PRIJSZETTERSVERENIGING (HELAAS WIJLEN) HIELD VERMAKELIJKE VERGADERINGEN I ENAULT OSIER 5 'T KLEINE KRANTSJE 1 1 NAAR SPAHJAAMMLAAN IU-LJtlUWAIU>EN-TKLKP. OSIOO-2044) STADSNIEUWS VAN VROEGER Vogels van diverse pluimage waren de leden van de omstreeks 1935 opgerichte en tijdens de bezetting ontbonden Prijszettersvereniging. Maar persoonlijk vergeleek ik ze altijd met eksters of marechaussee's, want men kwam nooit iemand alleen tegen. Ze vonden elkaar altijd. Velen waren eenvoudige goedwillende mensen, meestal op oudere leeftijd, die door spaarzaamheid enig bezit hadden verworven. Anderen waren meer kapitaalkrachtig en bepaalden zich bij het inzetten op publieke verkopingen uitsluitend tot burgerhuizen en grote objecten. Maar ergens was tussen allen toch een band, 't zij zakelijk, 't zij vriend schappelijk en behalve in augustus, was er vroeger altijd wel wat „onder de hamer" en vormde dat een aanleiding tot een gesprek. En op onze vergaderingen verschenen de le den altijd in kleine groepjes, onderweg gemeenschappelijke belangen vaak besprekend. Een geheel eigen, aparte sfeer heerste op die vergaderingen. Ieder nam zich voor tot de pauze het afwerken van de agenda-punten te eerbiedigen, maar daarna werd blijkbaar wel eens wat te veel gevraagd en kwam het gezellig onderonsje. De opkomst was dan ook altijd, onverschillig hoe het weer was, zeer goed te noemen. Op 31 januari 1938 zou de eer ste vergadering in het nieuwe jaar weer plaats vinden. Eerder was het onmogelijk geweest door verschillende omstandig heden. Maar op de betreffende morgen werd de geboorte van onze oudste prinses aangekon digd en natuurlijk kon toen niet vergaderd worden, want er zou dan toch „geen kop" komen, meende onze 2e voorzitter. Schrijver dezes, destijds jongste lid en met de minste ervaring, kantoorbediende van beroep, was op de oprichtersvergadering secretaris geworden. De leden meenden dat hij „nog 't knap ste wat op papier" kon zetten en een oude vriend van wie hij veel ervaring al had opgedaan, gooide er nog een schepje bo venop door er op te wijzen dat hij „nou niet klierig" moest we zen. Pim. 11 uur kwamen de ie en 2e voorzitter, mensen die niet meer aan het -arbeidsproces deel namen, hem in zijn betrekking opzoeken en vroegen om de ledenlijst. Zij hadden de verga dering in overleg met de café houder enige dagen versteld en nu moesten de leden „hals over kop" bericht hebben. Ze zouden heiden per fiets een gedeelte van de stad nemen en de se cretaris moest even naar een dichtbij gelegen dorp bellen en de postkantoorhouder vragen aan een aldaar wonend lid mede te delen dat de vergadering vrij dag a.s. zou plaats hebben. Nadat gauw de ledenlijst van huis was gehaald, stapten de beide bestuursleden - „oranje op" - weer op hun fietsen. Een had nog een opstap achterop en een knijper om zijn broekspijp. Prettige, gemoedelijke samen werking steeds. Oranjemuisjes De vergadering was aangebro ken. Wij hadden ons lid, de heer August van Aken, caféhou der aan de Langemarktstraat, opdracht gegeven beschuit met Oranjemuisjes op de tafeltjes te plaatsen en medegedeeld dat de eerste consumptie, een dronk op het Koninklijk gezin, voor rekening van de vereniging zou zijn. Op de markt op het Wilhelmi- naplein, waar 't een ongeschre ven wet was, elkaar vrijdags middags tegen sluiting te ont moeten, werd mij al verzocht het vooral „kort" te maken. Een der leden vroeg zelfs om de De heer August van Aken, caféhouder aan de Langemarkt straat, een van de gewaardeerde leden van de Prijszetters vereniging. notulen maar over te slaan. Dat zat toch wel goed meende hij. Maar zoals gezegd, om ruim acht uur 's avonds waren vrij wel allen present en ons lid Van Aken voornoemd, had het zaaltje iets versierd en voor het bestuur feestmutsen neergelegd, vermoedelijk overgehouden van vroegere feestavonden. Dit werd bijzonder op prijs gesteld. Een extra gezellige sfeer was direkt al geschapen en het amicale, wat gewoonlijk pas in en na de pauze ontstond, was direct al aanwezig. Het bestuur werd da delijk al bij de voornaam ge noemd. Bij deze gelegenheid ging onze voorzitter de heer v. d. Haring staan, wenste allen een voor spoedig nieuwjaar en memoreer de direct de blijde gebeurtenis, bracht dank aan onze vriend Van Aken voor diens prettige verrassing en stelde voor het volkslied te zingen en eed dronk te ledigen op het Koninklijk ge zin. Hierna werd de secretaris ver zocht de notulen van de laatste vergadering voor te lezen. Een stem uit de vergadering vroeg „op te schieten hiermee", een ander vond het deze avond eigenlijk „ge-oude-jonge-juf- frouw", terwijl een derde voor stelde aan de voorzitter, zonder voorlezing maar te tekenen, daar het toch wel „goed zou zitten". Maar de voorzitter wilde nergens van weten en de notulen werden voorgelezen en onveranderd goedgekeurd en ge tekend. Rondje van mij Na een zucht van verlichting uit de vergadering gaf een der leden een rondje. Weliswaar zou het hem liever geweest zijn, in dien er een Willem was geko men, maarhij wou zich toch niet laten kennen. Deze geste werd met applaus begroet. Punt 3 kwam in behandeling. „Ingekomen stukken". De eer ste 2 stukken werden voor ken nisgeving aangenomen. „Hadden niks om hakken" was de reac tie van de vergadering. Maar toen volgde de mededeling van het overlijden van ons oudste lid, de heer Benjamin Rozen berg. Dit was feitelijk allen wel bekend, maar ja, het diende als ingekomen stuk toch even offi cieel medegedeeld te worden. Een lid vroeg of er ook bloemen waren gezonden. Dit bracht toch het fatsoen mee. Bij monde van de voorzitter werd medege deeld dat te kennen was gege ven dat dit door Israëlieten niet op prijs werd gesteld. Rot treinen. Een tweede vroeg of ook iemand van het bestuur, b.v. de tweede voorzitter bij de crematie te genwoordig was geweest. Hij toch had „een zee van tijd". De ze was echter iets in zijn wiek geschoten en meende dat het ook nogal een lolletje was om in de winter met de trein naar Westerveld te gaan. Die rot- treinen in Holland. Je wist pre cies wanneer je uit Leeuwarden kon vertrekken, veiligheidshalve informeerde je ook nog maar even, maar na Zwolle, al de tierlantijnen in het spoorboekje, daar kon geen Christenmens uit komen. Hij het het dan ook graag aan de vraagsteller over. Een ander lid voorzag vermoe delijk moeilijkheden en bestelde luid voor zijn rekening een rondje voor de aanwezigen. Er kwam ontspanning. Nadat allen weer een consump tie voor zich hadden staan, meende een der leden dat men toch staande even de overlede ne moest „gedenken". Voorzit ter deelde mede dit van plan te zijn geweest en stelde voor als nog even te gaan staan. Hij sprak enige sobere woorden en vroeg daarna een minuut stilte. Feestmuts op Doch toen kwam schrijver de zes tot de ontdekking dat het gehele bestuur nog de feestmuts op had. Hij haastte zich deze af te doen en twee bestuursleden die dit gebaar zagen, deden dit eveneens. Maar een stem uit de vergadering sprak „laat maar, wij hebben 't immers al weer gehad". Voorzitter zei plechtig „dank u heren" en wij gingen weer zit ten. Een der leden gaf daarna te kennen, dat mocht hij er on verhoopt „af" raken, wij voor hem zeer beslist niet zo'n poes pas moesten maken". Nog een rondje Onze vriend Van Aken bood daarna een rondje aan, want dit scheen werkelijk nodig te zijn. Terwijl opnieuw applaus kwam om de stemming in andere ba nen te leiden, begon een der leden te zingen „Waar zijn toch je haren, August", waarop de gehele vergadering bijviel. 't Werd deze keer een vergade ring met een bijzonder karakter, waar schrijver dezes nog vaak binnenpret van heeft gehad. OPMERKELIJK JUBILEUM IN GEMEENTEDIENST Op 25 Januari herdacht de toen- dertijds 39-jarige J. Hofstra dat hij 25 jaar in dienst van de ge meente was. Op veertienjarige leeftijd verloor de jongeman, oudste in een gezin met vier kinderen, zijn vader die na een kort ziekbed plotseling overleed. Zijn moeder bleef met de vier kinderen onverzorgd achter. Door toedoen van de baas van zijn vader, de heer Soutendam, die medelijden met hem had, werd de jongeman op die jeug dige leeftijd aangenomen in gemeentedienst en wel bij de reiniging, waar hij f 2,50 per week verdiende. Langzaam klom zijn loon op, eerst f 3,-, toen f 5,- en later f 7,-. Op het laatst had hij zich opgewerkt tot straatveger. Onder wethouder Tulp kwam de plaats van congierge aan ge meenteschool 13 Achter de Ho ven vacant. De heer Hofstra solliciteerde hierop, doch kreeg de betrekking niet. Wel deelde men hem mee dat men het in gedachten zou houden. Er kwam wel weer eens zo'n baantje. Ongeveer een half jaar later kon men hem aan de gemeente school gebruiken en zo kwam hij op de school waar hij in 1930 zijn opmerkelijke jubileum vierde. (1930)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1967 | | pagina 5