'T KLEINE KRANTSJE MIDDEN IN HET MOOIE FRIESE WATERLAND, OP EEN AFSTAND VAN MISSCHIEN TWEE KILOMETER VAN EERNEWOUDE EN ONDER DE KLOKSLAG VAN DE TOREN VAN WARTENA, LEEFDEN TOT VOOR EEN VEERTIG JAAR TWEE MENSEN IN EEN EENZAAMHEID, DIE NIET MEER VAN DEZE WERELD IS. AAN HET BEGIN VAN DE HOLSTMEER EN AAN HET EIND VAN DE SCHILDERACHTIGE OUDE WEG, EEN VAN DE VELE NAUWE DOORGANGEN IN DIT LABYRINTH VAN WATERWE GEN, STOND DE HUT VAN SYTZE EN MAAIKE, EEN BEJAARD ECHT PAAR, DAT VER VAN HET RUMOER VAN DE MENSEN EEN BESTAAN LEIDDE, WAARVAN WE MOGEN AANNEMEN, DAT HET HOOGST PRIMI TIEF IS GEWEEST. SLECHTS DE BEWONERS VAN ENKELE BOERDE RIJEN OP EEN STEENWORP AFSTAND HADDEN ZO NU EN DAN MET DEZE NATUURMENSEN CONTACT EN NIEUWSGIERIGE WATERSPOR TERS WAREN VAAK AL BLIJ, WANNEER ZE MAAR EEN GLIMP VAN DE BEWONERS KONDEN OPVANGEN. WANNEER DE SCHRIJVENDE WARGAASTER DOMINEE R. J. DE STOPPELAAR TOEVALLIG NIET HUN ALLERBESTE VRIEND EN TEVENS TROUWSTE BEZOEKER WAS GE WEEST, ZOUDEN WE NU VAN SYTZE EN MAAIKE DAN OOK WEINIG MEER WETEN, DAN DAT ZE HIER IN HET ONLAND OP EEN MYSTERI EUZE MANIER LEEFDEN VAN DE WIND. DE STOPPELAAR, AUTEUR VAN EEN HELE REEKS BOEKEN OVER DE WOESTE WERELD TUSSEN GRAFT EN FOLKERTSLOOT, MOET ZICH BIJZONDER HEBBEN AANGE TROKKEN GEVOELD TOT DE EENZAME TWEE EN VEEL VAN ZIJN ER VARINGEN MET SYTZE EN MAAIKE HEEFT HIJ IN ZIJN OPSTELLEN VOOR ONS VASTGELEGD. NU, TIENTALLEN JAREN NA HET OVERLIJ DEN VAN SYTZE EN MAAIKE, LIGGEN ER VAN DE OUDE KLUIZE NAARSHUT AAN DE HOLSTMEER GEEN TWEE STENEN MEER OP EL KAAR, MAAR HONDERDEN WATERSPORTERS EN BEWONERS VAN DE WATERSPORTDORPEN EERNEWOUDE, WARTENA EN GROUW KUNNEN ZICH DE MERKWAARDIGE SYTZE EN MAAIKE NOG HEEL GOED HER INNEREN, WANT WIE TER WERELD LEIDDE EEN ZO ROMANTISCH LEVEN ALS ZIJ De plaats, waar deze veelbe sproken en veelbescbreven Syt- ze en Maaike hebben geleefd en geleden valt nog op de vier kante centimeter aan te wijzen, want waar eens hun piepkleine stenen huisje en zwaar bouw vallige houten schuurtje ston den, staat nu het mooie zomer huis „Onder het Strodak", dat indertijd opgetrokken is op de fundamenten van de burcht van Sytze en Maai. Watersporters, die van de Graft afkomen en de Holstmeer op gaan, zien het aan 't eind van de plas onder het geboomte ver scholen aan de rechterhand, zei lers, die van het Zonsmeer af komen en de Oude Weg in slaan, vinden het aan het eind van deze Oude Weg links, maar ze moeten er dan wel even op letten, anders varen ze er zo voorbij. Sytze en Maaike, de kluize naars van de Oude Venen, wie waren zij, waar kwamen ze van daan, hoe leefden ze hier in deze barre eenzaamheid Wel, Sytze was in de Oude Ve nen geboren en getogen, Maaike zag waarschijnlijk elders het levenslicht, maar moet ook al jong in deze waterwereld zijn beland. Sytze was een zoon van Nammen en Sjut - Nammen en Sjoerdje Sytsma, die woonden op Werklust, ofwel De Achttien Mad en dat was een oude veen- tent, vlak bij de Holstmeer. Een andere zoon van Nammen en Sjut heette Tjerk. Bejaarde Stanfriezen, die deze Sytsma's nog hebben gekend, verhaalden ons van eigenaardige typen, vrijbuiters, vissers, eier- zoekers, rietsnijders, losse arbei WANNEER KROPEN S MET DE GE Maaike: een vriendelijk wiefke met een schelle stem ders soms. „Wanneer ze ergens in het land aan het werk waren bracht Sjut 's middags het eten; ze bleef dan in de roeiboot zit ten, terwijl de mannen aten. Maar Sytze mocht niet weten wat vader at, Tjerk mocht niet weten wat Sytze at en vader mocht niet weten wat Tjerk at - ze zaten mooi met de ruggen naar elkaar toe". Later is Nammens oude veen- tent afgebroken en door een woonhuis vervangen; nu is de Achttien Mad een hele boerde rij, want achter het woonhuis is nog eens een schuur gebouwd. Een broer van Nammen Sytsma, Ype, was met Maaike Bergsma getrouwd en die twee woonden met hun beide zoontjes Sijtze en Marten op de Aid Stjelp, een klein boerderijtje aan de Grouw- ster Dwinger aan de grens van land en water. Daar moet Ype Sytsma al vrij jong overleden zijn en na zijn dood vond we duwe Maaike een gastvrij on derdak bij zwager Nammen en schoonzuster Sjut in de veen- tent De Achttien Mad. Daar is Sjut overleden en daar stierven ook vader Nammen en zoon Tjerk. Sytze en Maaike bleven over en wat vaker gebeurt gebeurde ook hier: de neef werd verliefd op zijn tante - in 1897 stapte Maai ke Bergsma voor de tweede maal in het huwelijksbootje, nu met Sytze, die oom had moeten zeg gen tegen Maailces eerste man. Twee jaar later verhuisden Syt ze en Maaike naar wat nu nog altijd de Tonslachterij wordt ge noemd, „een lyts spultsje" aan de Graft, niet ver van de Kruis- waters. Daar had Sytze wel eens een paar koeien en een geit, maar erg geschikt voor het ver zorgen van vee leek Maaike's nieuwe man niet te zijn: Sytze, die op de Achttien Mad ook molenaar was geweest, ging in het vroege voorjaar graag eier- zoekend de groene greiden in, maar had aan hard werken een broertje dood. Te druk Wel huurde Sytze soms een stukje land om er te hooien en dan werd er speciaal voor dat werk een keetje gebouwd: zo lang Sytze er de zeis hanteerde leefden ze in die keet. Het zal wel altijd een vraag blij ven of het Sytze en Maaike te druk werd in hun woonstee aan de vrij veel bevaren Graft, maar al heel gauw begonnen ze uit te zien naar een nóg rustiger plek je in dit rustige waterland en tenslotte lieten ze hun keus val- Oude Sytze voor zijn burcht; de koning van het kit

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1967 | | pagina 6