In Memoriam DE BOEIEKONING Herinneringen aan de onderofficierenbuurt RECREATIE IN DE PRINSENTUIN JAN DE JONG 'T KLEINE KRANTSJE PERMANENTE EXCLUSIEVE VORMGEVING SCHRANS 25 en 26 Laat ik fut maar met de deur in buus valle nou. Ik bin geboren in de Jakob van Aakenstraat no. 20. In 't tuunsje voor ston een lanteernpaal en een aucuba en er waren twee ovale perkjes, één met begonia's en een met grani- nms. Een straatsje van gele steentsjes van de straat voor de voordeur, afscheiden van dat van de buurman met een ieze- ren stang, waar je zo mooi over kopkebutele konnen. Naast het huus was een steeg met een deur der in, waar je niet deur maar wel overheen konnen. Dat hew ik so goed onthouden omdat dat 's winters gebeure moest. Zundags moes ten de skunen an, en dat was een ellende, want as der sneeuw mochten je met skunen an niet oppe glibberbanen komme. Dat mocht vanne andere kien- ders niet. Van skunen wudde ut stroef. Dus, over de steegdeur, heel stil de achterdeur in, daar ston inne keuken een rekje en daar onder de klompen, met de skone sok ken voor maandag er al in. Klaar niet, wie doet je watIn mien jeugd hiette die Jakob van Aakenstraat de „onderofficiers- buurt". Woonden alleen mili tairen tot en met ons huus toe. Dan begonnen de „deftiger" hu- zen, tegenover 't ambachtskool- hek. Katten Een jonkje uut de straat, zette altied katten over dat hek. Liep er een kat, hij greep het beest en tilde het er over hene. Op een gegeven moment zeit mien moeke tegen hem: „Waarom doene jou dat toch kien Zeit Bouke: „Omdat ze het daar mooier viene Mien moeke het niet vraagd: „hoe wete jou dat". Dat was 't geheim tussen Bouke en de katten uut de buurt. Bouke was of is Bouke Zijlstra, sten vader was bij de militaire pliesje en Bouke is later com missaris van pliesje op Aruba wudden. Aan dat Ambachts- skoolhek binne nog andere her inneringen verbonnen. Ik was een groot organisatrice van buurtfeesten, buten het officiële buurtfeest om. As mie dat so weer es aanskoot, ging ik oppe skooi en dan kreeg ik altied so veul bij elkaar dat er een stuk of wat Romeinse keerzen en wat vetpotsjes af konnen en voor elk kien uut de straat een kokosmakroon; 6 voor een dubbeltsje bij Jamin. 't Kon niet op. En die Romeinse keer zen wudden dan aanbracht op 't ambachtsskoolhek. Groot feest want ik stelde as eis: alle kien- ders musten verkleed weze. Ik denk wel es, ik kon as kien veul meer gedaan krije van an deren as later. Afijn. Ik zien wel da'k aardig afdwaald bin. Mees ter de Vries (hoofd van skool 6) zei vroeger aitied al: „Jou hoeve niet over Snakkerburen as je naar de Nijstad wille, Taetske „Nee meester", zei ik dan. Nooit uutroeid Maar 't kwaad is nooit uutroeid. Ik wu 't eigenlijk hewwe over ,,'t Haventsje". In de stukken over 't Vliet en zo, hew ik dat mist in 't Kleine Krantsje. 't Haventsje verbond het Mo lenpad met het Vliet, recht te genover de Jakob van Aaken straat. 't Waren, as ik het goed hew, portaalwoninkjes met een straatsje der voor langs en daar voor weer flinke bleekveldsjes. 't Is wel 25 jaar leden dat ik in die omgeving weest bin. Ik von dat haventsje altied so mooi. 'k Kan der nog met heimwee an terugdenke. In 't laatste huus woonde in mien kiendertied een familie Put. Een koopman. Hij had o.a. een dochter Wiepkje, die ik goed kennen hew. En dan begon het smalle en donkere gedeelte, 's Avonds skietendbe- nauwd as je der deur musten vansels. In dat smalle gedeelte zaten nog een paar sigaremakers en an 't eind op 't Vliet was Dorema's pottenbakkerij. Het rooie, geringeloorde aardewerk maakten ze daar. Bestaat het Haventsje nog Wat ik van 't Haventsje oek nog weet, is dat in 't eerste huuske een oud wiefke woonde met een rooie kat. En ze had zelf een rooie pruuk op. 't Wiefke hield een hoop van lcienders. Je kre gen altied wat van haar. En nou we toch op 't Vliet be land binne, mut ik het nog even over die foto hewwe van de kleuterskool. Bewaarskool zeiden wij vroeger en de juffen hietten De Prinsentuin is door de jaren heen een belangrijke recreatieplaats voor de Leeuwarders geweest; zeker in vroeger tijden, toen er nog geen auto's waren en de ontspanning meer binnen dan buiten de stad werd gezocht. Deze fantastische foto roept voor ons nog eens de herinnering op aan de oude Prinsentuin met de sfeer van weleer: charmant geklede dames en keurige heertjes met bolhoe den staan voor de volière in de rij om zich te laten vereeuwigen door de foto graaf. De foto is zeker wel een zestig of zeventig jaar geleden gemaakt en niet groot lijkt ons de kans, dat iemand zich nog op dit plaatje herkent. „broekebiensters". Die foto dus. Wie sien ik daar op staan? Mien ouwe vriend Meine Kaastra Weest het nog Meine, dat we samen speuld hewwe bij Ten Kate. „Robbedoes" en „Najaars stormen". Jou waren de huus- knecht met een echt huus- knechtjaske an, wit met een fien rood streepke. Ik sal nooit vergete dat de zaal so stil was as een muuske, toen jou die azalea uutpakke musten. Elk bloemke was verpakt in vloei. Ik weet niet meer wie 't was: Johan Kaart of Constant van Kerkhoven, die bij één of ander jubileum van Ten Kate aanwe zig was en toen zei: „Die man is een natuurtalent". Ik hew hier in Appingedam een eigen toneel- en zanggezelschap had, en vaak hew ik de spelers over jouw kunnen verteld. Er is heel wat water deur de Rijn stroomd inne tussentied. Toen speulde ik Robbedoes en nou bin ik an de grootmoekerollen toe. Liefdesverdriet O ja, nog eventsjes weerom naar de Jakob van Aakenstraat. Daar hef ik mien eerste liefdes verdriet beleefd. Daar bin ik verstoten deur mien eerste lief de. We skreven toen ongeveer het jaar 1920, 't kan oek nog één of twee jaar later weest Het is nog maar een paar weken geleden, dat een trouwe abonnee ons geestdriftig belde met de mededeling, dat hij en z'n vriend „De Boeiekoning" een avond op bezoek had den gehad en dat was zo'n fantastische ontmoeting geweest, dat de heren zich afvroegen, wanneer 't Kleine Krantsje nog eens een mooi verhaal aan deze Slappe Douwe zou willen wijden. Welnu, dat verhaal stond al geruime tijd op ons program, maar met volle instemming van Douwe Bijlsma zelf wilden we met een publicatie wachten tot we deze bejaarde artist nog eens hadden ge fotografeerd, zoals we hem in vroeger jaren zo dikwijls in actie hadden gezien: ergens in Leeuwarden op straat, met alle attributen, waaraan hij zo was gehecht. Helaas, het is niet zover gekomen; voor ons volkomen onver wacht kwam het bericht van zijn nog plotselinge over lijden. Met Douwe Bijlsma is een rasechte Liwadder heengegaan, een man, die hartstochtelijk hield van zijn werk, die ook heel veel hield van zijn stad. Duizenden stadgenoten zullen aan deze artist-van-de-straatstenen prettige herinneringen bewaren. hewwe. Ik was toen tussen 8 en 10 jaar. Bij een bevriende familie inne straat, nee, ik noem gien na men, hadden ze drie jonges. En aangezien we ons oek bezig hielden met circus speulen, was de oudste van de drie jonges al tied directeur en ik directeurs vrouw, dus hadden we verke ring. Totdat het noodlot toe sloeg en bij een andere familie een Weens meiske kwam. Toen was ik er af. Directeursvrouw exit. Die Ween- se kienderkes kwamen hier om- mes om weer wat op 't verhaal te kommen; en na verloop van tied ging 't kien dus weer fut. Toen kwam ik weer aan de beurt, maar ze kwam nog wel es met vakansje en dan ston ik er weer naast, 't Meiske is later arts wudden in Wenen en oek met een arts trouwd en we hewwe tot aan de 2e wereldoor log altied nog contact had. Het meiske hiette Grete Breetenstein en degenen die bij dit drama betrokken waren, zalle het nog wel wete. Appingedam T. DE JONGE-PRENGER Antieke fietsen stijgen sterk in prijs De belangstelling voor antieke fietsen neemt de laatste tijd opmerkelijk toe. Dat blijkt on der andere uit de prijzen die voor oude modellen geboden worden. In Londen werd on langs een originele hobby-horse (een loopfietstype uit 1818) ver handeld, waarvoor een bedrag van f 55.000 werd neergeteld. In verschillende musea worden an tieke fietsen weer uit de maga zijnen gehaald en tentoonge steld. Dat een breed pubhek er belangstelling voor begint te krijgen blijkt onder meer uit het hoge bezoekersaantal bij de thans lopende tentoonstelling Fiets en Mode in het Neder lands Textielmuseum in Tilburg

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1967 | | pagina 5