't Kleine Krantsje zet de klok terug 'T KLEINE KRANTSJE HOEK oldehdve NAAM VAN ONZE STAD HEEFT NIETS MET LEEUWEN TE MAKEN S'Cathanmtkeeje ffa«J tjnv4<-4 üuuj^atikf [kijy **qkJJ-ko,JS Kti'tifX-fi i f'-ZiZaX K Si.iïtu&Awk K O {Z» Aisr/HAtja hèttï JVwtfjmh*, WclU gr^h*»»» S&tüibffya laten rusten. De volgende twee eeuwen bren gen voor de gezamenlijke terp bewoners heel wat veranderin gen. Wanneer we met nog in onze gedachten de zee tot aan de inham opnieuw, doch nu rond 1400 de Wirdumerdijk be wandelen, staan we toch wel even te kijken. Ja, de dijk ligt er nog steeds. Doch, waar is de sluis aan het eind van de Vüet Waar de mooie haven met de vissersschuiten, waar de zee zelf Waar je kijkt, het is alles terug de middelzee tot voorbij Sneek z'n lange grijparm uit strekte. De mensen van die tijd zullen er misschien ook het rechte niet van begrepen hebben. Zullen er ook niet gelukkig mee geweest zijn, ingesteld als ze geweest moeten zijn, reeds eeuwen lang, op de zee. Hoe vreemd het even wel mag lijken, de hoofdoorzaak was het rijzen van de zeespiegel, in betrekking tot het vaste land. Zoals we in onze tijd steeds ONG LIWADDEN Veranderingen Ja, wel hadden er grote veran deringen in het steeds in wel vaart toenemende stadje plaats. Doch dit werkte tevens de toch al nooit bijster goede verstand houding tegen. Steeds was er sterke wrijving tussen vetkopers- gezinde Leeuwarders en de z.g. Schieringers. Nu zal er veel eigen schuld geweest zijn bij de te vlug tot rijkdom gekomen en van weinig soepelheid in hun beleid getuigende stedelingen. Dat echter de schiere pijen van de Cisterciënser monnikenorde hun stempel drukten op de rondzwervende troepen vecht- lustigen, bewijst dat deze Orde wel allerminst nog een „Ge meenschap der Heiligen" ge noemd kon worden. Nog in 1392 hadden ze de stad er van langs gegeven, door van uit het noorden binnen te val len, daar de brand er in te ste ken, waarbij niet alleen heel de omgeving van Breedstraat en Sacramentstraat, doch ook het Dominicaner Klooster en de kerk in vlammen opging. Betere verdediging Vandaar dat men nadien alles deed om de stad in betere staat van verdediging te brengen. Be- walde grachten werden aange legd vanaf de Nieuwestad (bij de latere Herensociëteit) volgens de St. Anthoniestraat tot het Perkswaltje, maakte de gracht daar een scherpe hoek, tot voor bij de Jelgerapoort (eind Pijl steeg) vervolgens opnieuw naar het noorden zwenkend, hiermee afwijkend van de oude richting waarbij wel de kerk binnen de gracht viel doch het klooster er buiten. Nu legde de gracht ook haar beschermende arm om het klooster, volgde dan de Nieuwe- buren, tot de Voorstreek, hierbij de nog steeds door de stad stro mende Ee snijdend. De Hoekster poort is dan ter hoogte van de Breedstraat. len. Trouwens de aanwezigheid van een grote (St. Catherine) kerk spreekt een nog duidelijker taal. Dat de Cammingha's daar evenwel nog een hartig woordje mee spreken, zegt ons de be grenzing van zijn gebied daar. Hij was dan ook niet voor niets tevens Heer van Ameland Zijn hof werd zelfs „Amelander hof" genoemd en ook de stins kreeg dit aureool mee. Zelfs blijkt hij oostwaarts nog een burgt te heb ben waar een aparte gracht heen leidt. In het oude „Levwerd" had hij stellig aan macht inge boet, of mogelijk voelde de oude arristocraat zich in het drukke stadsgewoel niet meer thuis. In elk geval schijnt hier nu Heer Keimpema een van de hoofdfiguren, want als we later de namen van de espels horen waarin het latere Leeuwarden in opgedeeld is, is dat deel naar hem genoemd. De tot stadsdeel uitgebreide terp tussen Eewal en Voorstreek heet dan Mennema- espel. Middelzee binnenkwam, in die tamelijk smalle arm enorm veel meer bezinksel achter liet dan voorheen, en dat daarom dit dichtslibbingsproces zich in zo korte tijd kon voltrekken. Welvaart Een voor de landaanwinning gelukkige omstandigheid was het zich in die tijd sterk uitbreiden de monnikenwezen. Veel van de inpolderingen hebben zij op hun naam. Ook de Nieuwlands- wegnaar Marssum, in eerste in stantie natuurlijk een inpolde- ringsdijk zal mede door hen zijn aangelegd. En aan deze weg, welke voor hen een wijd achter land ontsloot, moet het Leeu warden van die tijd veel van z'n welvaart te danken hebben ge had. Leggen we het tweede schetsje, nu uit ongeveer 1400, naast het vorige, dan zullen we even moe ten zoeken naar de terp, zuide lijk van de Oude Ee, ingebed als nen echter rustig aannemen, dat er ook toen al meer bewoning was tussen genoemde en de nieuwe stadsgracht, de latere Tweebaksmarkt. Doch we zullen het de oude tekenaar niet meer aanrekenen, dat hij, als kind van zijn tijd, het kleinere spul nog niet meetelde. Evenmin als onze voorvaderen, dat ze zich later in waar chauvinisme op die „a" uitgang achter hun naam wierpen, in navolging van de hogere standZijn er nu nog niet velen als een kind zo blij, op een voorouderlijk wapen te kunnen bogen Maar terzake. Buiten de nieuwe gracht, welke zich rond de Os- sekop met de Weaze verbond, vinden we zelfs al nederzettin gen, n.l. een Juwsma en een Ha- niahuis. Ze moeten gestaan heb ben resp. ter hoogte van de Am sterdamse Bank en het Stads ziekenhuis. Bij het Hoeksterdeel zijn nu de haakjes weggelaten, waaruit we mogen afleiden dat het inmiddels is mee gaan tel- te kwelder, land dat 's zomers droog lag, doch 's winters meest ;blank stond. De naam Weaze '(wearzig is een oude uitdruk king voor net) voor de zuidvaart later in gebruik, zou daar heen kunnen wijzen. Enfin, ook deze 'terpbewoners hadden nu een af- Svatering met sluis en hingen dus niet van de Cammingha's af. Hoek staat hier tussen haak jes, denkelijk om aan te geven dat dit deel pas later deze naam kreeg. Na u nog even opmerk zaam gemaakt te hebben op de Weerd, de in zee vooruitsteken de landtong kunnen we dunkt me dit stukje historie gevoeglijk wei- en bouwland. Het laatste gedeelte van de vroegere Vliet (het latere Naauw) is doorge trokken. Die nieuwe gracht volgt ongeveer de richting van de vroegere zeedijk daar ter plaatse, de tegenwoordige Nieu- westadsgracht). De genoemde sluis is vervangen door een poort, de St. Jacobs- of Wirdumerpoort. De haven is vernauwd tot 'n gedeelte gracht aansluitend op de Ee. De oude havenplaats ligt daar als een vis op het droge, en we~vragen ons af, hoe kon dat nu in toch be trekkelijk korte tijd. Vooral als m enbedenkt, dat voor 200 jaar maar onze zeedijken moeten verhogen, zo ondervond men ook toen de gevolgen daarvan. Eén, en wel een heel verschrik kelijk gebeuren was wel het wegslaan van al het grondmate- riaal tussen wat wij nu kennen als Friesland en de kop van Noord Holland. Dit had plaats in het laatste deel der 12e eeuw. Wel zal er met de getijden veel grond meegevoerd zijn naar de Noordzee, maar toch kunnen we ons indenken, dat er in het lange jaren oververzadigde wa ter, dat steeds maar met de vloedgetijden over de wadden heen en weer spoelde en zo de hij ligt tussen „Aed Levwerd". En een nieuw gedeelte aan de overzij van de voormalige oude Vliet. Wanneer dat gedeelte de naam gekregen heeft is me niet bekend, doch laten we 't in 't vervolg maar vast de Voorstreek noemen. Was er in 1200 nog geen kop te bekennen, nu tellen we al een viertal klinkende na men, Auckema, Walta, Minne- ma en het Heentiama- of Juwin- ghahuis. Het nu weer nieuwere gedeelte beoosten de Voorstreek heeft volgens de kaart nog maar één bewoner. Heer Unia. We kun- I Zo zag Leeuwarden er omstreeks 1400 uit. Veel veranderde er sinds 1200, waarvan we de situatie op de andere tekening kunnen zien.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1967 | | pagina 7