Prijsvraag ontlokl stroom van reacties
Pijprokenpopulaire sport
WAAR WAS DIT LANDELIJKE LAANTJE
'T KLEINE KRANTSJE
„Waar in Leeuwarden werd deze foto gemaakt vroegen we vier weken geleden in 't
Kleine Krantsje in een onderschrift bij een foto met een landelijk laantje, een hek, een
slingerend pad en wat geboomte. Welnu, de lezers van onze krant hebben die vraag niet
onbeantwoord gelaten: in de afgelopen weken bracht de post ons welgeteld 259 brieven en
briefkaarten van Liwadders en oud Liwadders, die ijlings in de pen geklommen waren om
1 de redactie te vertellen waar precies de maker van die mooie foto had gestaan - aan het
begin van het Jelsumer Binnenpad, dus links van de Joodse begraafplaats en vlak voor
het eens zo vermaarde Joadeland. Veel lezers volstonden met het vermelden van deze sim
pele mededeling op een briefkaartje, veel inzenders ook getroostten zich de moeite om
persoonlijke herinneringen te verbinden aan hun oplossing en het laat zich denken, dat
we vooral deze laatste categorie van lezers uitermate dankbaar zijn - hoe meer abonnee's
ons (schriftelijk hun herinneringen vertellen, hoe liever het ons zal zijn.
Een stroom van inzendingen
dus, een bureau vol leuke her
inneringen, kolommen vol lees
stof, die stellig velen interes
seert. Daarom zullen we nu
maar eens niet met het noemen
van de door het lot aangewezen
winnaar van dit zo geslaagde
prijsvraagje volstaan, maar eerst
eens gaan zien wat al die
schrijflustige lezers ons te ver
tellen hadden.
Verscheidene briefschrijvers her
innerden zich de oude man
(met één arm die op zondag
voor bezoekers van het Jode-
land het hek opende. „Die man
woonde op de Landbuurt"
schreef de heer f. H. Boonstra
uit Leeuwarden; als beloning
voor zijn moeite kreeg hij een
of twee centen, „maar", aldus
de heer S. Faber uit Amsterdam,
„wij jongens gingen om of over
het hek, want de buuscent had
den wij al verbrast voor een
dikke winterwuttel en een stuk
suur voor een nutske bij de
snoepdis van Schoffelmeer in
de Nije Houtstraat".
Overigens was er, zo schreef de
heer B. Winsemius te Leeuwar
den, naast het hek „een om-
stapje", zodat het niet nodig
was telkens het hek te openen.
„Met een flinke draai langs dit
driehoekige omstap stond men
20 op een weiland, het Joade
land, voor velen een dorado bij
het oplaten van een draak", al
dus de heer N. J. Waringa uit
Voorburg, wiens herinneringen
wel heel ver teruggaan, want hij
berichtte ons, dat er omstreeks
1S87 in het koemelkershuisje De
Drie Ducatons een boer Swart
heeft gewoond, die nog altijd
in oud Friese mannendracht in
de stad verscheen, dus met kuit
broek en platte schoenen met
grote zilveren gespen. „Links
van 't Joadepadsje" aldus de
heer Waringa, „liep een sloot,
waarin we in onze jeugd groene
kikkerts vingen, die we met een
hol grassprietje „opbliezen" en
ze verder hulpeloos aan het wa
ter prijsgaven: een barbaars
jongensspelletje
Lustoord
Ook andere inzenders schreven
over het Jodeland als een lust
oord voor de jeugd. „Vaak ben
ik hier langs gelopen om te
gaan zwemmen bij zo'n hoge
loopbrug, over een vaartje, even
voor de grote boerderij, van ik
meen Wassenaar" meldde ons
de heer F. Zijlstra uit Zwolle en,
de heer H. Gramsma uit Leeu
warden berichtte ons, dat hij
hier ook met zijn vriendjes als
kleine jongens gingen draakje-
vliegen en zich oefenden in het
polsspringen. „In de winter zet
ten we hier de eerste krasjes
met de schaatsen op het ijs".
Vrijwel hetzelfde schreef de
heer E. Vellema te Alkmaar:
„Praktisch mijn hele jeugd heb
ik er doorgebracht, zowel 's zo
mers met polsspringen en draak-
jevliegen als 's winters met
schaatsenrijden - ik heb er zelfs
't schaatsenrijden nog geleerd".
Pruumkes
De heer P. W. Winkel te Leeu
warden maakte gewag van een
brandspuithuisje, dat links van
de Jelsumerstraat heeft gestaan -
het stond net niet op de foto.
Ook schreef hij over de vrucht
jes van de bomen aan het Jode-
laentsje, „die wij Joadepruum-
kes. noemden", maar was het
niet zo, dat we die vruchtjes
overal joadepruumkes noemden,
ongeacht de plaats, waar ze ge
vonden werden
De heer D. van der Meer uit
Naarden vertelde ons als bijzon
derheid, dat zijn vader, de heer
L. van der Meer, ongeveer veer
tig jaar huurder is geweest van
het land achter het hek, dat op
de foto voorkomt.
Het boerderijtje De Drie Dulca-
tons, hebben we net al even ter
loops genoemd en het was op
vallend, hoeveel briefschrijvers
herinnerden aan de duivelssage
van de Drie Dukatons. „Onze
meester, de heer Plantinga van
de vroegere school 3 aan het Ol-
dehoofsterkerkhof heeft ons wel
eens van die legende verteld",
schreef de heer J. D. van der
Meulen te Marrum.
Een greep
Ook verscheidene andere reac
ties van trouwe lezers waren de
moeite van het lezen waard,
maar het zijn er ditmaal zo ver
schrikkelijk veel geweest, dat
we nog slechts een kleine greep
ktmnen doen:
Prof. J. B. Aninga uit Eindho
ven: „Het beschouwen van de
foto gaf mij een associatie met
het zoeken van kastanjes in de
herfst. Wij togen als jongens
van 't Vliet dan wel eens naar
de bocht in de Spanjaardslaan,
waar de kastanjebomen begon
nen".
Mevr. R. Wierda-Bijlenga te
Krommenie: „Links van het hek
is het huisje De Drie Dukatons
te zien. Volgens het oude ver
haal heeft de duivel daar zijn
verleidingskunsten vertoond,
waar op een of andere manier
geld aan te pas is gekomen, na
melijk ducatons, die de duivel,
toen hij zijn zin niet kreeg,
weggesmeten heeft en waarvan
de sporen in een van de muren
zijn achtergebleven".
Mevr. G. Agter-van Lingen te
Sneek: „Het is wel een foto van
dik zestig jaar geleden. Ik heb
vroeger in die omgeving ge
woond. Ik ben geboren in de
Bleekerstraat en met onze
ouders hebben we ongeveer
twintig jaar in Bleeker- en Wes
terstraten gewoond. Mijn vader
is jarenlang 's winters contro
leur op de ijsbaan geweest en
hij ventte met een galanteriekar.
In nummer 66 van 't Kleine
Krantsje heeft een foto van hem
gestaan, dat was op de hoek van
de Bothastraat en de Looyer-
straat".
De heer G. A. Teppema te Am
sterdam: „Dat Jelsumer binnen
pad kon je helemaal aflopen tot
Jelsum toe. Bij de hekken moest
je over schuine plankjes. Maar
vaak stond er een zooi koeien
voor zo'n hek en dan moesten
we die wegjagen voor we er
over durfden".
De heer J. D. van der Meulen
te Marrum: „Het weggetje aan
de andere kant van het hek liep
naar de boerderij, waar plm.
1902 de heer M. Miedema woon
de. Van het erf van de boerderij
kwam je dan bij een klein
boerderijtje, waar de terpbaas
woonde. Men was toen bezig
daar de laatste terpresten te ver
graven. De schepen met modder
voeren toen door de Kalksloot
naar de Dokkumer Ee".
Over de ouderdom van de foto
liepen de meningen uiteen, voor
zover de inzenders althans rep
ten over het tijdstip, waarop de
plaat kon zijn gemaakt. De heer
E. van der Meulen te Leeuwar
den sprak over een situatie van
plusminus zestig jaar terug, de
heer G. A. Dijkstra te Leeuwar
den dacht aan het begin van de
twintiger jaren, ook mejuffrouw
M. Sinnema uit Appelscha
schatte de ouderdom van de fo
to op een vijf en dertig of veer
tig jaar. De heer J. Feenstra te
Leeuwarden evenwel veronder
stelde dat de foto na de laatste
oorlog genomen is, „want tij
dens de bezetting was het hek
van de foto een oud en versle
ten ding en had het ook een
andere vorm". Het jaar, waarin
de foto werd gemaakt weten we
zelf ook niet, maar vermoede
lijk is dat toch wel een zestig
jaar geleden gebeurd.
Weinig fouten
Staan er bij de prijsvragen in
't Kleine Krantsje tegenover een
groot aantal goede oplossingen
meestal ook een flink aantal
foutieve inzendingen; ditmaal
was het aantal brieven met een
verkeerde plaatsbepaling uiter
mate gering. Eigenlijk was er
maar één volkomen foutieve
oplossing en wel van de heer
W. R. Pietjou te Leeuwarden,
die veronderstelde, dat de foto
was gemaakt bij het Kalverdijk-
je: „dit laantje ging naar de
schietbaan en was verboden ter
rein voor ons", aldus de heer
Pietjou, die daar onmiddellijk
aan toevoegde „de wacht ont
breekt echter" en met die mede
deling verried hij zelf al te twij
felen aan de juistheid van zijn
oplossing.
Vergissing
De mededeling van mevrouw
H. de Vries-Boersma uit Harlin-
gen: „het was het Schapendijk
je met het Jelsumerbinnenpad"
zal wel op een kleine vergis
sing berusten en tenslotte was
er nog een derde inzender, die
niet helemaal zeker was van
zijn zaak. Hij - de heer J. Post-
ma te Lekkum - schreef „Het
is een grote gok, want ik denk
dat het laantje al meer dan
veertig jaar verdwenen is en ik
heb eigenlijk twee plekjes in
het hoofd, maar waar ik op gok
is het verlengde van de Jelsu
merstraat" en daarmee heeft
deze inzender dan precies goed
gegokt.
Trouwens ook de inzender, die
zich verschool achter het pseu
doniem PeVe, gaf eerlijk toe
niet voor de volle honderd pro
cent zeker te zijn van zijn zaak:
„As geboren en getogen Liwad-
der kan je natuurlijk niet alles
wete en dit kon nog wel es een
foto weze van voor 1900 en
toen was ik nog niet geboren.
Ik wil tog een gok doen en ver
onderstel, dat het voorste stuk
laantsje met bomen tot an het
hek het einde was van het zo
genaamde Kerkhofslaantsje aan
de Spanjaardslaan. As ik mis
bin hew ik tog mien best deen
om dit naar voren te brengen"
- en dit laatste stellen wij - fout
of niet fout - natuurlijk altijd
bijzonder op prijs.
VERDER LEZEN OP PAG. 9
Kort na de laatste oorlog is het pijproken als wedstrijdsport in ons land even heel populair
geweest: de bejaarde nationale pijprokerskampioen Opa KLijzing genoot een geweldige
reputatie; hij was in staat, langer dan wie ook, de brand in de pijp te houden. Ook in Leeu
warden is het pijproken even erg populair geweest - was hier niet een vereniging met de
naam Trek Trek Maar juist ontdekten wij, dat er ook ver voor de oorlog al in wedstrijd
verband aan pijproken werd gedaan: in ons fotoarchief vonden we een plaatje van een
pijprokerswedstrijd in 1929 in het café Stad Dockum aan de Voorstreek. De winnaar van
deze wedstrijd zag kans z'n lange pijp bijna twee uren aan de praat te houden. Zjjn we er
ver naast wanneer we veronderstellen, dat de staande heer links Frans Veenstra is