'n halve eeuw geleden werd
het woord emigrant weinig ge
bruikt. Wie vestigingsplannen
had naar landen-overzee, was
een landverhuizer. Vooral de
Verenigde Staten trokken toen
veel Europeanen. Mensen die in
hun eigen land waren teleurge
steld, vooral veel Russen en Po
len, zochten hun heil in de
Nieuwe Wereld.
Het waren niet altijd beste broe
ders, die hun geboorteland de
rug toekeerden: sommigen de
den verstandig door de benen te
nemen.
Op de vlag van de Holland-
Amerika-Lijn met de letters
N.A.S.M. („Nederland Ameri
kaanse Stoomvaart Maatschap
pij) las de volksmond: „Neem
alle smeerlappen mee". En toch
hebben die smeerlappen een ge
weldig wereldrijk opgebouwd
Het „er op uittrekken" ging in
die jaren nogal gemakkelijk.
Paspoort, bewijs van Nederlan
derschap of een bewijs van goed
gedrag werden niet vereist. Was
dit laatste al het geval geweest,
dan had de burgemeester van
Leeuwarden, mij geen spaak in
't wiel gestoken. Wel waren
mijn jeugdjaren, die ik op „De
Put" had doorgebracht, zo ge
weest dat, toen ik de buren een
laatste handdruk gaf, ze zeker
wel gedacht zullen hebben: „ge
lukkig, daar gaat ie
Ik speelde n.l. nogal eens een rol
in het ongevraagd uitdraaien
van de hoofdgaskraan, die zich
vaak achter de voordeur be
vond bij joden die rustig zaten
te kaarten en wou ook nog wel
eens een ouwe Israëliet met een
hoge hoed op een mep geven,
waardoor hij er tot over de oren
J. C. VAN DAM
in wegdook. Zag een oud vrouw
tje dit, dan hoorde je dit: „Die
jeugd van tegenwoordig, het is
verschrikkelijk, dat was anders
in „mien tied
M'n eerste schreden op 's we
relds gladde baan - en glad kon
die zijn - waren bestemd voor
Canada. 5 mei 1910. Het af
scheid van mijn ouderlijk huis,
ouders, broers en zuster was
voor mij moeilijk. In afscheid
nemen ben ik nooit sterk ge
weest en dat ben ik nu, 76 jaar
oud, nog niet.
Met zorg was mijn grote hand
koffer gepakt en mijn vader
leende mij f 200,- wat voor de
reis noodzakelijk werd geacht.
M'n ouders wilden dat ik twee
de klasse reisde omdat ze ge
hoord hadden dat de derde klas
op een landverhuizersschip niet
aanbevelenswaardig was.
De passage van Rotterdam naar
Montreal in Canada kostte tach
tig gulden. Voor dit bedrag
reisde ik eerste klas Batavier,
spoortreinreis Londen-Liverpool
en vandaar naar Montreal.
Op het perron in Leeuwarden
werd ik uitgeleide gedaan door
broers en een paar voetbalvrien
den. Toen klonk het schel ge
fluit van de stationschef, de
zware stoomlocomotief zette
haar raderwerk in beweging, nog
wat handgewuif en het grote
avontuur was begonnen.
In Rotterdam lag de Batavier IX
aan de „Boompjes" onder stoom.
Hier stond ik een tijdje aan de
kade voordat we aan boord
konden gaan. Hier namen velen
afscheid, sommigen in vrolijke
stemming. Omdat ik me wat
„down" voelde en wat aflei
ding mij goed zou doen, klamp
te ik een heer aan wiens kof
fers, net als die van mij, be
plakt waren met etiketten „Ca
nada - Dominion Line - Second
class". In hem zag ik een mede
reiziger en hem beleefd groe
tend, sprak ik hem aan met: „U
mijnheer, gaat zeker ook de
verre reis ondernemen Hij
monsterde mij toen, nogal wat
uit de hoogte, van top tot teen
en liet mij bars weten: „ik ga
daarheen waar mijn kaartje mij
brengt Ik af. Wat had een
vriendelijk woord mij juist op
dit ogenblik goed gedaan.
Ook later zwervend door de we
reld, heb ik ondervonden welk
een kracht er uitgaat van een
vriendelijk woord, een warme
handdruk of alleen maar een
beleefde lach.
In tegenstelling met de ontmoe
ting aan wal was het gezelschap
waarmee ik aan boord kermis
maakte, zeer vriendelijk. Als de
jongste kreeg ik nogal belang-
(Vervolg op pag. 9)