AALTSJE POTMA-VAN DER SPOEL is de iel I Het Honnewiefke 'T KLEINE KRANTSJE ,-r~ _r jp'""». -":~~^----:_Y In het uiterste zuidwesten van Leeuwarden, waar de stad ophoudt en het platteland begint, staat al sinds jaar en dag „een huisje van het spoor". Het is een woninkje, waarin vroeger een spoorman heeft gewoond en dat nu, als een laatste herinnering aan die tijd, alleen nog maar het grote nummer 132 draagt: eertijds makkelijk herkenbaar voor de machinis ten, die hier op hun stoomlocomotieven voorbijraasden naar Heerenveen. Toen die spoor wegman dit huisje verliet werd het niet afgebroken en dat het nu, in deze tijd van woning nood, niet onbewoond is blijven staan, zal wel duidelijk zijn. Maar dat het ooit nog eens zoveel levende zielen zou herbergen als het geval is op dit moment, zal wel niemand van de vroegere bewoners ooit hebben verwacht. "Want jnevrouw Aaltsje Potma— van der Spoei, aan wie het huis je in maart 1958 door het Bu reau Huisvesting toegewezen werd, woont er niet alleen. Ze huist er met een zo groot aantal honden, dat ze zelf de tel kwijt 'is en behalve die honden zijn er nog zoveel andere vertegen woordigers van het dierenrijk, dat haar huis met alle recht van spreken Leeuwardens tweede dierentehuis mag worden ge noemd. Nog zou dit rijke dierenbezit Aaltsje Potma niet tot een over bekende verschijning hebben gemaakt, wanneer ze zich niet dagelijks zelf in de stad liet zien. Maar met haar piepende handkarretje op weg naar de vaste klanten, die haar met gul le hand voorzien van voedsel voor haar dieren, moet ze door iedere Leeuwarder wel eens zijn opgemerkt. Wie is deze Aaltsje Potma, deze vriendelijke vrouw, die al haar liefde aan haar beesten schenkt en van haar omgeving de ver rassend goed getroffen bijnaam van Juffrouw Portielje kreeg Aaltsje werd achtenvijftig jaar geleden geboren als het eerste kind van de gardenier Jelle van der Spoel, die toen aan het Ol- degalileën woonde, maar later verhuisde naar de bekende boer derij Paffenraad aan de Vier- huisterweg. Na haar huwelijk woonde ze enkele jaren in de Amelandsstraat, 0111 daarna te verhuizen naar het Brabantse Etten en Leur. Achttien jaar la ter in haar geboortestad terug gekeerd, kwam Aaltsje Potma weer in de vertrouwde omge ving van de Amelandsstraat te- Een jaar of zes geleden schreven wij een verhaal over een bekende stadgenote: het Honnewiefke, alias Juffrouw Portielje, officieel Aaltje Potma-van der Spoel. Aaltje Potma woonde met een ongeteld aantal dieren in een huisje aan de spoorlijn naar Heerenveen, waar nu het recreatieterrein is. We hebben haar daar bezocht en zijn er onder de in druk gekomen van de zeldzame liefde van deze vrouw voor het dier. Vlak voor ons artikel over haar in druk zou verschijnen is het huisje ontruimd en zijn alle dieren naar het Dierenasyl gegaan. Me vrouw Potma zelf werd toen opgenomen in Nieuw Toutenburg in Noord Bergum, waar ze (met één hond als huisdier) nu nog verblijft. Nu er ter plaat se zoveel veranderd is leek het ons aardig het arti kel alsnog af te drukken en wel precies zoals we het indertijd geschreven hebben. recht, maar lang bleef ze hier nu niet. Ze vertrok in 1953 naar een woning aan de Harlingertrek- weg en vandaar in het vroege voorjaar van '58 naar dit spoor weghuisje aan de Nieuwlands- weg. Met de spoorlijn van Leeuwarden naar Heerenveen aan de ene kant en het voor het grootste deel nog braak liggende terrein van het uitbreidingsplan 't Nijlan aan de andere kant van het huis, woont Aaltsje Potma hier ver van de warmte van de Stad. Maar ze is niet alleen, nee. Dat merkt iedereen, die kans ziet het huisje via de modderpoelen van het verdronken toegangs weggetje te benaderen en een blik mag werpen achter de raampjes met het bordje: „Hon den te koop". Honden, honden, overal hon den Honden in het minuscule portaaltje achter de deur, hon den op de trap, honden op de zolder, honden in de huiskamer, honden in de keuken, honden op de tafel, honden op de stoe len, honden in een kinderwa gen, honden in de kast - grote honden, kleine honden, dikke honden, dunne honden, oude honden, jonge honden, honden, honden, honden. Niet te tellen Hoeveel honden in totaal Ze zijn haast niet te tellen en Aal tsje Potma weet het zelf niet precies. „Laast ha'k drieenveer tig, mar het kanne der nou wel meer of minder weze. Mar wacht es: Dorus, Pukkie, Pasja, Tilly, Nellie, Huskie, Johnny, andere Johnny, Teddy, Trix, dat binne der tien, dan Hertha, Tos- ka, ouwe Kees, die niet meer blaffe kan, kleine Keesie, de moordenaar, die het een ander hondsje vermoord, dat binne der. Nee, Aaltsje Potma komt er niet uit. Ze kan tot twintig of der tig turven, maar dan raakt ze de tel kwijt en het tellen van haar hele dierenbevolking is helemaal onbegonnen werk. Want zijn er nou tien katten, of twaalf, hebben de hamsters al gejongd of nog niet en hoe staat het met de veestapel in de schuur, met de geiten en de prachtige stamboekbok Is het een wonder, dat deze vrouw, die haar dieren vertroe telt, alsof het haar kinderen zijn, naar de directeur van Artis de eervolle bijnaam van Juffrouw Portielje kreeg „Het binne allemaal skatten" zegt Juffrouw Portielje zelf, „mar ik hew der een hele huus- houding an. Daarom staan 'k morges om half vijf op en 's nachts om één gaan'k naar bed. En dan kom ik nog niet eens an 't naaien en stoppen toe". Voor geen goud Natuurlijk houdt Aaltsje al deze beesten niet uitsluitend, omdat ze zich zo bijzonder voelt aan getrokken tot het dier. Wie een hondje wil kopen kan bij haar terecht, maar er zijn honden bij, die voor geen goud de deur uit gaan. „Ik hew hier trouwes foor een kaptaal an beesten lopen, want het binne allemaal ras- honnen: whippers, dwergpin- cers, muddehonnen, goud- en bonte spanielen, dwergsnauzen, affijn, dat sien je self oek wel". Er is, elke dag, voor al die klan ten, heel wat voedsel nodig („ik kook daags een wasketel vol"| en Juffrouw Portielje scharrelt het zelf allemaal op in de stad. Ze heeft vaste adresjes, waar ze geregeld wat eten kan halen en vaak is haar karretje hoog op geladen, wanneer ze langs het waterrijke Nieuwlandsdijkje te rugkeert naar huis. Toch zou ze de kring van goede gevers graag nog wat zien uitgebreid, „want je mutte mar rekene, de dieren gaan foor en dan kom ikke. Ik eet mar, as er nog wat is". Dat laatste kan er dan wel eens bij blijven; bijvoorbeeld op een vrijdag, wanneer de dierenbe volking weer met enkele leden is uitgebreid. Want steevast elke week is Aaltsje al op een vroeg uur op de hondenmarkt present en het gebeurt vaak, dat ze zich .VA-f -A-V ÜHË1 4 *4? v.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1967 | | pagina 6