Met een vrachtboot langs verre kusten Zo kwamen ze Bij het klokje op de Nieuwestad IItzwiyi uw u&eten! Geef ze $cU&e>Mh> VCWi ifefcfnOH 'T KLEINE KRANTSJE FENNO SCHOUSTRAS PU B LICITE ITS KANTOOR ADVERTENTIEBUREAU TUINEN 35 - LEEUWARDEN aan hun bijnaam STADSNIEUWS VAN VROEGER De afvaart van de „City of Syd ney" was weinig imposant. Geen luidruchtige drukte van een afscheid nemende menigte, geen pijnlijke spanning, geen seipentines-gegooi; hier immers vertrok een schip met mensen van wie de naaste bloedverwan ten zeker honderden mijlen van hier verwijderd woonden. De boot werkte zich voorzichtig los van de pier en gleed weldra statig, in kalm voortkabbelende golfjes, door de „Golden Gate", één van de schoonste natuur- havens ter wereld. Van het wa terfront af is het gezicht op de grote wereldstad San Francisco, machtig en indrukwekkend. De terreinverheffingen, de drie ho ge heuvels en de in allerlei bochten wringende natuur-in- hammen van de haven, om ringd door struikgewas, boeien ieders oog. Voortglijdend door het helder blauwe water werd „Goat-Is- land" gepasseerd, een groot Amerikaans marine-station. Hier lagen een paar „dreadnougts" met hoge geschutstorens, in die jaren de grootste slagschepen „The Star Spangled Banner", de Amerikaanse vlag in top. Even verder ontwaarden wij, bij de ingang van de haven, ge weldige forten met hun kanon nen gericht op het toen bij de Amerikanen zo gevreesde Japan. Deze oorlogsschepen en de for tificaties ontsierden hier een wonderschoon oord. Meer het aanzien waard vond ik de vermaarde zeeleeuwen-rot sen, even buiten de haven. Deze kleine rotsen-groep vormde een vaste rustplaats voor zeeleeu wen en trok altijd veel belang stelling. Toen wij er langs stoomden lagen deze zeebewo ners zich lekker te koesteren in de zon. Door de „Golden Gate" verlie ten wij nu de „Golden City" van de „Golden State". Om de zeeleeuwen-rotsen koersten wij Zuidwaarts, volle zee in. De Stille Zuidzee of Grote Oceaan vertoonde zich hier met grote golven en witte koppen. De „City" wierp zich er in met een kracht die haar van voor tot achter deed sidderen. Steeds meer verdween toen de kust, maar nog boven de duinen uit toonden zich de boomkruinen van het „Golden Gate Park". Ook was San Francisco's strand nog even zichtbaar. Daarop rol den de lange, brede golven van de Stille Zuidzee en vonden hier, na hun tocht van duizen den mijlen, voor de eerste maal vaste grond. Terwijl het gezicht op de Goud stad vervaagde voerden mijn overpeinzingen mij terug naar die prachtige Amerikaanse we reldstad, zeker één van de meest romantische steden van de Verenigde Staten. Nu bij het ouder worden heeft de naam San Francisco nog steeds voor mij een bijzondere betekenis. Hoe verslond ik in mijn jeugd de boeken met verhalen over de „Golden-rush" van i848-'49, de „Gold-mad-days of San Francis co" En daar verdween nu die stad buiten mijn gezichtseinder. Vaarwel heerlijk Frisco Het was weer een afscheid voor al tijd. Maar is het hele leven niet één groot afscheid nemen De dag met al zijn variaties liep ten einde. Dieprood ging de zon onder en onbeschrijflijk was het kleurenspel dat volgde, een kleurenvreugde van de wijkende dag. De kennismaking met de mede reizigers ging gemoedelijk, zon der veel omhaal van woorden. In een groot ruim, waar wij voor de duur van de reis ge huisvest werden, werden de hangmatten en zwemvesten uit gereikt door de hofmeester van de tweede klasse. Hij was een oude waggelende zeebonk met een door wind en zee getaande huid en hij had een stem als een misthoorn. Dadelijk liet hij ons al weten dat er met hem niet te spotten viel. Met een soort „speech" bulderde hij op ons los, zijn pruim „zware" net jes uit de mond nemend en de ze deponerend naast een vuilnis bak - een misse gooi - op de vloer. Zo ver ik mij herinner, luidde de toespraak - vrij ver taald uit 't Engels" als volgt: „Kom allemaal hier en nu laat ik jullie dadelijk weten, dat ik hier de baas ben en niemand anders. Ik zeg het en ik meen het, zo ben ik. Ik ben geen slechte kerel, maar als men mij een zwijn noemt dan ben ik een zwijn, vergeet dat niet. En nu kunnen jullie gaan, tussendeks, waar jullie willen, voor mijn part ook buiten boord". Van zeelui hoorden wij later dat de hofmeester 't zwijn werd ge noemd. Geen slecht gekozen naam, daar hij veel overeen- J. C. VAN DAM komst vertoonde met dit dier, n.l. zijn uiterlijk, de manier van lopen, gedurende eten en drin ken en zijn snurkend slapen. Natuurlijk namen de blanken dadelijk bezit van de beste plaat sen in het scheepsruim. Als een superieur ras - wie lacht daar - meenden zij hierop recht te hebben. Zo'n 50 jaar geleden namen de kleurlingen dit nog wel, maar nu, zoals ik op latere reizen bemerkte, gelukkig niet meer. Wij drieën, mijn nieuwe vrien den Harry, Bill en ik waren niet veel beter dan de andere blanke broeders. Ook wij vonden een aardig plaatsje vanwaar wij de kleurlingen, zo verklap ik dade lijk, konden gadeslaan en dat was wel de moeite waard. (Wordt vervolgd) Het beeld van deze foto staat stellig nog gegrift in het geheugen van veel oudere Leeuwar ders. „Bij het klokje op de Nieuwestad" luidde vroeger vaak de afspraak tussen jongelui met verliefde harten en „bij het klokje" was dan op deze plaats: aan het begin van de Nieuwestad bij de Wirdumerdijk, waar we nu nog altijd een klok kunnen vinden. Alleen: afspraakjes komen er niet meer voor, althans, dat nemen we maar aan advertentieplaatsingen in alle dag- en nieuwsbladen periodieken en vakbladen - advertentiecampagnes LEEUWARDEN - VRED DE VRIESSTRAAT 1 - TEL 20302 WWWVWVWWWWWtA/WWVWVWWVWWWWVWWWWVVVVWX/WWV AAAAAAAA/WXAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA TJERK SPRINGER Veel Leeuwarders hadden vroe ger bijnamen, maar hoe die na men in de wereld kwamen was vaak onbekend. Maar van som mige bijnamen is de oorsprong toch wel aan te geven. Zo ook die van Tjerk Voordewind, eens een bekende figuur in de stad. Waarom werd Tjerk Voorde wind dikwijls Tjerk Springer genoemd Wel, dat zat zo: in z'n jonge jaren deed Tjerk Voor dewind eens mee aan een hard loopwedstrijd om de stad. Het werd een uiterst spannende strijd, waarbij twee knapen zij aan zij op de finish afstormden en die finish was bij het Ver laat aan het eind van de Wil lemskade. Tjerk Voordewind was een van de beide koplopers en toen hij zag, dat de deelne mers vlak voor de eindstreep nog eens een plank over een sloot moesten passeren, waar twee man niet tegelijk over konden lopen, bedacht hij zich geen moment, maar sprong ovei de sloot en won zo de race op het nippertje. En van dat mo ment af was Tjerk Voordewind Tjerk Springer, een bijnaam, maar ook een erenaam Vijfhonderd munten voor een kwartje Bij het graven van een sloot op de Driesumerterp bij Driesum, vond een arbeider in 1875 rond vijfhonderd kleine bronzen munten, Romeinse denariën, al le daterend uit de derde eeuw na Christus. Een deel van de munten was verroest of door brand aangetast. Een slager wilde de hele partij wel kopen, hij bood er de kapi tale som van een kwartje voor De koop is inderdaad doorge gaan en de slager heeft er toen een mooie winst op gemaakt: hij deed de vondst weer voor veertig gulden van de hand. Ongeveer het tiende deel van deze muntvondst is later in het Fries Museum terechtgekomen; daar zullen ze nu nog wel te bewoneren zijn. EENPANSMAALTIJD TEN BATE VAN WINTERHULP Meermalen hebben officiële in stanties meegedeeld, dat de ar moede in ons land steeds toe neemt en de nood onder het armlastige deel der bevolking grooter wordt. De Winterhulp Nederland heeft voor de leni ging van dezen nood veel geld noodig, meer dan met collectes kan worden verzameld. Een middel om over meer contan ten te kunnen beschikken zien de afdeelingen van Winterhulp en Nederlandschen Volksdienst hier ter stede in een éénpans- maaltijd, waaraan iedere stadge noot tegen een geringe vergoe ding kan deelnemen. Deze maaltijd zal Zaterdag a.s., des namiddags van 3—5 uur, in de Zalen-Schaaf worden opge diend. Het menu, dat door de Centrale Keuken wordt ver zorgd, blijft een verrassing. Dit eerste één-pans-eten in Leeuwar den vond reeds steun van vele zijden. Zoo is de zaal gratis be schikbaar gesteld, een Leeuwar der amateursband zal den maal tijd met muziek opluisteren, het eten zal zonder bons worden verstrekt. De organiseerende in stanties zullen de eetzalen fees telijk aankleeden. Men hoopt, dat vele stadgenoo- ten den maaltijd komen nutti gen. IO-I2-'4I

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1967 | | pagina 7