Hè Met een vrachtboot langs verre kusten Overstapke die nog kan nen 5 'T KLEINE KRANTSJE JOU Mr. C. Beekhuis 1^42 OM. Xt>AQKL.lD\1SCSA aBBWI Reketten, 't zij geleid of niet Deurklieve hogere sferen, Om daar in de oneindigheid 't Heelal te observeren. 't Uuteindelijk doel is, so je weet Om ons hier an te tone, Of er op maan, of un planeet Miskien oek meensen wone. Het men daarvan de zekerheid Dan volgt as laaste „trapke", Daarboven in ut hoog verskiet ,,'t Beskavend" overstapke Ten minste as Mars, Venus, Maan De aard'ling wil ontvangen. Ut kan oek we ze: „Je kan gaan We hewwe gien verlangen. Ofkeer terug naar d'aard, voorwaar We binne hier dik tevreden, Maak eerst „ut spul" maar voorelkaar Bij jimme zelfbeneden S. 1. V. I. Mr. Cornelis Beekhuis was geen Leeuwarder van geboorte, maar hij heeft er later heel zijn hart aan verpand. Hij zag in 1858 in Buitenpost het levenslicht, hij studeerde in Leiden, promoveer de in 1884 tot Meester in de rechten en werd in het jaar daarna beëdigd als advocaat en procureur bij het Gerechtshof in Leeuwarden. Jarenlang heeft Mr. Beekhuis in onze stad een drukke praktijk gehad en als advocaat en plaats vervangend rechter bij de Recht bank te Leeuwarden, stond hij in hoog aanzien bij zijn confrè res; hij was later ook Deken van de Orde van Advocaten. Zijn kunstzin, vooral op muzi kaal terrein, vormde een factor van belang in het culturele le ven van Leeuwarden en hij was het ook, die de stoot gaf tot de oprichting van het Symphonie Orkest Leeuwarden, de later Friese Orkest Vereniging, een voorloper van ons huidige Frysk Orkest. De jammerlijke onder gang van deze F.O.V., in de moeilijke crisisjaren, vormde voor Mr. Beekhuis een geweldi ge slag. In 1893 kwam Mr. Beekhuis in de Leeuwarder gemeenteraad, vijf jaar later werd hij wethou der van Openbare Werken. Bij de verkiezingen van 1919 werd hij niet herkozen, maar in 1925 zien we hem weer als wethou der optreden. In 1927 heeft hij zijn functies van raadslid en wethouder neergelegd. Natuur en sport Mr. Beekhuis was ook een grote liefhebber van de natuur en de sport. Alle Friese watersportlief hebbers hebben hem gekend als de eenzame schipper van het motorbootje De Zwaan, hij was een man van het water, hij was een man van het ijs: voorzitter en later ere-voorzitter van de Friese Ijsbond, die zeer veel aan hem te danken heeft gehad. Ook loos lijden voorafgegaan, maar hoewel de stad het overlijden als een verlossing beschouwde, kwam het doodsbericht toch als een grote schok - het tempo van de tijd was dertig jaar geleden nog zo heel anders dan nu. Mr. Comelis Beekhuis: een gro te figuur in het goede oude Leeuwarden van voor de oor log 4vssr< STUWENDE KRACHT OP VELERLEI GEBIED „Het zal moeite kosten zich Leeuwarden zonder hem in te denken", schreef de krant in 1936 na het overlijden van een zeer bekende en geziene stadgenoot: Mr. C. Beekhuis, „een bescheiden, fijne figuur, scherpzinnig jurist, tevens warm voelend mens, een stuwende kracht op velerlei gebied". Heel wat oudere Leeuwarders zullen aan deze Mr. Beekhuis nog prettige herinneringen bewaren; het doet ons genoegen deze nieuwe rubriek in 't Kleine Krantsje te kunnen begin nen met een enkel woord ter nagedachtenis aan hem. De B VAN DER WIELEN- STRAAT is genoemd naar de stadsarchi tect G. van der Wielen, die o.a. het vroegere politiebureau aan het Hofplein heeft gebouwd, evenals de Zaal van der Wie len (nu Zalen Schaaf) in de Breedstraat en de oude kazerne, die in i860 is afgebrand. fl HET PARADIJS heette in het laatste kwart van de zeventiende eeuw een her berg, die reclame placht te ma ken met dit schone vers: „Komt gy van de rys, en zoekt gy Lo- gys - Soo komt doch Logeeren in 't Paradys - Waar daar is Bedding, Drank en Spys - En al lerhande soort van Vleys". B OUDE VERMANING- STEEG was vroeger een steeg aan de brede kant van de Nieuwestad, die begon bij het huis Het Gou den Hoofd. De steeg gaf toe gang tot de Vermaning, het kerkgebouw van de Doopsge zinden aan de Wirdumerdijk. Evenwijdig aan de Oude Ver- maningsteeg ontstond later de Vermaningsteeg. B BONKENBURG is een geheel in het vergeetboek geraakte naam voor een hoek van het Jakobijnerkerkhof. Na het afbreken van de kerk van Nijehove in 1765 zijn er in het vrijgekomen terrein diepe kui len gegraven voor de grote hoe veelheden skeletdelen, die men bij de muren van de oude kerk had gevonden. Deze nieuwe bergplaats voor de doodsbeen deren noemden de Leeuwarders daarna Bonkenburg. B HET BLOKHUISDIEP is een andere en veel oudere naam voor wat later de Keizers gracht werd genoemd. De Kei zersgracht liep langs de nog steeds bestaande straat met de ze naam,- ze is een jaar of tien geleden gedempt. B DE NOTEBOOM werd omstreeks 1800 de Sint aan de jacht had Mr. Beekhuis zijn hart verpand - hij is voor zitter geweest van de afdeling Friesland van de Nederlandse J agersvereniging. De Nutsspaarbank te Leeuwar den leerde Mr. Beekhuis als president kennen in weer een heel andere hoedanigheid, ook de afdeling Leeuwarden van de Nederlandse Bond voor Licha melijke Opvoeding heeft in hem een zeer toegewijd voorzitter ge had. En was Mr. Beekhuis ook niet de man, die zich inspande voor het tot standkomen van een tramlijn tussen Leeuwarden en Drachten met een halte bij hotel De Bleek Aan zijn dood op acht en ze ventigjarige leeftijd is een mate- Dominicuskerk genoemd, toen nog een schuilkerk op de bo venverdieping van een huis aan de Speelmanstraat met een in gang in de Botepapesteeg. Wel licht werd het huis vroeger door een noteboom als gevelteken gesierd. Nu kennen we nog een pakhuisje in de Molensteeg met een noteboom als gevelsteen. B DE BLAUWE POORT, ook bekend als De Aardappel- beurs, was een herberg aan de Oude Koemarkt ofwel het Rui- terskwartier. De herberg was ge noemd naar de blauw geschil derde poort ernaast en die poort is er nog; het naambordje „Blauwe Poort" zit er zelfs nog achter de (meestal gesloten) deur. Er hebben vroeger ook en kele gezinnen In de Blauwe Poort gewoond. B DE LANGE NEGEN heette een stuk weiland ten noorden van het Vliet, even voorbij de Poppeweg. De naam is een afkorting van De Lange Negen Pondematen. De schip huizen aan deze kant van het Vliet werden vroeger door de Leeuwarders gemakshalve ook de Lange Negen genoemd. B WIGGEMASTINS eens bewoond door de edelman Eelke Wiggema, is een stins in Leeuwarden geweest, waarvan de plaats niet bekend gebleven is. Maar de glorie van de Wig- gemastins ligt ook alweer even achter ons: het was in de veer tiende eeuw, dat het geslacht Wiggema een bekende naam had in de stad. B HET POORTJE heetten ruim honderd jaar ge leden twee huizen aan het Zuidvliet, niet ver van de Oos- tergrachtswal. De huizen ston den „in het poortje". De volks mond heeft trouwens meer poortsjes in de stad gekend - de oude bekende Jan Elzinga, lan taarnopsteker in de goeie ouwe tijd, woont nog altijd „bij 't Poortsje", dat wil zeggen, aan de Oldegalileën ook naast het poortje dat eens toegang tot het Panwerk gaf. B DE ZUIDERKADE is de vroegere naam voor de Willemskade. Na het bezoek van koning Willem III aan Leeuwarden in 1873 besloot de gemeenteraad de naam Zuider kade te vervangen door de naam Willemskade. Aan boord hadden we een plaatsje gevonden op het sloe- pendek vanwaar je lekker leu nend op de reling de altijd boei ende bedrijvigheid bij het ver trek van een zeeschip kan gade slaan. Het aan boord zien ko men van medereizigers blijft steeds interessant. Nooit zag ik op mijn wereld reizen meer mensenrassen zich inschepen dan toen in Frisco. Blanke, zwarte, gele, bruinge- kleurde en ietwat roodgetinte - aan Roodhuiden denkende aard bewoners - beklommen „the gangway". Tal van deze heden gingen werken aan het Panama kanaal. Ze waren geronseld in de staat Californië en hadden voor een paar jaar gecontrac teerd. Dit was ook duidelijk het geval met een troepje Chinezen dat, druk kakelend en achter elkaar aanlopend, kwam opzetten. Ze waren belast en beladen met oude koffers, manden en jute zakken, waarin hun hebben en houden. Een dikke Amerikaan met een handvol papieren ver gezelde de geeltjes. Hij leverde ze af aan de dienst doende controleur bij de in gang. Na hem kwamen een aan tal negers. Deze zwarte broeders waren tip-top gekleed. Uit hoge heldere witte boorden staken hun glanzende zwarte kroes haarkoppen. Ze schenen allen goed. gehumeurd, lachend toon den ze hun oer-sterke witte tan den. Deze knapen, afstammelingen van negerslaven die in vroeger jaren, in opkomst van de U.S.A. uit Afrika naar Amerika waren geïmporteerd, leken ons geen jochies om er ruzie mee te ma ken. Verder arriveerden aan de kade drie ambulances met acht tien zieke Mexicanen, door een geslachtsziekte aangetast. Bege leid door een regeringsambte naar en onder politiebewaking, werden ze op berries aan boord gedragen en daar aan de scheepsdokter toevertrouwd. J. C. VAN DAM Ook trok, als reisgenoten, een viertal missionarissen onze aan dacht. De in het zwart geklede heren waren op doorreis via Panama naar verscheidene sta ten in Zuid-Amerika. Hun ver schijning deed wat komisch aan met hun plat-ronde bolhoe den; net omgekeerde onderste ken zonder handvat, de veel te wijde boorden, averechts om de hals gedragen en de grote zwar te hoornbrillen laag op de neus. Ze waren bij de ouderwetse zee lieden geen erg geliefde passa giers. Varensgezellen in die da gen hechtten nogal geloof aan goede en slechte voortekens. Zendelingen aan boord werden beschouwd als onheilaanbren gende schepselen. Verbazend ruw weer, rampen op zee en meer onaangenaamheden, gedu rende de reis konden dan wor den verwacht. Deze onwelkome komst vernamen wij al dadelijk. De mannen van de équipage za gen elkaar bedenkelijk aan en wij hoorden ze mompelen en vloeken. „lts going to be hell this time Jack" of „this '11 be the end of us De Schotsman, rooie Donald, met wie wij later een leuke vriendschap sloten, ging zelfs zo ver door te mompelen: „als ik het te zeggen had, verzoop ik ze alle vier". Heil op 't schip zochten ook enige avonturiers, gelukzoekers. Hun bonkige gestalten toonden spierkracht en wakker was hun oogopslag. Ze gingen naar Peru naar de goudmijnen. Deze ro mantische kerels schenen weer behoefte te hebben aan veran deringen, aan nieuwe belevenis sen en.nieuwe ontberingen. Als eerste klasse reizigers ver schenen ook ten tonele zes, rijk geüniformeerde Amerikaanse officieren. Deze afgezanten van Mars waren er zeker op uit de „zegeningen" van het militairis me meer bekend te maken aan hun Latijnse broeders in deze of gene republiek in Midden- of Zuid-Amerika. „Last not least" dient hier te worden vermeld de aankomst van een tochtge noot, een grijzige oude heer met een keurig geknipt puntbaardje. Deftig in een „cab" kwam hij aangereden. Met enige moeite - oorzaak slappe benen - werd hij door „the cabman" uit het rij tuigje geholpen. Met vaste grond onder de voeten ,liet hij duide lijk blijken, dat hij deze dag terdege getracht had de vliegen van de fles te houden. Niet zonder levensgevaar beklom hij de scheepsplank, had heel wat (Vervolg op pag. 11) ^vxv

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1967 | | pagina 5