UW JUWELIER
HIER WOONDE RUDOLF DRAPER
OUD BELASTINGBOEK
BLIJKT VERRASSEND STUK LECTUUR
JAN DE JONG
UIT HET JONGE LEEUWARDEN
'T KLEINE KRANTSJE
10
PERMANENTE
EXCLUSIEVE VORMGEVING
SCHRANS 25 en 26
Nog eenmaal willen we een
„slag" rond de stadswallen ma
ken, nu echter aan de hand van
een plattegrond van 1603, toen
de stad eindelijk dezelfde op
pervlakte besloeg zoals wij die
nu kennen binnen de grachten.
Wel verschilt nog het uiterlijke
beeld met wat wij gewend zijn.
Er waren n.l. verscheidene uit
springende vestingwerken aan
gebracht, voor een doelmatige
verdediging tegen mogelijke
overvallen, enkele slechts door
een brug met de stadswal ver
bonden zoals bij de Wirdumer-
poort en de Hoekster- of Catha-
rinapoort, andere door een
breed vlak gedeelte, zodat ze
practisch deel uitmaakten van
de omwalling, bij de ons nog
bekende Wissesdwinger en Oos-
stersingel.
Het met brede grachten omge
ven Blokhuis van ons vorig
kaartje, door de Saksers aange
legd uit zelfverdediging is in die
tijd een vesting met hoge muren
en indrukwekkende gebouwen,
maar de gracht aan de westkant
is verdwenen. De uitspringende
verdedigingswerken, de bastions,
in de wandeling „dwingers" ge
noemd, bleken uiterst geschikt
om er molens op te plaatsen.
Ten eerste waren ze net als de
wallen, verhoogd en door hun
vooruitstekende positie hadden
de molenaars de wind vrijer om
zich heen. In later tijd, toen de
ze dwingers geen dienst meer
deden, zijn de inspringende
ruimten opgevuld en is alles in
meer vloeiende lijnen afgerond.
Dat de Oldehove hier in z'n
echte vorm te voorschijn komt,
hebben we aan de tekenaar te
danken. Maar de kerk blijkt ge
heel afgebroken nu. Door de
muren te laten staan behield
men een hoog ommuurde be
graafplaats. Ook deze prent is
weer een juweeltje van teken
kunst en vaardigheid, waar elke
Leeuwarder z'n hart aan kan
ophalen. Mocht de mogelijkheid
zich voordoen er mettertijd nog
eens een afdruk van te geven,
wellicht kunnen we er dan nog
eens op terug komen.
Zoals u al gemerkt zult hebben
is schrijver dezer artikeltjes niet
iemand die er behagen in schept
de vele grotere en kleinere
schermutselingen en oorlogsto
nelen ten voeten uit te beschrij
ven. Zo ergens, dan is hier wel
het woord op z'n plaats: elke
dag heeft genoeg aan eigen
kwaad. Dagelijks worden we ge
confronteerd met oorlogs-ellen-
de, met het schrijnende leed
van hen die deze ellende aan
de lijve ondervinden.
Hem boezemen een stelletje op
straat spelende kinderen of
doodgewone mensen die in alle
eenvoud hun beroep of am
bacht uitoefenen veel meer be
lang in dan alle al of niet ge
harnaste vechtjassen bij elkaar.
De hoofdaanleiding tot dit alles
was dan ook het vinden van
een simpel belastingboek -
eigenlijk een afschrift er van -
opgemaakt op last van bovenge
noemde Albrecht van Saksen.
Voor zover we ons uit de ge
schiedenis een beeld van deze
man kunnen vormen, was hij
in de eerste plaats oorlogsheld,
doch bovendien zakenman, die
wel stevig doortastte als het
moest, maar toch liever het geld
dan de mensen zag rollen.
Dat het met de boekhouding
van de belastingen o.a. een on
overzichtelijke zaak was, zal hij
spoedig door gehad hebben.
Vandaar dat zijn eerste eis was,
een deugdelijk omschreven re
gister aan te leggen van alle
landerijen in Friesland plus al
de woningcomplexen met de
vastgestelde pachtsommen, de
z.g. land- en huisrechten. Met
de adelijke heren was een over
eenkomst getroffen, dat Albrecht
hiervan een zekere „tax" zou
heffen. Deze heren zelf werden
hiervan vrijgesteld door in de
plaats daarvan van de Hertog
andere diensten te bewijzen, o.a.
door het leveren van mensen
voor de krijg enz.
Deze registers, de „Registers van
de Aanbreng" genoemd, zijn
grotendeels bewaard gebleven,
in later jaren overgeschreven en
in voor het nageslacht goed
leesbare boekwerken verzameld.
En het was bij het doorbladeren
van de Registers van Oostergo,
dat ik dermate geboeid werd,
dat ik er uren mee zoet geweest
ben. Uiteraard voornamelijk met
JUWELIER
S. B O L M A N
NIEUWE STAD 160
EN CO. N. V.
- LEEUWARDEN
dat gedeelte, handelend over on
ze stad. Het zal u direct niet
duidelijk zijn dat er aan een
doodnuchter belastingboek zo
veel genoegen valt te beleven,
maar we hopen hier het bewijs
te leveren.
Stel u voor, een blik te mogen
Rudolf Draper - welke oude Liwadder zou zich die naam niet herinneren Rudolf Draper
was vroeger een bekende stadgenoot; hij speelde in het Stedelijk Muziekcorps (op zaterdag
avond op de Langepiep, zondags in de Prinsentuin) en maakte ook deel uit van het Sym-
phonie Orkest Leeuwarden, een voorloper van het Frysk Orkest. Hier zien we de heer Dra
per in de deur van zijn winkel in boter, kaas, eieren en comestibles in de Kleine Kerkstraat
pal tegenover de Burmaniastraat; vier van z'n zes dochtertjes staan op de stoep, achter het
raam boven zit moeder Draper met nóg een dochtertje. De heer Draper is in 1924, plotse
ling, overleden - deze foto dateert van 1898, toen Leeuwarden nog heel romantisch straat
lantaarns had en de steeg naast de winkel van Draper nog een eigen naambordje had:
Muntesteeg staat er op.
slaan niet óp doch in de stad
rond 1500. Beter konden we
zeggen, in het hart daarvan. En
dan bedoelen we weer niet daar
mee het centrum. Nee, in het
hart van het dan levende, wer
kende volk. Dat hart te voelen
kloppen.De sfeer uit die
lang vervlogen tijd nog eens te
mogen beleven, te kunnen
proeven. De mensen als oude
bekenden elkaar te horen groe
ten. eventjes te staan tussen
de oeroude stadgenoten, wier
namen met hen verdwenen, bij
het onvermijdelijke afscheid,
waar geen geschiedenisboek geen
woord, een gedachte aan gewijd
heeft. Een aantal van hen uit
de vergetelheid naar boven te
brengenen dat alles, door
een van hen, een eenvoudig
stadsschrijver welke de opdracht
kreeg in isrr de genoemde Re
gisters op te stellen.
Jan Rattelar
Dit was onze Jan Rattelar, vol
gens de aangenomen „Van" een
man uit het gewone volk. Doch
stellig een pientere jongen, want
hoe weinigen uit de volkslagen
konden schrijven. Scholen zoals
wij die kennen Je vond ze zo
min als onderwijzers, waarmee
ik dan de ons bekende lagere
scholen bedoel. Dat onderwijs
zal geheel in handen van de
monniken geweest zijn, waar
ook Jan R. z'11 wijsheid zal heb
ben opgedaan. Ja, Jan moet een
algemeen geacht en wellicht te
vens ge-eerd man geweest zijn.
Bewoonde hij niet evenals Van
Aaken een vrij huis Hoe ik
dat weet Van hem zelf. Hij
moet evenals onze tekenaar de
stad door en door in z'n geheu
gen gehad hebben, zij het in
andere vormen dan de eerste
Hij kent elk huis, iedere bewo
ner bij name. Geen droge op
somming geeft hij van straten
en huisnummers, van namen
welke ons tegenwoordig weinig
meer zeggen dan de nummers
op de woningen. Er mag nu eens
een bakker Brouwer via de T.V.
door de ondoorzichtigheid heen
breken, K. Timmerman, W.
Smid of Smidt, K. Schippers enz.
wat doen, wat zeggen al die na
men ons op zich
Maar niet alzo in Jan z'n tijd.
Als je vandaag op komt draven
met een of andere (voor) naam
dan hoor je al gauw: Klaas
Klaas Ken ik die Hoe hiet ie
fan sien Fan.In Jan z'n tijd
ging dat anders. Jelle Sytske
bleef Sytske ook in z'n register
voor de Hertog. Soms kwam er,
om vergissingen met een twee
de Jelle te vermijden, de naam
van diens vader achter, of an
ders een verduidelijking als Gro
te Jelle, of Piet van Hoom, wel
ke laatste kennelijk van daar
was ge-immigreerd. Kijk, en dat
is het nou net hè Als je daar
leest van Bowe Smid, dan is
Bowe een smid. En Rients Tim
merman is dan ook werkelijk
timmerman. En zo passeren al
deze mensen, al de dan levende
stadgenoten de revue; niemand
is vergeten, niet een overgesla
gen. Natuurlijk in zoverre het
de hoofden betreft.