'T KLEINE KRANTSJE
ER KOMT EEN TIJD, DAT DE JEUGD NIET MEER WEET WAT STADS-
TYPEN ZIJN. ECHTE STADSTYPEN, ALOM BEKENDE FIGUREN VAN DE
STRAAT, WORDEN ZELDZAAM IN EEN WERELD, DIE DE ARMOEDE
VAN VROEGER NIET MEER KENT. HET BEELD VAN MEER OF MINDER
OPVALLENDE STADGENOTEN, DOOR DE STRAATJEUGD AANGEGAAPT
EN ONBARMHARTIG UITGEJOUWD, RAAKT MEER EN MEER AAN HET
VERVAGEN IN ONZE HERINNERING - OUWE TIETSJE, DE ONBETWIS
TE KONINGIN VAN ALLE LEEUWARDER STRAATTYPEN UIT DE VOOR
OORLOGSE TIJD EN JENTSJE TIT, DE NIET MINDER VERMAARDE
MANNELIJKE REPRESENTANT VAN EEN LANGS DE STRAAT ZWER
VENDE BEDELAARSBENT, ZIJN DE LAATSTEN GEWEEST, IN WIE DE
LIEVE JEUGD - ALS GOLD HET DE GEWOONSTE ZAAK VAN DE
WERELD - VOOR HAAR EINDELOZE SCHELDPARTIJEN EEN PRACHTIG
MIKPUNT VOND. TIJDENS DE LAATSTE OORLOG WERDEN DE BEKEN-
Alle Leeuwarders van boven
de dertig hebben deze Arend
de Jong gekend, want een
twintig jaar- geleden bewoog
hij zich nog wel met zijn
driewieler en zijn trouwe
hond door het stadsgewoel:
de hond trok dan zijn voer
tuig en Arend verlichtte de
taak van het beest door het
razendsnel op en neer be
wegen van de lange hand
pedalen. Maar elf jaar gele
den verdween Arend de
Jong uit onze stad en pas
het vorige jaar is hij plotse
ling overleden; hij was toen
ruim vier en tachtig jaar.
Iedereen heeft hem dus gekend,
maar wie en wat was nu deze
„man zonder benen", waar
kwam hij vandaan, wie heeft
ooit het verdriet van zijn tragi
sche leven gepeild
Arend Hendriks de Jong was de
oudste zoon van Hendrik
Arends de Jong en Johanna Bij
laar, wier eigen achternaam la
ter in de boeken van de Burger
lijke Stand tot Pijler verbasterde.
HET TRAG
VAN
Arend de Jong, gefotografeerd voor z'n huisje in de Poppebuurt in 1934 - er is een kleine huurschuld:
op straat dus met de hele boel.
DE SCHELDKRETEN VAN VROEGER AL NIET MEER GEHOORD, NA DE
BEVRIJDING WAS ER AL GEEN STRAATJONGEN MEER, DIE ER NOG
AAN DACHT OUDERE STADGENOTEN NA TE ROEPEN - EENS ZO GLO
RIEUZE FIGUREN ALS BIJVOORBEELD HOEMPA EN SLANKE WILLEM
HEBBEN IN DE NAOORLOGSE JAREN ONGEHINDERD EN ZONDER
BOE-GEROEP HUN EINDSTREEP KUNNEN HALEN. MAAR NIET VOOR
ALLE BEKENDE FIGUREN VAN DE STRAAT SCHREEUWDE DE JEUGD
ZICH VROEGER DE KELEN SCHOR - ER WAREN ER OOK MET ZOVEEL
ONTZAG, DAT DE GROOTSTE BELHAMELS MAAR HET LIEFST OP EEN
VEILIGE AFSTAND BLEVEN. EEN VAN DIE GEVREESDE TYPEN, VOOR
WIE HEEL VEEL KINDEREN WERKELIJK BANG ZIJN GEWEEST, WAS
DE BEKLAGENSWAARDIGE AREND DE JONG, DE „MAN ZONDER BE
NEN", DIE ALLEEN AL DOOR ZIJN HANDICAP TIENTALLEN JAREN IN
LEEUWARDEN EEN BEKENDE FIGUUR IS GEWEEST.
Dit echtpaar had al één doch
tertje, dat net vier jaar was ge
worden, toen de kleine Arend
op de dag er na - 8 oktober
1881 - het levenslicht zag.
Deze tweede geboorte in het be
zin van de klompenmaker De
Jong in Tjalleberd zal geen on
verdeeld blijde gebeurtenis zijn
geweest - tot grote schrik van
het jonge echtpaar bleek dat de
voetjes van de kleine Arend
naar achteren waren omgebo
gen en ook de handjes waren
niet helemaal normaal: het kind
zou gedoemd zijn als invalide
door het leven te gaan.
De meelijwekkende verhalen
van Arend de Jong, in veel later
jaren, over een verschrikkelijk
ongeluk, dat hem beide benen
had gekost, waren dan ook niet
waar: hij had wel voeten, maar
die waren zó klein en zaten zó
misvormd achter zijn dijbenen,
dat het net leek, alsof zijn be
nen vlak onder zijn knieën wa
ren geamputeerd.
Op krukken
In de mate van validiteit maak
te dat overigens weinig uit: van
zijn vroegste jeugd af kon Arend
zich slechts met behulp van
krukken op zijn door rubber of
leren lappen beschermde knieën
voortbewegen. Op zoek naar
mensen, die Arend de Jong nog
als jongen hebben gekend trof
't Kleine Krantsje in Tjalleberd
de bejaarde jager Jan Hielkema
(welbekend uit de artikelen van
Amateur in De Telegraaf: „mijn
vriend Jan Hielkema te Luun-
berdj, die zich de ongelukkige
jongen nog vaag herinnerde:
„Nou jo it sizze, ja: die knaap
scharrelde hier een zestig, ze
ventig jaar geleden rond met
stukken leer op de knieën, 3a'n
jonge, sunder fuotten, ja".
Ook oudere veteranen in Hee
renveen zullen zich deze Arend
nog wel herinneren, want ja
renlang heeft hij bij de Heeren-
veenster kuiper Strikwerda ge
werkt en wanneer we Arends
nog in Leeuwarden en Amers
foort wonende familie mogen
geloven, moet hij daar een eer
ste klas vakman zijn geweest.
„Ja" zeggen zijn zuster en zijn
broers, „hij was in veel opzich
ten een handige vent en zo sterk
als een beer, maar o zo'n lasti
ge jongen, o zo'n moeilijke
man
En zo kwam Arend de Jong tij
dens zijn tragische leven inder
daad bij velen te boek te staan:
als een bijzonder ongemakkelijk
heerschap, als een man met een
grote mond, die ondanks zijn
handicap deed alsof hij bang
was voor niemand, als een vrij
buiter, die geen onrecht duldde,
als een geweldige liefhebber
van dieren ook, als een eenza
me, die meer van zijn honden
hield dan van zijn familie, zijn
broers en zijn zusters.
Die minder prettige, maar wel
verklaarbare agressieve houding
heeft Arend de Jong in later ja
ren wel parten gespeeld en het
mocht geen verwondering wek
ken dat hij - ouder geworden -
in bepaalde tehuizen meer dan
eens de deur gewezen werd, om
dat hij eenvoudig niet langer te
handhaven was: „Hij jaagt hier
de zusters de stuipen op het
lijf en hij slaat ze met z'n kruk
ken" zei de directie soms en
hup - daar zat Arend weer op
straat.
Maar goed: hoe is Arend de
Jong in Leeuwarden terecht ge
komen en in welke tijd is het
geweest, dat hij hier een beken
de verschijning werd
Na zijn geboorte werd het gezin
van de klompenmaker De Jong
nog met vijf kinderen verrijkt,
twee jongens en drie meisjes.
Het laatste meisje zag in april
1896 het levenslicht en dit wicht
was nog geen vier maanden
oud, toen vader De Jong over
leed. Hij liet zijn vrouw dus
met zeven kinderen, maar zon
der verzorging achter en het
laat zich denken, dat de jonge
De Jongs geweten hebben wat
armoede was, al werkte de
moeder met drie werkhuizen in
Heerenveen dan ook als een
paard.
In december 1909 trok mevrouw
De Jong met haar kroost naar
Duitsland en ook Arend, die
toen al acht en twintig was,
ging mee. Op alle mogelijke ma
nieren heeft de invalide jongen
daar in Duitsland de kost opge
scharreld en blijkbaar zo goed
beviel het hem daar, dat hij er
bleef toen de moeder met de
andere kinderen besloot naar
Holland terug te gaan: zij ves
tigden zich in 1916 in Leeuwar
den.
Pas acht jaar later keerde ook
Arend de Jong naar ons land
terug en de mensen, die vroe
ger in de Poppebuurt hebben
gewoond zullen nog wel weten,