Anders wudde het oek een gekkeboel Wie weet nog meer van „Fergaan van 't skip"? MAAR HIJ HING HEM OOK WEER OP Simon de Vries Te koop gevraagd 11 'T KLEINE KRANTSJE Reis met vrachtboot in luidt Voor Foto's en Camera's naar Wilt U Uw familie verrassen met de Sinterklaas? (Vervolg van pag. 10) ook tot het gerecht doorgedron gen was, moest de gerechtsbode alle Leeuwarder schoenmakers bij mekaar trommelen. „Wie fan jimme het die leerzens maakt" vroeg de rechter. „Ikke" zei een van de schoen makers. „Foar wie „Foar de mullener buten de stad" zei de schoenmaker. De molenaar werd ontboden. „Baes binne dat jou leerzens vroeg de rechter. „Ja, edelgestrenge heer". „Ho krijt die dief die dan an „Hij het se an deen". „Waar het hij se andeen „In mien huus". „Wanneer het er dat deen „Fan nacht, edelgestrenge heer". „Kerel, nar dit gerecht niet Hoe kon die dief dien leerzens antrekke ,wielst er dood waar „Doe waar ie nog niet dood „Doe waar ie nog niet dood „Nee gestrenge heer, doe waar ie nog niet dood". „Hij is nou ommers doch dood?" „Ja, nou is ie dood". „Jou segge ommers dat hij him seis de leerzens in jouw huus antrokken het, en hij hangt hier nou doch, liek as je siene, rus tig anne galge". „Ja dat doet er" „Dat doet er.dat doet er. Meen je dat ut daar mar goed met is, dat jouw segge: dat doet er Ik wil wete hoe it komt dat hij dat doet". „Ik hew 'm daar weer hene hongen". „Jouw him hene hongen Baes, jouw mankeert wat, jouw hew- we seker jouw ferstand niet goed. As jouw 'm daar weer he ne hongen hewwe, liek as jouw segge, dan mut ie eerst fanne galg af weest hewwe". „Ja gestrenge heer, der af weest is ie". „Hoe is ie der dan af komen „Ik hew 'm der af kregen, ik en Hendrik. „Hendrik, wie is dat „Mien knecht". Nu moest Hendrik de zaak uit leggen en toen men ook op de dode borstband met de ring had gevonden, zei de rechter: „Nou hoor es baes, jouw hew we dat wgl deen, maar jouw doene dat niet weer Hoar je wel Onthoud dat nou es foar- goed en jimme allegaer, ook die hier om hene staen". It mag nou weze wat it wil, in dief of in tuunpaelwat de overheid ophangt, mag de on- derdaen niet lossnije". (Uit Avondrood van Prof. H. Burger). (Vervolg van pag. 5) tijd nodig voor het vinden van zijn passage-biljet en laveerde tenslotte met niet al te sterke zeebenen over het dek van de tweede klas. Tussen een paar grote rollen scheepstouw vond hij een zacht plaatsje en als eerste kennismaking liet hij ons weten: „I, I, I, am all-allright now Spoedig sliep hij toen de slaap des rechtvaardigen. Toen alles aan boord zo'n beet je was geregeld klonk schel de stoomfluit, de trossen werden losgesmeten, de machine zette haar raderwerk in beweging en mijn meest interessante zeereis, vol belevenissen, begon. (Wordt vervolgd) Voorstreek 96 LEEUWARDEN Telefoon 23650 door verzamelaar oude boeken kaarten gravures bij voorkeur van Friesland Brieven onder letter B. naar 't Kleine Krantsje Vredeman de Vriesstraat 1 Leeuwarden De Westerplantage zoals hij nu is Geef dan een ABONNEMENT OP 'T KLEINE KRANTSJE Alle nummers tot 1 januari 1968 GRATIS Daarna f 7,50 per jaar. Buitenland f 10,- per jaar 'T KLEINE KRANTSJE Leeuwarden (Vervolg van pag. 1) Ze zei volgens mij nooit veel, maar schokte af en toe hevig met haar lichaam en snauwde dan het één of ander geluid over haar schouder. Dit is niet gemakkelijk op papier weer te geven. Misschien weet iemand anders (vast en zeker wel) zich hier nog meer van te herinne ren. Ze was getrouwd (of niet) met een man die zich uitgaf voor schoenmaker. Naar ik meen woonden ze destijds in Goutum of lagen ergens hier of daar met een klein woonschip- ke. Er was naderhand ook een kind bij. De man was daar hed wies met. Hopelijk heb ik er hiermee aan bijgedragen om de identiteit van „Fergaan van 't skip op te spo ren. Volgens mevrouw Bijleveld te Leeuwarden moet er eens een ingezonden stuk over Vergaan van 't skip in het Leeuwarder Nieuwsblad hebben gestaan en daarna een kernachtig ingezon den stukje van „de wettige echt genoot van Vergaan van 't skip De vrouw, die steeds scheef over haar schouders riep „skip" kan ik mij nog best voor ogen ha len. Wij schrokken dan en wa ren wat bang voor haar, maar tevens hadden we medelijden met haar. 't Verhaal ging, dat het schip waarop zij met haar ouders voer, verging en dat zij alleen gered werd. Later, 't zal zo tussen 1923 en t928 zijn ge weest, hadden we een goede kennis die met een boot door Friesland voer. Op een stuk land zag hij een vrouw, die ontzettend gilde: „pijn-pijn" en dan inelkaar kromp. Hij meerde zijn boot aan dat grasveld en liep naar die vrouw toe. Het bleek „skip" te zijn, die zo'n pijn had. Hij schreef toen een ingezonden stuk in 't „Leeuwarder Nieuws blad" waarin hij de ellende van de arme vrouw blootlegde. De andere dag kwam er een stukje van een man in. Hij schreef: „Ik ben wettig met deze vrouw ge trouwd, niemand heeft wat met ons te maken". Na onderzoek bleek het, dat de arme vrouw met twee van die kerels in een scheepje woonde, één was met haar getrouwd. Er is gelukkig veel verbeterd in de wereld wat betreft de sociale voorzieningen. We hebben soms bij het ouder worden, heimwee naar de oude tijd, maar deze tijd is beter, al leen de gezelligheidsfeer is er niet meer als vroeger. Tenslotte kregen we een brief over Vergaan van 't skip van mevrouw W. Woudstra—Put uit Arnhem, maar wij menen, dat zij ons op een verkeerd spoor heeft gezet met de mededeling, dat de vrouw in de Klanderij- straat heeft gewoond. Vergissen wij ons niet, dan verwart de ge achte briefschrijfster Vergaan van 't skip met een andere vrouw, die hier inderdaad moet hebben gewoond en die even eens iets met een schipbreuk te maken heeft gehad. Mevrouw Woudstra schreef: Naar aanleiding van het stukje over „skip-vergaan" in 't Kleine Krantsje, kan ik u mededelen, dat er ongeveer 40 jaar geleden eens een vrouw op de Potmarge liep. Ze woonde in de Klande- rij straat naast de V.P.N., de derde deur in die steeg. En ze woonde daar met haar moeder. Ik was toen ongeveer 16 jaar en mijn vriendin woonde er vlak bij. Ik weet nog heel goed dat de mensen zeiden, dat haar man was verongelukt op een van de Sthnfriesboten, die hun ligplaats aan de Willemskade hadden. Ze liep altijd in een schort. Altijd rende ze naar het station of naar de Willemskade. Veel zei ze nooit, alleen „skip fergaan". Als ze zo'n twee uur wegge weest was, dan kwam ze weer thuis en was weer een poos rus tig. Maar ineens had ze het weer en dan rende ze weg. Ze heeft nooit met negotie langs de deuren gelopen, dat weet ik heel zeker. Ze was een schip- persdochter. Ik geloof niet dat ze nog leeft. Ik hoop dat ik u hiermee van dienst geweest ben. Al met al interessante reac ties dus, maarwe zijn er nog niet uit. Er zijn nog te veel onzekerheden. Daar om nogmaals onze vraag: wie precies was Vergaan van 't skip. Zelfs voor de kleinste aanwijzing zullen wij al dankbaar zijn. Graag even een brief of een brief kaartje naar de redactie van 't Kleine Krantsje in Leeu warden.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1967 | | pagina 11